hier komen promoties & acties

Althea Gibson

Tennispionier die raciale barrières binnen de sport doorbreekt

Tennisser Arthur Ashe wordt vaak gezien als de eerste zwarte winnaar van één van de vier grote tennistoernooien. Correcter is echter dat hij de eerste zwarte mannelijke winnaar is. Hij wordt namelijk voorgegaan door Althea Gibson, de eerste zwarte vrouw die deelneemt aan de US Championships en de British Championships en daarna de eerste zwarte vrouw die de titel van beide toernooien alsook die van de French Championships achter haar naam mag schrijven. We spreken over de jaren 1950. 

Kampioen paddle tennis in thuisbasis New York

Tennislegende Althea Gibson (1927-2003) ziet als dochter van deelpachters het levenslicht in het kleine stadje Silver in de Amerikaanse staat South Carolina. Wanneer Gibson drie is, verhuist het gezin naar de stad New York waar ze zich vestigen in de wijk Harlem. Het is daar dat Gibsons liefde en talent voor tennis vorm zullen krijgen. De straat voor het appartement van de familie Gibson blijkt een aangewezen speelterrein. Althea Gibson beoefent er tal van sporten, waaronder basketbal, maar haar favoriet? Paddle tennis. Althea Gibson amuseert zich niet enkel met het uitoefenen van deze sport, ze blinkt er ook in uit. Ze is lang, atletisch en buitengewoon competitief. Al op twaalfjarige leeftijd wordt ze kampioen van de stad New York.

Waar haar omgeving de ideale setting lijkt om diverse sporten te ontdekken, vormt sport voor Gibson ook een uitweg. Geweld op straat is haar niet vreemd en ook thuis is mishandeling door haar vader een constante dreiging. Althea Gibson gaat steeds vaker spijbelen en stopt uiteindelijk op dertienjarige leeftijd met school. Door het gewelddadige klimaat thuis zoekt ze uiteindelijk ook haar toevlucht bij de New York Society for the Prevention of Cruelty to Children, de lokale instantie voor kinderbescherming. 

Een onwaarschijnlijke pionier

Althea Gibson leeft in een tijdperk waarin heel wat publieke plaatsen in de Verenigde Staten - denk aan scholen en restaurants - gesegregeerd zijn op basis van ras/huidskleur. Dit is voornamelijk een realiteit in het Amerikaanse zuiden onder de Jim Crow-wetten (wetten die tussen 1880 en 1965 in de VS rassensegregatie opleggen op lokaal en deelstaatniveau). Discriminatie op alle niveaus is dan ook alomtegenwoordig. 

Ook tennis is op dat moment een gesegregeerde sport. Witte spelers en zwarte spelers strijden in van elkaar gescheiden circuits. En ook wanneer Althea Gibson het op latere leeftijd opneemt in gemengde toernooien blijven rassensegregatie en discriminatie een realiteit: ze krijgt geen toegang tot tennisclubs in z’n geheel of specifiek de kleedkamers of sanitaire ruimtes of moet gedurende de duurtijd van een toernooi in haar auto slapen omdat de hotels in de buurt geen zwarte mensen toelaten of witte wedstrijdorganisatoren niet bereid zijn een slaapplek voor haar te regelen.

Tennis staat op dat moment ook bekend als een elitesport. Het is een amateursport waar gespeeld wordt voor de eer, niet voor een loon of prijzengeld. De sport wordt over het algemeen beoefend door de hogere klassen, rijke en vaak witte mensen. Vanwege de nauwe band van sporten als tennis en golf met de culturele elite, ervaren zwarte beoefenaars ervan dan ook extra drempels die niet of minder aanwezig zijn in andere sporten (denk aan toegang tot clubs, lidmaatschap, et cetera).

Althea Gibson, een ongeschoolde, zwarte, alleenstaande jonge vrouw, lijkt op dat moment een onwaarschijnlijke pionier in een sport als tennis. Maar Gibsons talent en doorzettingsvermogen zijn onevennaarbaar. Daarnaast wordt, doorheen haar carrière, het segregatiesysteem steeds meer en openlijker in vraag gesteld, ook in de sportwereld. In het tennis gebeurt dat zelfs heel rechtstreeks door en voor haar. 

Van pionier naar rolmodel

De jonge Althea Gibson wordt opgemerkt in het paddle tennis circuit en krijgt de kans tennisles te volgen in de Cosmopolitan Tennis Club (CTC) in Harlem. CTC trekt op dat moment een voornamelijk welgesteld zwart publiek. Gibson wordt er begeleid door een aantal mensen die haar jarenlang onder hun vleugels zullen nemen, zowel qua tennisopleiding, maar ook op educatief en persoonlijk vlak. 

