hier komen promoties & acties

Thumbnail Live And Die Like A Man

Live and Die Like A Man: Gender Dynamics in Urban Egypt - Farha Ghannam

Farha Ghannam

Live and Die Like A Man: Gender Dynamics in Urban Egypt
Stanford, CA: Stanford University Press, 2013. 222 p. 

gender / geweld / jongens / mannelijkheid / mannen / sekserollen 

RoSa-ex.nr.: FI a/504

Voor de Uitgelezen Zomer 2018 over mannen, mannelijkheid en feminisme vroeg RoSa onderzoeker Loes Debuysere als externe recensent. Debuysere is onderzoeker aan het departement Conflict- en Ontwikkelingsstudies van de UGent, waar ze een doctoraat schreef over genderpolitiek in tijden van de Tunesische revolutie. Ze zet zich in voor een feministische universiteit die de diversiteit in de maatschappij reflecteert en organiseert onder meer de UGent Women's Strike op de Internationale Vrouwendag 2018.

"Jazeker, wij zijn een progressieve partij… De vrouwenkwestie staat centraal… Oh wacht, daar is mijn vrouwelijke collega, misschien moet je met haar babbelen."

Dit waren de woorden van een mannelijke progressieve politicus in Tunesië, toen ik hem vroeg naar de rol van vrouwen binnen zijn politieke partij. Een redelijk standaard respons, wanneer ik mannen vroeg naar hun mening over de politieke participatie van vrouwen: ze maken zich zo snel mogelijk uit de voeten.

Mijn doctoraat focust op de organisartie van vrouwenbewegingen in Tunesië in tijden van revolutie. Na de val van president Zine El Abidine Ben Ali doorzwemt Tunesië woelige jaren van protest, democratisering en terreur, die een grote impact hebben op het activisme en de mobilisatie van vrouwen. Hoewel de focus van mijn PhD zich richt op vrouwenorganisaties – en dan vooral de interactie tussen vrouwenorganisaties met diverse achtergronden (vrouwengroepen binnen de vakbond, islamitische vrouwenorganisaties, LGBTQ-verenigingen) – blijkt al gauw dat onderwerpen als politieke participatie, socio-economische gelijkheid of gendergerelateerd geweld niet besproken kunnen worden zonder ook de positie van mannen te begrijpen.

Het was daarom een verademing om het nieuwe werk van Farha Ghannam te lezen, dat specifiek focust op mannelijkheid in stedelijk Egypte. Weinig literatuur uit de genderstudies rond het Midden-Oosten en Noord Afrika (MENA) focust op mannelijkheid, alsof mannen geen deel uitmaken van het verhaal. Nochtans is gender een uitgesproken relationeel begrip. Gender draait rond macht; genderstudies bestuderen daarom de machtsrelaties tussen mannen, vrouwen of andere genderidentiteiten. Genderrollen kunnen nooit geïsoleerd bestudeerd worden, enkel in relatie tot elkaar. Dit erkent Farha Ghannam ook in haar etnografische studie rond mannen uit de volkswijk Al-Zawiya, in Caïro.

Het Arabische lichaam

Ghannam plaatst het lichaam centraal in haar studie. Ze wijst erop dat daar waar het lichaam een cruciaal discussiepunt is wanneer het om Arabische vrouwen gaat (over-embodiment van vrouwen), dit niet het geval is in het discours rond Arabische mannen (disembodiment van mannen). Het lijkt onmogelijk, bijvoorbeeld, om over Arabische vrouwen te spreken in de media of het publieke debat zonder te verwijzen naar de hoofddoek of vrouwelijke besnijdenis. In academische discussies over Arabische mannen staat hun lichaam daarentegen een pak minder centraal.

Dit heeft te maken met de link die impliciet gemaakt wordt tussen man-zijn en ratio/redelijkheid/publiek leven. Er is nauwelijks aandacht voor de gevoelens, emoties of lichamelijkheid bij mannen, zaken die wel expliciet met vrouwelijkheid worden geassocieerd. Dit betekent evenwel niet dat mannen zelf geen aandacht besteden aan hun lichaam. Integendeel. Ideeën rond het mannelijke lichaam veranderden de voorbije decennia sterk onder invloed van de toenemende consumptiemaatschappij. Ghannam beschrijft bijvoorbeeld hoe centraal de kapper of de gym vandaag staan in het leven van jonge mannen in Al-Zawiya. Over kapsels schrijft Ghannam het volgende:

Dit doet me denken aan de manier waarop hoofddoeken vaak gedragen worden in Tunesië (en elders). Een hoofddoek is immers ook niet eenduidig. Ik kwam islamistische vrouwen tegen die de hoofddoek uit religieuze overwegingen dragen, maar ook seculiere vrouwen dragen er soms eentje. Sommige plattelandsvrouwen buiten de hoofdstad gaan gesluierd "uit gewoonte" of omwille van de traditie in hun familie, terwijl anderen wijzen op het (financiële) gemak van "niet naar de kapper te moeten". De ambigue en diverse redenen achter lichamelijke uitingen in de regio - of het nu een baard of een hoofddoek is - ontkrachten vele vooroordelen die in onze westerse maatschappij leven.

De invloed van vrouwen op mannelijkheid

Een ander element waar Ghannam op wijst, is op de actieve rol die vrouwen spelen in het construeren van mannelijkheid in Egypte. Ze hekelt dat:

Het zijn niet louter mannen die andere mannen beoordelen op hun man-zijn of op hun conformiteit met heersende sociale normen. Mannelijkheid is een collectief project. Ook vrouwen in al-Zawiya monitoren het gedrag van de mannen in hun omgeving en grijpen in indien ze dit nodig achten. Ze kunnen bijvoorbeeld in stilte mentale of materiële steun voorzien wanneer een man er niet in slaagt om zijn broodwinnersrol te vervullen. Of door zelf te voldoen aan de sociale vereisten van het vrouw-zijn, laten ze een man zijn man-zijn vervullen.

Dit betekent dat er geen eenzijdig uitoefenen van macht plaatsvindt. Mannen zijn niet altijd diegenen met macht, vrouwen niet altijd de hulpeloze wezens zoals ze in een oriëntalistische beeldvorming vaak worden geschetst. Mannen zijn niet altijd de actoren, vrouwen niet altijd de passieve subjecten. Vrouwen, vaak moeders en zussen, reproduceren zelf bestaande culturele normen en waarden rond man-zijn:

Mannelijkheid en feminisme

Hoewel vrouwen een rol spelen in het construeren en in stand houden van (toxische vormen van) mannelijkheid, wil Ghannam geenszins de tekortkomingen van die mannen zelf verdoezelen. Hoe kan je mannelijkheid bestuderen zonder je feministische agenda uit het oog te verliezen? Hoe kan je mannen humaniseren zonder ze te romantiseren of idealiseren? Dit zijn enkele van de vele vragen die Ghannam stelt.

Deze vragen zijn des te uitdagender gezien onze westerse media Arabische mannen doorgaans heel stereotiep afschilderen. Arabische mannen worden voorgesteld als seksueel gefrustreerd, ongedisciplineerd, paternalistisch, meedogenloos, geweldadig zelfs. Als tegengif tegen deze xenofobe beeldvorming stelt Ghannam voor om steeds het specifieke traject en de concrete ervaringen van mannen te schetsen.

Het gaat erom mannen zowel als subject als object te zien van machtssystemen: niet zozeer verdoezelen dat ze problematisch gedrag stellen, maar de context van dat gedrag kaderen. In die context wijst Ghannam ook op het belang van socio-economische factoren. Mannelijkheid op zichzelf verklaart niet alles:

Ze stelt dat het daarom belangrijk is om klasse en gender steeds samen te bestuderen. We moeten ons afvragen hoe de socio-economische positie van mannen verweven is met, en een impact heeft op, hun mannelijkheid en lichaam. Genderongelijkheid en klasse-hiërarchieën worden continu en simultaan gereproduceerd, in al-Zawiya net zoals elders.

En zo is de link van Ghannams analyse met mijn doctoraat erg duidelijk: het kruispuntdenken, de analytische lens van mijn PhD rond vrouwen(bewegingen), blijkt evenzeer cruciaal in discussies rond mannen en mannelijkheid. Gender kan immers nooit los van klasse of ras/etniciteit begrepen worden, zoals ook de mannen uit al-Zawiya bewijzen.

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: