Geograaf en eerste vrouwelijke hoogleraar aan de KU Leuven
Marguerite Lefèvre (1894-1967) wordt in 1960 benoemd tot eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Deze benoeming loopt echter niet van een leien dakje.
Marguerite Lefèvre brengt haar kindertijd door in Steenokkerzeel. Ze is de enige dochter in een gezin van vijf. Haar vader werkt als arts, haar moeder is huisvrouw. Na het vroege overlijden van vader Lefèvre in 1899 verhuist het gezin naar Leuven. Daar volgt Lefèvre een opleiding tot regentes. Na haar studie gaat ze eerst als leerkracht aan de slag op een secundaire school. Lang zou Lefèvre geen leerkracht blijven.
De rode draad door de carrière van Lefèvre als academica is professor Paul Michotte, onder wiens vleugels ze vanaf 1917 terechtkomt. Lefèvre zoude Michotte leren kennen als leerkracht aardrijkskunde van haar broers. Zij zouden zo enthousiast geweest zijn over zijn lessen dat het aanstekelijk werkte.
Michotte geldt als één van de grondleggers van de geografie in België begin 20ste eeuw. Geografie is op dat moment een nieuwe wetenschap in ons land. Michotte voorziet ze van een wetenschappelijke methode.
In 1917 wordt Lefèvre Michotte's secretaresse. Ze wordt zo van nabij betrokken bij de ontwikkeling van een richting die haar academische sérieux nog moest verwerven.
Eén jaar na de openstelling van de Leuvense universiteit voor vrouwen in 1921 schrijft Marguerite Lefèvre zich in als vrije student. Ze volgt onder andere de lessen aardrijkskunde die door haar leermeester Michotte worden gegeven. Gebruik makend van de voorsprong die ze op haar medestudenten heeft, ontpopt Lefèvre zich tot een briljant student. Getuige daarvan is haar doctoraat 'à titre étranger' dat ze in 1925 behaalt aan de Parijse Sorbonne met haar studie "L'Habitat rural en Belgique". In België staat een gelijkaardige titel op dat moment nog niet open voor vrouwelijke onderzoekers.
Haar carriere aan de KUL gaat gestaag in de juiste richting. In 1927 wordt Lefèvre tot assistent benoemd en niet veel later tot geassocieerd vorser. In die jaren ontpopt ze zich tot een productieve wetenschapper. Haar internationale bekendheid groeit in de wereld van de geografie. Ze wordt een gewaardeerd persoon op internationale academische fora .
Tijdens haar vele buitenlandse reizen bouwt Lefèvre een groot netwerk op. Dat doet op internationaal vlak heel wat deuren voor haar open gaan. Zo wordt ze in 1946 eerst secretaris-generaal van de Union Géographique International. Drie jaar later, in 1949, wordt ze eerste ondervoorzitter van diezelfde organisatie.
Ook in eigen land legt Lefèvre contacten, vooral dan met andere vrouwelijke academici met wie ze zich verenigd in de Association des femmes universitaires catholiques. Lefèvre zal lange tijd lid zijn van het eerste bestuurscomité van die vereniging.
Marguerite Lefèvre's benoeming tot hoogleraar aan de universiteit verliep heel wat minder vlot dan haar voorgaande traject. Al in 1935 worden de eerste tekenen hiervan duidelijk. Het vak "fysische aardrijkskunde" wordt op dat moment net vernederlandst. Tegen alle verwachtingen in wordt niet dé specialist ter zake Lefèvre benoemd als titularis, maar een mijningenieur die het Nederlands nauwelijks machtig was.
Als in 1940 ook nog haar beschermheer Michotte overlijdt, vindt Marguerite Lefèvre zichzelf in een academisch isolement. Door een hardnekkige conservatieve traditie aan de Leuvense alma mater zit er voor Lefèvre na het overlijden van Michotte geen volwaardige academische titel ,hoewel de post vacant is.
Lefèvre blijft nog jarenlang ‘directeur van het geografisch instituut’. Dat statuut werd speciaal voor haar uitgewerkt nadat Lefèvre door Michotte in zijn testament als erfgename was aangeduid en de universitaire overheid haar niet tot hoogleraar wou benoemen.
Het uitblijven van de benoeming door de academische overheid wordt na de tweede wereldoorlog gewoon een gênant feit. Waar op de Rijksuniversiteit van Gent al voor de oorlog een aanzet tot vervrouwelijking is gegeven, blijven de vrouwen aan de KUL letterlijk op één hand te tellen. Pas na WOII, vanaf 1947, worden op de Leuvense universitaire bodem vrouwelijke monitoren aangetroffen. Uiteindelijk zwicht de universiteit van Leuven pas in 1960 voor de toenemende druk en worden de eerste 2 vrouwelijke lectoren benoemd. Datzelfde jaar wordt Marguerite Lefèvre ook eindelijk benoemd tot gewoon hoogleraar, na een academische loopbaan die al meer dan dertig jaar omspant! Ze is op dat moment al 66 jaar oud, vervult al meer dan twintig jaar de normale functies van een professor en heeft om en bij de tachtig publicaties op haar naam staan.
Echt lang kan ze van de zo lang uitgebleven erkenning ook niet genieten In 1964 moet Lefèvre al op emeritaat. Na een kortstondige ziekte overlijdt Marguerite Lefèvre niet veel later, in 1967.
Tot haar nalatenschap behoort een straatnaam in Leuven en de tweejaarlijkse Marguerite Lefèvreprijs voor genderstudies. Daarmee wil de academische stichting Leuven het onderzoek over genderthema’s aan de KUL stimuleren. Het is overigens heel jammer dat deze pionier zo weinig bekend is. Het is een duidelijk voorbeeld van hoe de prestaties en verdiensten van “geleerde” vrouwen worden geminimaliseerd in de geschiedschrijving.