Gibsons opmars in de rankings van de American Tennis Association (ATA) laat niet lang op zich wachten. ATA is de tenniscompetitie voor zwarte spelers, en geldt als tegenhanger van de voor witte spelers gereserveerde United States Lawn Tennis Association (USLTA). Althea Gibson zal uiteindelijk twaalf ATA nationale kampioenschappen achter haar naam schrijven. Ze wint het nationale juniorenkampioenschap op haar zeventiende en achttiende, en zal daarna tussen 1947 en 1957 tien jaar lang ongeslagen blijven als nationaal kampioen bij de senioren. 

Als tennisser wordt Althea Gibson atletisch en agressief in haar spel omschreven. Niet zelden wordt haar dan ook een gebrek aan vrouwelijkheid en finesse verweten. Een relaas dat helaas decennia later pijnlijk herhaald wordt wanneer tennisster Serena Williams vanwege gelijkaardige raciale en gender bias wordt beoordeeld als het gaat over speelstijl, persoonlijkheid en ‘wat al dan niet oké is als (zwarte) vrouw’. 

Op latere leeftijd behaalt Gibson alsnog een diploma secundair onderwijs (1949) alsook een diploma aan Florida A&M University (1953), waar ze een studie kan aanvangen door middel van een sportbeurs. Althea Gibson groeit uit tot een rolmodel voor velen, waaronder ook heel wat latere tennisiconen zoals Billie Jean King en de eerder vernoemde Arthur Ashe en Serena Williams.

De eerste zwarte vrouw die…

Bij de Amerikaanse National Indoor Championship in 1949 is Gibson de eerste zwarte vrouw die deelneemt aan een door de USLTA georganiseerd evenement. Toch wordt ze datzelfde jaar door dezelfde organisatie verboden om deel te nemen aan de US National Championship, kortweg US Nationals (en nu bekend als US Open).

Gibson, die aan het eind van dat jaar tweevoudig nationaal kampioen is wat betreft zwarte vrouwelijke tennissers, geeft niet op en dient haar aanvraag voor deelname opnieuw in.

Een jaar later is het zover. Nadat de dan viervoudige US Nationals kampioen, en een tennislegende in opkomst, Alice Marble in de juli 1950-uitgave van het gerenommeerde American Lawn Tennis Magazine een opinie schrijft waarin ze de deelname van Althea Gibson onderschrijft en niet enkel de segregatie van de sport in vraag stelt maar ook openlijk voor desegregatie pleit, gaat de bal aan het rollen. Op 25 augustus 1950 wordt de dan 23-jarige Gibson de eerste zwarte speler - en tout court de eerste speler van kleur - die deelneemt aan de US National Championships. Ondanks constante racistische beledigingen vanuit het publiek, haalt ze de tweede ronde van het toernooi, waar ze na een thriller de duimen moet leggen tegen drievoudig regerend British Championships-kampioen Louise Brough. 

In 1951 treedt Althea Gibson aan als eerste zwarte speler op die British Championships (Nu British Open, of Wimbledon). Ze wint dat jaar ook haar eerste internationale tennistoernooi, de Caribbean Championships in Jamaica. 

Op 26 mei 1956 wordt Althea Gibson de eerste zwarte speler die één van de vier grote tenniskampioenschappen wint nadat ze zegeviert op de French Championships ((nu French open, of Roland-Garros). Ze wint er niet enkel het enkelspel, maar triomfeert ook in het dubbelspel. Die overwinning behaalt ze met haar vaste dubbelpartner, de Britse Angela Buxton. Gibson bouwt een jarenlange vriendschap en succesvol partnerschap in het dubbelspel uit met Buxton, die als Joodse vrouw gelijkaardige vormen van discriminatie meemaakt.

Gibson behaalt in 1956 ook de finale van de US Open, maar moet er het onderspit delven voor Shirley Fry.

Een jaar later mag Gibson zich de beste noemen op de British Championships. Ze wint er ook het dubbelspel en het gemengd dubbelspel. Bij thuiskomst in New York wordt ze door meer dan 100,000 mensen ontvangen in een zogenaamde ticker-tape parade, een lokale traditie. En dan moet het beste nog komen, een dag voor de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower de Civil Rights Act of 1957 als wet bestendigd, wint Gibson eindelijk ook thuis. Ze kroont zich tot winnaar van de US Championships. 

In 1958 volgen opnieuw de overwinning op de British Championships en de US Championships. Daarna hangt ze haar tennisracket aan de haak, toch wat de circuits betreft. 

Door haar toenemende overwinning in de jaren 1950 groeit Gibson uit tot de eerste zwarte internationaal erkende tenniskampioen. Ze bereikt negentien finales van de grote vier toernooien en behaalt er uiteindelijk elf overwinningen, waaronder ook zes dubbeltitels. Enkel de Australian Championships (nu Australian Open) wint ze niet. 

Een leven na tennis

De tenniscircuits gaan op dat moment vooral gepaard met prestige. Een overwinning op de US Championships of British Championships levert je amper prijzengeld, laat staan een vast loon op. Financieel wordt Althea Gibson dus niet per se beter van dit leven. In een vreemde twist moet ze zelfs de toernooien en circuits achter zich laten wanneer ze na 1958 net wel tennis als beroep gaat uitoefenen. Als prof gaat ze op route met de Harlem Globetrotters, een bekend Amerikaans expositiebasketbalteam, voor wie ze expositiewedstrijden speelt. Maar ook daar levert tennis als baan haar geen windeieren. 

Een tijd lang mikt Gibson vervolgens op een carrière in de golf. Begin jaren 1960 breekt ze ook daar door raciale barrières heen wanneer ze de eerste zwarte speler wordt op het circuit van de Amerikaanse Ladies Professional Golf Association (LPGA). 

Pas in het seizoen van 1968, tien jaar na Gibsons tennispensioen, wordt het opencircuit ingesteld en krijgen de vier grote tennistoernooien de nu alom gekende namen US Open, Australian Open, French Open (Roland-Garros) en British Open (Wimbledon) en is er sprake van een echt profcircuit. 

Sport blijft een rode draad in Gibsons verdere traject post actieve sportcarrière. Van 1975 tot 1985 treedt Althea Gibson op als staatscommissaris voor sport in haar thuisstaat New Jersey. Een functie die ze trouwens ook weer als pionier invult. Ze is de eerste vrouw in de VS die een dergelijk ambt beoefent. Daarna zetelt Gibson tot 1988 in de New Jersey State Athletic Control Board. Tot slot volgt een functie bij de New Jersey Council on Physical Fitness and Sports tot 1992.

Gibson is mede-oprichter van de Althea Gibson Foundation, een liefdadigheidsorganisatie in Newark, New Jersey, die stedelijke jongeren wil helpen om hun vaardigheden op het gebied van tennis en golf te ontwikkelen. In de jaren 1970 organiseert ze heel wat mobiele tennistoernooien met als doelstelling kinderen bereiken die anders niet met de sport in aanraking zouden komen. Heel wat latere proftennissers van kleur, zoals Zina Garrison, krijgen er tennisles van Gibson.

Erkenning

In 1957 wordt Gibson door het New Yorkse persagentschap Associated Press als eerste zwarte individu uitgeroepen tot vrouwelijke atleet van het jaar. Het jaar daarop volgt ze zichzelf op als laureate. Haar sportieve topjaar 1957 zorgt er ook voor dat Gibson de eerste zwarte Amerikaan is die op de cover van zowel Time Magazine als Sport Illustrated prijkt. Maar de meeste erkenning zou pas veel later volgen, na haar actieve tenniscarrière en zelfs ook na haar dood (in 2003). 

Gibson krijgt een plek toegekend in diverse Amerikaanse nationale ‘hall of fame’. In 1971 wordt Althea Gibson daarnaast opgenomen in de International Tennis Hall of Fame. In 1980 volgt inwijding in de net opgerichte International Women's Sports Hall of Fame als één van de eerste zes geëerde atleten.

1988 levert Gibson een Candace Award op. Deze prijs wordt door de Amerikaanse National Coalition of 100 Black Women uitgereikt tussen 1982 en 1992 aan "black role models of uncommon distinction who have set a standard of excellence for young people of all races". In 1991 is Gibson de eerste vrouw die de Theodore Roosevelt Award in ontvangst mag nemen. Die prijs is de hoogste eer die een individu kan krijgen van de Amerikaanse National Collegiate Athletic Association

In 2009 vernoemt de stad Wilmington, in de Amerikaanse staat North Carolina (waar Althea Gibson een groot deel van haar tennisopleiding geniet) hun nieuwe tennisfaciliteit het Althea Gibson Tennis Complex. In 2015 brengt filmmaker Rex Miller een documentaire uit over het leven van Althea Gibson: Althea. A Documentary About the Trailblazing Athlete, Althea Gibson

Op de 2019-editie van de US Open wordt een standbeeld ter ere van Althea Gibson ingewijd. Het bronzen standbeeld van de hand van kunstenaar Eric Goulder bevindt zich vlak naast het Arthur Ashe Stadium en het USTA Billie Jean King National Tennis Center in Gibsons geliefde thuis New York. Binnenkort krijgt ook de straat met het pleintje in Harlem waar ze voor het eerst een tennisracket vasthoudt een standbeeld en zal het haar naam dragen: de Althea Gibson Way.


Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: