hier komen promoties & acties

Lynn Hill

Pionier rotsklimmen en ongetwijfeld één van de beste klimmers ter wereld

De Amerikaanse klimmer Lynn Hill zet in de jaren 1980, 1990 meerdere baanbrekende beklimmingen op haar naam. Ze groeit uit tot een waar rolmodel binnen de opkomende Girl Power cultuur en geeft de klimsport wereldwijd een enorme boost. Hill staat vooral bekend als de eerste persoon die een vrije beklimming van The Nose realiseert, een uiterst moeilijke klimroute op de befaamde bergwand El Capitan (Yosemite National Park in Californië). Ze vervolledigt de route in 1993 in zo’n vier dagen. Een jaar na die historische beklimming gaat ze opnieuw zonder enige vorm van materiële beveiliging The Nose op en dit in minder dan een dag. Het zal jaren duren voor een andere klimmer dat snelheidsrecord verbreekt en slechts een handvol andere klimmers hebben de route intussen ook achter hun naam weten te schrijven. 

Lynn Hill wordt eind twintigste eeuw niet enkel gezien als één van de beste vrouwelijke klimmers, maar als één van de beste klimmers ter wereld. 

Klimmen als ideale uitlaatklep

Lynn Hill wordt geboren als Carolynn Marie Hill op 3 januari 1961 in Detroit, Michigan in de Verenigde Staten. Opgroeien doet ze echter in het big wall klimmers-walhalla van Californië. De klimsport ontdekt ze pas later, maar al op jonge leeftijd is duidelijk dat ze een zwak heeft voor het klauteren in bomen, of op muren of verlichtingspalen. Wanneer ze acht jaar wordt, sturen haar ouders de actieve Lynn Hill op turnen. Hoewel ze zich uitleeft in de sport, heeft Hill het twaalfjarige leeftijd gehad met de manier waarop de uitstralingvan meisjes (op gepaste momenten glimlachen tijdens een oefening, et cetera) belangrijker lijkt dan het fysieke en sportieve aspect van de sport. Toch pikt ze het turnen terug op wanneer ze op de middelbare school zit, en dit tot op hoog niveau. Hill zal later meermaals aangeven dat ze uit haar achtergrond in het turnen veel heeft meegenomen wat betreft de manier waarop ze het klimmen benadert, van werkethiek over concentratievermogen en visualisatie. 

Bron foto:Jarle Vines, CC BY 3.0 , via Wikimedia Commons

Op haar veertiende gaat Lynn Hill voor het eerste op een echte klimuitstap. Ze is meteen verknocht. Zowel fysiek als emotioneel (haar ouders zijn op dat moment aan het scheiden) brengt klimmen soelaas. Mannelijke rolmodellen genoeg wat betreft het klimmen op dat moment in haar regio, maar als tiener kijkt ze voornamelijk op naar andere vrouwelijke klimmers die ze in haar omgeving ziet, zoals de Amerikaanse pionier Beverly Johnson. Hill slorpt hun kennis op en zet die om in de praktijk. Ze probeert in die periode diverse klimstijlen uit. In de loop der jaren gaat ze zich echter steeds meer toeleggen op het traditioneel klimmen en haar passie, het vrij klimmen. Bij het traditioneel klimmen brengt de klimmer zelf de eigen beveiligingspunten aan op de rotswand (en verwijdert die na afloop van de beklimming opnieuw). Leave no trace staat er centraal. Bij vrij klimmen ziet de klimmer af van het gebruik van enige vorm van materiële beveiliging. Het klimmen gebeurt dan puur op handen en voeten. Wel wordt een touw gebruikt om de val van de klimmer te breken (in tegenstelling tot het vrij solo klimmen). Het is als free climber dat Hill haar rol als pionier voornamelijk zal waarmaken, maar ook in het traditioneel klimmen maakt ze heel wat first ascents, vaak als eerste vrouw.

Hoewel de liefde voor het klimmen al vanaf Hills tienerjaren de bovenhand krijgt in haar leven, en ze - in haar woorden - “werkt om te kunnen blijven klimmen”, behaalt ze in 1985 een diploma Biologie aan de State University of New York. Pas wanneer ze in 1986 het sportklimmen oppikt, zal ze door middel van sponsorcontracten en wedstrijdpremies  zo goed als exclusief kunnen leven van haar sport. 

Niet in een hokje te passen

Vaak wordt er over klimmers gesproken als vertegenwoordiger van een specifieke klimstijl. Deze wordt bepaald aan de hand van het soort beveiliging dat gebruikt wordt en/of waar het klimmen plaatsvindt. We spreken dan van takken zoals het sportklimmen, traditioneel klimmen, vrij klimmen, vrij solo klimmen (of touwloos klimmen), big wall of boulderen. Heel wat klimmers zijn fanatieke aanhangers van hun stijl en beschouwen die als ‘de ultieme’ klimbeoefening, maar niet Lynn Hill. Ze is een liefhebber van het traditioneel klimmen en het vrij klimmen en is vaak op de big walls te vinden, maar bouwt daarnaast ook een carrière uit als sportklimmer. Tot slot brengt ze ook heel wat tijd in klimzalen door, waardoor ook boulderen vaak op de agenda staat. 

Pionier binnen het vrij klimmen

In 1979 verwezenlijkt Lynn Hill, op achttienjarige leeftijd en vier jaar nadat ze voor het eerst met de klimsport in contact komt, haar eerste first ascent*. Ze is de eerste persoon die Ophir Broke, een rotsspleet in Ophir, Colorado, vrij klimmend bedwingd, en bovendien de eerste vrouw tout court die de route vervolledigd. Dat dit een baanbrekende verwezenlijking is, toont de context van de moeilijkheidsgraden bij het (vrij) klimmen. Klimroutes in de Verenigde Staten krijgen een moeilijkheidsgraad toegekend op basis van het Yosemite Decimal System (YDS) en op die schaal scoort de Ophir Broke als “extreem moeilijk”. Ter referentie: op dat moment bevat het YDS slechts twee rotsspleetroutes met een nog hogere beoordeling. De route van de Ophir Broke (een classificatie van 5.12d) is op dat moment de zwaarst bedwongen route door een vrouw. Het zet Hill meteen op de klimmerskaart, maar niet per se in de klimmersgidsen. Hill verwezenlijkt de beklimming samen met haar toenmalige klim- en levenspartner, Amerikaans auteur John Long, die een gewaardeerd lid is van een groep Californische rotsklimpioniers, de Stonemasters. Het is Long die in de klimgidsen de credits voor de first free ascent krijgt. Dergelijk gebrek aan officiële erkenning en respect laten Hill echter koud. Het is haar altijd om het klimmen zelf te doen geweest. Ze wil kijken tot wat haar lichaam in staat is, haar grenzen verkennen en verleggen. Klim na klim groeit bij Lynn Hill het besef dat ze tot ongelofelijke dingen in staat is. Daarnaast voelt ze dat andere klimmers op (meer) erkenning kunnen rekenen. In de jaren die volgen, stapelen de first (free) ascents zich op voor Hill, met onder meer de hoog geclassificeerde routes Hidden Arch (5.12a op de YDS) in het Joshua Tree National Park, in Californië, in 1981) en Yellow Crack (5.12c op de YDS) en Vandals (5.13a op de YDS), beiden in de Shawangunk Mountains in New York in 1984. 

“I had learned early on as a little girl that what I believed was appropriate or even possible was dependent on me: not on what others projected onto me because of my gender or appearances. In fact, these types of stereotypic experiences throughout my life have become a dominant theme of my career. The underlying motivation for my most noteworthy ascents was that I felt the need to demonstrate that women can do whatever we set our minds to. Believing in ourselves is the most important quality of all. It’s amazing what we can do when we put our heart, mind, and soul into it to achieve something much greater than ourselves.” Lynn Hill in haar autobiografie Climbing Free: My Life in the Vertical World (2002)

Als waardering voor haar verwezenlijkingen wordt Hill halverwege de jaren 1980 door de Fédération Française des clubs alpins et de montagne (FFCAM) uitgenodigd om in Frankrijk te komen klimmen. De routes daar liggen Hill wel, zeker diegene in kalksteen lijken voor haar klimstijl te zijn gemaakt. Het is liefde op het eerste zicht. In 1986 keert Lynn Hill dan ook vol enthousiasme terug naar Europa om er aan een internationale sportklimwedstrijd deel te nemen in Arco, Italië. Deze wedstrijd zal later bekend worden als de Rock Masters. Tussen 1986 en 1992 groeit Hill uit tot één van ‘s werelds beste en bekendste sportklimmers (ze wint meer dan dertig wedstrijden en is vijfvoudig kampioen van de Rock Masters. Lynn Hill wordt een uithangbord voor de klimsport en de dan opkomende Girl Power cultuur in de Verenigde Staten. Ook wordt Hill in die periode meer dan eens door gerenommeerde collega-klimmers omschreven als de beste klimmer ter wereld, ongeacht geslacht of genderidentiteit. 

Dat Hill eind jaren 1980, begin jaren 1990 deelneemt aan klimwedstrijden betekent niet dat ze andere manieren van klimmen opgeeft. Het vrij en traditioneel beklimmen van (nieuwe) routes blijft hoog op haar agenda staan. In 1990, op het hoogtepunt van haar sportklimcarrière, mag Lynn Hill opnieuw een free climbing mijlpaal aan haar palmares toevoegen. Ze wordt de eerste vrouw die een route met een classificatie van 5.14 op de YDS achter haar naam schrijft, wanneer ze de Masse Critique in Cimaï, Frankrijk vrij klimmend veroverd. Hill redpoint de route, wat betekent dat ze deze vrij klimt, maar op voorhand heeft geoefend. Twee jaar later maakt Lynn Hill de eerste on sight (zonder op voorhand oefenen) beklimming van een 5.13b geclassificeerde route wanneer ze de Simon in één van Europa’s topklimgebieden verovert, in Frankenjura, Duitsland. 

En dan is er The Nose

In 1992 hangt Hill als het ware haar competitieve klimuitrusting aan de haak. Ze houdt het sportklimmen voor bekeken en wil terug naar haar roots, naar de big walls, het traditioneel klimmen en uiteraard haar passie: free climbing. Hill wil dit echter niet zomaar doen. Ze wil een verwezenlijking neerzetten die toont waartoe mensen in staat zijn, ongeacht, hoe, waar of als wie ze geboren zijn. 

Lynn Hill slaagt met glans in haar opzet. In 1993 beklimt ze als eerste klimmer ooit zonder enige vorm van materiële beveiliging (behalve het touw om haar val te breken) de uiterste moeilijke en technische overhangende route The Nose (5.14a/b op de YDS) op de befaamde bergwand El Capitan, gelegen in het Yosemite National Park in de Amerikaanse staat Californië. Ze doet dit in vier dagen tijd. Een jaar later slaagt ze opnieuw in de vrije beklimming, ditmaal in een recordtijd van 23 uur. Deze baanbrekende verwezenlijkingen zullen pas jaren later en slechts door een handvol andere klimmers geëvenaard of scherpgesteld worden, hoewel verschillende grote namen uit het big wall klimmen hun poging(en) wagen. Pas in 1998 realiseert een tweede free climber, de Amerikaan Scott Burke, de route… na twaalf dagen (en 261 dagen waarop hij het probeerde). Omdat Burke bij een klein stuk van de route wel materiële beveiliging gebruikt krijgt hij niet altijd het krediet tweede te zijn geweest. Het snelheidsrecord vrij klimmen wordt scherpgesteld in 2005, door een andere grote naam uit het klimmen: de Amerikaan Tommy Caldwell. Als Burke’s beklimming niet telt, zijn het diezelfde Caldwell en zijn toenmalige klim- en levenspartner, de gerenommeerde Amerikaanse klimmer Beth Rodden die de second free ascent achter hun naam mogen schrijven, ook in 2005, in vier dagen.

Wanneer ze in 1993 het einde van The Nose bereikt, roept Lynn Hill: “It goes, boys!”. Het is een niet mis te verstane sneer naar eenieder die haar capaciteiten als klimmer ooit in vraag durft stellen vanwege haar postuur als klein gebouwde vrouw, maar evenzeer voor het algemene gebrek aan respect en ruimte voor vrouwen in het mannenbastion van de klimwereld. Het zal een mantra worden voor heel wat tienermeisjes, met merchandise zoals T-shirts er bovenop.

Bron foto: website Lynn Hill

Hills eerste kennismaking met The Nose vindt plaats in 1979. Samen met de Amerikaanse klimmer Mari Gingery (met wie Hill later ook de eerste female-only ascent van een andere ooit onmogelijk gewaande route op El Capitan, The Shield realiseert) en Amerikaans auteur en lid van de eerder vermelde Stonemasters, Dean Fidelman waagt ze zich aan de beklimming. De  volledige route vrij klimmen staat op dat moment nog niet op Hills agenda, ook al kan ze grote stukken van de route zonder hulp volbrengen. Hoewel Lynn Hill er zelf nog niet mee bezig is in die periode, is er in de klimwereld wel al sprake van wat men “freeing The Nose” gaat noemen. Verschillende klimmers wagen hun kans in de jaren 1980, maar zonder succes. 

Tien jaar later, in het jaar 1989, waagt Hill voor het eerst een poging om The Nose “te bevrijden”. Ze doet dit samen met de Britse rotsklimmer en fotograaf Simon Nadin. Hoewel het duo erin slaagt een aantal vitale stukken van de klim vrij te beklimmen waar anderen tot dan toe nog niet in geslaagd waren, lukt het het tweetal niet om de route te vervolledigen. Nog eens vier jaar later, in 1993, is het tijd voor poging nummer twee. Ditmaal slaat Lynn Hill de handen in elkaar met de Amerikaan Brooke Sandahl als klimpartner. De rest is geschiedenis. 

Naast heel wat lof en respect wordt duidelijk dat Hills sneer bovenaan de route - “It goes, Boys!” - niet ongegrond is. Mannelijke klimmers die gekrenkt zijn in hun ego stellen zich openlijk de vraag hoe het mogelijk is dat een vrouw erin slaagt zo’n moeilijke route te bedwingen, en al helemaal als eerste (lees: voor hen). Plots zou het feit dat Lynn Hill een klein gebouwde vrouw is net in haar voordeel hebben gespeeld, want “is het niet gemakkelijker met zo’n kleine vingers om de grepen in de dunne rotsspleten te maken?” Alsof een vrouw pas een pionier kan zijn en/of slagen waar mannen dat niet doen als er een reden voor aangehaald kan worden, en niet omdat ze gewoon bijzonder bekwaam is, het grootste talent heeft, het hardst heeft gewerkt, et cetera.

Inspiratie voor velen

Doordat ze als vrouw excelleert in een mannenbastion, groeit Lynn Hill uit tot een rolmodel voor heel wat tienermeisjes, of ze nu interesse hebben in het klimmen of niet. Daarnaast groeit ze ook binnen de klimwereld uit tot iemand om naar op te kijken, ongeacht geslacht of genderidentiteit. Ze is gewoon opmerkelijk goed in wat ze doet. Tot slot zet Hill bij elke klim haar liefde voor de sport centraal, en daar pikken jongeren internationaal op in.

Ook na haar bevrijding van The Nose zal Lynn Hill mijlpalen blijven bereiken - en zo als inspiratie blijven dienen - in de klimwereld. Heel vaak bereikt ze die ijkpunten als eerste vrouw, maar even dikwijls bereikt ze die als eerste (vrije) klimmer. Ter illustratie: in 1994 is Hill de eerste persoon die de befaamde Mingus in de Les Gorges du Verdon in Zuid-Frankrijk vrij weet te beklimmen. Ze doet dit on sight (zonder het op voorhand oefenen van de route). Hill verwezenlijkt er de eerste on sight free climb ascent zonder val en is de eerste vrouw die on sight een route met een classificatie van 5.13b op de YDS realiseert.

1997 brengt Hill naar Marokko waar ze de eerste beklimming van de Tête de Chou (5.13a op de YDS) voltooit. In 1998 wordt Hill de eerste vrouw die zowel Midnight Lightning als King Cobra, twee belangrijke boulderroutes in Yosemite National Park weet te beklimmen. Datzelfde jaar is ze de eerste vrouw die de aartsmoeilijke route To Bolt or Not to Be (5.14a op de YDS) in Smith Rocks, Oregon aan haar lijst van verwezenlijkingen mag toevoegen. In het jaar 1999 leidt Lynn Hill een enkel uit vrouwen bestaand team naar Madagascar. Daar volgt een first ascent van een 5.13d/5.12c granieten rotsmuur. Deze beklimming gaat eind twintigste eeuw te boek als de hoogst geclassificeerde route uitgevoerd door een team van enkel vrouwelijke klimmers. En ga zo maar door. 

Hills voorlopig laatste first (free) ascent staat genoteerd op het jaar 2005 wanneer ze samen met de Amerikaanse topklimmer Katie Brown de eerste vrouwelijke vrije klim van de West Face, Leaning Tower (5.13b/c op de YDS) in Yosemite National Park voltooit.

Meer

Hoewel Hill een gevierd en gerespecteerde pionier in haar geliefde sport is, krijgt ze ook op latere leeftijd met genderstereotypen te maken. Terwijl ze jarenlang haar brood verdient met de inkomsten van sponsordeals, wedstrijdpremies en andere inkomsten gelinkt aan het klimmen, geeft ze in een interview met Climbing.com in maart 2022 aan dat ze na de geboorte van haar zoon Owen in 2003 duidelijk een verandering in perceptie zag, ook bij haar eigen sponsors en partnerschappen:

Lynn Hill is auteur van het autobiografische Climbing Free: My Life in the Vertical World (2002). Ze pent het boek neer in samenwerking met de Australisch klimmer en auteur Greg Child, met wie Hill in 1995 in Kirgizië de first free ascent van de Perestroika Crack op Peak Slesova verwezenlijkt. In Climbing Free (2002) gaat Hill in op de geschiedenis van het vrij klimmen, de sport, voor het eerst verteld vanuit het perspectief van een vrouw én met een kritische blik op het gebrek aan vrouwelijke klimmers in voorgaande gidsen over free climbing. Hill zet echter nog een tweede aspect centraal in het boek, namelijk wat het betekent om vrij te klimmen, het existentiële aspect. Voor haar gaan beide hand in hand. Het gaat om het verleggen van je grenzen, het uitzoeken waartoe je in staat bent als individu. Als rolmodel en pionier blijft Hill wereldwijd inspireren.

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: