de eerste zwarte vrouw die een Olympische medaille wint
De Amerikaanse atlete Alice Coachman (1923-2014) breekt barrières voor atleten met een niet witte huidskleur door als eerste zwarte vrouw van eender welke nationaliteit een gouden medaille te winnen op de Olympische Spelen. Ze doet dit met haar overwinning in het hoogspringen op de zomerspelen in Londen in 1948, in de nasleep van WOII en middenin een politiek van rassensegregatie en discriminatie in haar thuisland.
Alice Marie Coachman wordt geboren op het platteland van Georgia op 9 november 1923, nabij de stad Albany. Ze groeit op in het landelijke zuiden van de VS in de tijd dat de Jim Crow-wetten regeren. Deze wetten leggen rassenscheiding op op zowel lokaal en deelstaatsniveau doorheen de hele Verenigde Staten van Amerika.
Coachman's familie, een gezin met tien kinderen, is arm. Als kind moet Coachman katoen en andere gewassen plukken om haar familie financieel te helpen. Haar strikt gelovige ouders beschouwen rennen, springen en andere fysieke activiteiten - zeker voor meisjes - als een nutteloze bezigheid. Ongehoorzaamheid wordt met zweepslagen bestraft. Maar Coachman is geen stilzitter, en ondanks de dreigen van de strikte discipline rent en springt ze waar en wanneer ze kan. Ze zorgt er alleen voor dat niemand haar ziet als ze het doet.
Door de rassenscheiding en de daarbij horende discriminatie van zwarten wordt Coachman geweerd van heel wat officiële wedstrijden, sportclubs en sportevenementen, maar bijvoorbeeld ook van het merendeel van de voor witten vrij toegankelijke atletiekpistes. Ze improviseert bijgevolg een groot deel van haar training zelf, waarvan ze het merendeel op blote voeten onderneemt. Zo rent Alice Coachman over de onverharde wegen bij haar huis en oefent sprongen over een dwarsligger gemaakt van aan elkaar vastgebonden vodden en van bamboe gemaakte vishengels.
Coachman krijgt thuis niet de nodige steun voor haar sportieve interesses, maar mag gelukkig wel op aanmoediging van een leerkracht op haar basisschool rekenen en van één van haar tante's. Wanneer Coachman zich in 1938 inschrijft aan de lokale Madison High School, treedt ze onmiddellijk toe tot het atletiekteam. Daar herkent en koestert de atletiekcoach van de school meteen haar unieke talent in zowel de sprintnummers als het hoogspringen.
Naarmate Coachman ouder wordt, kunnen ook haar ouders niet langer om het talent van hun dochter heen. Toch is het met tegenzin dat ze toestaan dat ze lid wordt van het estafetteteam van het gewezen Tuskegee Institute (waarvoor Coachman een atletiekbeurs weet te bemachtigen, waarbij ze klusjes rond de school opknapt in ruil voor haar toelating). Daar breekt Coachman eerst middelbare school records (tijdens haar opleiding aan de Tuskegee Preparatory School) en vervolgens collegerecords tijdens haar universiteitscarrière aan de historisch exclusief voor zwarten ingerichte Tuskegee University en Albany State College. Haar eerste nationale trofee mag Coachman op veertienjarige leeftijd de hoogte insteken.
Tijdens haar sportieve carrière wint ze in totaal 25 nationale kampioenschappen van de Amateur Athletic Union (AAU), zowel in- als outdoor, op volgende disciplines: de 50 m, de 100 m, de 4x100 m en het hoogspringen. Die laatste discipline wint ze tien jaar op rij (van 1939 tot 1948), een primeur. Ze speelt on the side ook in het basketbalteam van haar universiteit, waarmee ze drie kampioenschappen wint.
Alice Coachman wordt tot vijf maal toe verkozen in een All-American team, een eer die jaarlijks wordt toegekend aan de beste Amerikaanse atleten in hun respectievelijke sportdisciplines. Elke keer is ze de enige Afro-Amerikaanse atleet in haar 'team'.
In 1943 wint Coachman zowel het hoogspringen alsook de 50 m op de nationale kampioenschappen van de AAU. Ze is op dat moment op topniveau. Helaas worden zowel de Olympische Spelen van 1940 als die van 1944 geannuleerd vanwege de Tweede Wereldoorlog. Haar droom om naar de Olympische Spelen te gaan geeft ze echter nooit op. Ze werkt na 1945 onvermoeibaar door in de hoop dat er, nu WOII ten einde is, opnieuw Spelen zullen plaatsvinden.
Uiteindelijk kwalificeert Coachman zich op vierentwintigjarige leeftijd voor de Olympische Spelen van 1948 met een Amerikaanse recordsprong van 1.65 m (het vorige nationale record uit 1932 stond op 1.62 m, op naam van de Amerikaanse atleten Jean Shiley & Babe Didrikson en geldt op dat moment ook als Olympisch record). Haar kwalificatie maakt van Coachman de eerste Afro-Amerikaanse vrouw die wordt geselecteerd voor het Amerikaanse Olympische atletiekteam.
Tijdens de Olympische Spelen van 1948 in Londen beperkt Coachman zich niet tot deelnemen. Ze gaat, in haar eerste internationale wedstrijd, meteen met de hoofdprijs aan de haal. Alice Coachman breekt het Amerikaanse record hoogspringen opnieuw, ditmaal met een sprong van 1.68 m bij haar eerste poging. Deze topprestatie bezorgt Coachman een nieuw Olympisch record en een gouden medaille.
Alice Coachman's kinderdroom komt uit, maar haar prestatie doet vooral ook andere niet-witte meisjes en vrouwen dromen van een betere toekomst. Ze is namelijk de eerste zwarte vrouw ter wereld die een gouden medaille wint in de atletiek op de moderne Olympische Spelen. Haar overwinning baant de weg voor onder meer Wilma Rudolph, Jackie Joyner-Kersee, Florence Griffith Joyner, Wyomia Tyus en Evelyn Ashford. Tegenwoordig vormen zwarte vrouwen al decennia de meerderheid binnen het Olympische atletiekteam van de VS.
Terug naar 1948. Coachman is er de enige Amerikaanse vrouw die een gouden medaille wint op de Spelen van dat jaar. Haar record in het hoogspringen zal acht jaar blijven gelden, tot een andere Tuskegee Institute alumnus, de Afro-Amerikaanse Mildred McDaniel, in 1956 over 1.76 m springt en daarmee meteen ook een nieuw wereldrecord vestigt.
Coachman's prestatie van een Olympische gouden medaille gecombineerd met tien opeenvolgende overwinningen in nationale AAU kampioenschappen zijn tot en met vandaag nooit meer geëvenaard. Tot diep in de jaren 1990 blijft ook het record van meeste nationale AAU-titels in het hoogspringen op haar naam staan.
Wanneer Coachman terugkeert naar huis wordt ze, vooral door de Afro-Amerikaanse gemeenschap en de vrouwenbeweging, als royalty behandeld. Coachman wordt daarnaast ook ontvangen door onder meer Amerikaans president Truman, maar racisme en de rassensegregatie nemen geen pauze tijdens de viering van Coachman's prestatie.
Zo mogen zwarten en witten niet naast elkaar zitten in het auditorium tijdens de huldigingen in haar thuisstad Albany. De witte burgemeester weigert haar hand te schudden, en Coachman moet, ondanks dat ze de ster van de avond is, aan het einde van het evenement door een zijdeur het gebouw verlaten. Ze ontvangt nadien ook heel wat anonieme lofbetuigingen, felicitaties en geschenken van witte bewonderaars die dit liever niet publiekelijk doen uit vrees voor wat de buren, vrienden of collega's zouden kunnen denken of doen. Hoe gek kan het allemaal worden?
In tegenstelling tot atleten die na haar komen, stelt Coachman de segregatie tijdens haar vieringen niet openlijk in vraag. In haar opinie 'mag ze al blij zijn dat haar overwinning in die mate gevierd wordt'. Wanneer Wilma Rudolph, zo'n twintig jaar later en vijf jaar voor de Jim Crow-wetten hun einde kennen, op de Olympische Spelen van 1960 in Rome, als eerste Amerikaanse vrouw ooit op 1 Olympisch event, drie gouden medailles mee naar huis mag nemen, plant haar geboortestad een gelijkaardige parade voor haar als indertijd voor Coachman: gesegregeerd. Rudolph weigert echter aan de viering deel te nemen tenzij deze wordt geïntegreerd. Uiteindelijk luistert de stad naar haar oproep.
Terug naar ruim twintig jaar daarvoor. Na haar historische overwinning op de Olympische Spelen trekt Alice Coachman zich terug uit competitie. Ze behaalt een diploma in economie en wetenschappen en gaat daarna lichamelijke opvoeding geven aan zowel middelbare scholen als hogescholen, coacht jonge atleten en raakt betrokken bij het Job Corps in haar thuishaven Albany, Georgia. Het Job Corps is een organisatie die ook nu nog bestaat in de VS en die gratis onderwijs en beroepsopleiding aanbiedt aan jongeren tussen de 16 en 24 jaar.
Coachman mag zich ook de eerste Afro-Amerikaanse atlete noemen die de vruchten plukt van een zogenaamde endorsementdeal, waarbij sporters hun steun voor een bepaald merk of product uiten en daar in ruil (vaak financiële) compensatie voor krijgen. In het geval van Coachman gaat het om Coca-Cola, met wie ze een deal sluit in 1952. Voor het merk verschijnt ze op billboards samen met Afro-Amerikaans atleet Jesse Owens, die in vier verschillende disciplines goud behaald op de Olympische Spelen van Berlijn in 1936.
Alice Coachman krijgt voor haar baanbrekende sportieve prestaties heel wat erkenning in haar thuisland. Zo wordt haar naam opgenomen in acht verschillende Hall of fame's, waaronder de USA Track and Field Hall of Fame, de Georgia Sports Hall of Fame, de Albany Sports Hall of Fame en de United States Olympic Hall of Fame. Een basisschool in Albany draagt haar naam.
In 1994 richt de dan net zeventig geworden Coachman de Alice Coachman Track and Field Foundation (ACTFF) op. Doel van de organisatie is om jonge atleten in financiële moeilijkheden te ondersteunen, in het licht van dan optil zijnde verminderingen van overheidsmiddelen, educatieve bezuinigingen en beperktere mogelijkheden voor sportbeurzen.
Alice Coachman overlijdt op natuurlijke wijze op 14 juli 2014 in Albany, Georgia. Ze bereikt de gezegende leeftijd van 90 jaar. Ze laat een volwassen zoon en een dochter na.