"Anderhalf jaar na de #MeToo-golf blijft het pijnlijk stil inzake preventie van geweld", schrijven directeur van RoSa, Bieke Purnelle, woordvoerder van Furia, Sofie Degraeve, en coördinator van Ella, Sarah Scheepers in een opinie in De Morgen naar aanleiding van de moord op Julie Van Espen.
We tellen ze niet echt, de meisjes en vrouwen die zich “op het verkeerde moment op de verkeerde plaats” bevinden. We weten wel dat ze met veel te veel zijn. Tachtig per dag, zo wordt geschat.
Natuurlijk bevinden zij zich niet op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Meisjes en vrouwen hebben het recht om te gaan en staan waar ze willen, en zouden daar veilig moeten zijn. Julie Van Espen mocht zijn waar ze was toen iemand haar aanrandde en vermoordde.
Wat Julie werd aangedaan roept een aantal bedenkingen, vragen en pijnlijke vaststellingen op.
Er woedt een heftig debat over het in gebreke blijven van justitie. Veel kritiek is terecht, en allesbehalve nieuw. Dat seksueel geweld nauwelijks wordt bestraft – de hoofdverdachte van de moord heeft twee eerdere veroordelingen voor verkrachting – is een schandvlek in ons wetgevend kader. De seponeringsgraad is onaanvaardbaar hoog. In België staan er zwaardere straffen op schriftvervalsing dan op verkrachting. Nochtans zijn slachtoffers vaak getekend voor het leven.
Besparen op justitie heeft een hoge prijs: inertie, tenenkrommende achterstand in strafrechtelijke dossiers, overvolle gevangenissen, haastige psychiatrische verslagen, een gebrek aan constructieve sancties en aan nodige initiatieven voor begeleiding en reïntegratie van daders. De prijs van die besparingen wordt betaald door de zwaksten in onze samenleving: zij staan helemaal onderaan de lijst van prioriteiten.
Dat beknibbeld werd op de middelen en het personeel van de cel Geweld van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen is een bedenkelijke beslissing, vermits dat instituut moet instaan voor de coördinatie van het beleid inzake (seksueel) geweld op vrouwen.
De moord op Julie is geen klassieke case. Driekwart van de geregistreerde verkrachtingen gebeurt door een bekende van het slachtoffer. De vreemde man in de bosjes is eerder uitzondering dan regel. Die vaststelling en een gebrek aan bewijslast maken onderzoeken en bestraffen soms lastig, maar ze kunnen geen excuus zijn om de handdoek in de ring te gooien. Inzetten op meer en betere expertise inzake seksueel geweld bij alle bevoegde diensten maakt een groot verschil.
Dat blijkt uit de ervaring met de zorgcentra na seksueel geweld, waar slachtoffers niet langer van hot naar her gestuurd worden, maar op één plek onderzocht en bijgestaan worden door een gespecialiseerd team. Gelukkig werd dit pilootproject onlangs structureel verankerd en wordt het uitgerold in alle provincies. Ook de Hoge Raad voor Justitie is wakker en lanceerde afgelopen vrijdag een reeks concrete aanbevelingen. Het zijn voorzichtige stappen in de goede richting, maar het is allesbehalve genoeg.
Anderhalf jaar na de #MeToo-golf blijft het pijnlijk stil inzake preventie van geweld. Ja, het is nodig om justitie te hervormen en seksueel geweld daar een ernstige plaats in te geven. Ja, het is nuttig om meldpunten op te richten. Natuurlijk zijn geïntegreerde hulpcentra waardevol voor slachtoffers. Maar waar blijven de ideeën en de plannen om het aantal slachtoffers en het aantal daders te doen dalen? Elke melding, elke aangifte is er één te veel en komt eigenlijk te laat. Het is noodzakelijk en urgent om in te zetten op educatie inzake genderverhoudingen, seksualiteit, macht en fysieke integriteit. Wat vage bewoordingen in de eindtermen van ons onderwijs over genderidentiteit, zonder enige verwijzing naar machtsstructuren en maatschappelijke ordening, volstaan niet. We moeten met jonge mensen in gesprek gaan over seks, macht en gender, binnen en buiten de schoolmuren. De aanpak van seksueel geweld is een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Julie Van Espen was een geliefde, jonge studente met een veilig en stabiel sociaal netwerk. Achter de schokkende Belgische verkrachtingscijfers gaan echter veel verschillende meisjes en vrouwen, maar ook jongens en mannen schuil. Vrouwen zonder papieren. Minderjarigen. Vrouwen in precaire jobs. Vrouwen op de vlucht. Dakloze vrouwen. Sekswerkers. Mensen die niet de mogelijkheid hebben om te laten horen wat hen overkwam. Omdat ze hun job kunnen verliezen. Omdat ze geen sociaal netwerk hebben. Omdat niemand hen gelooft. Omdat de dader macht heeft, of een vriend van de familie is.
De verontwaardiging over deze intrieste zaak is oprecht en terecht. Laten we ze gebruiken om eindelijk het recht op veiligheid van alle meisjes en vrouwen, jongens en mannen ernstig te nemen, ten gronde na te denken over wat daarvoor nodig is, en de handen uit de mouwen te steken. Het is de hoogste tijd.
Op zondag 12 mei organiseert pers en communicatie verantwoordelijke van RoSa vzw, Eline Van Hooydonck mee een Mars tegen (seksueel) geweld/steun voor slachtoffers van geweld in Antwerpen. Wie mee wil stappen of mee wil volgen online, kan terecht op de Faceboopagina van de mars.
bron foto: Daniel von Appen on Unsplash