RoSa vzw scant dagelijks het Belgische en internationale nieuws op relevante berichtgeving rond gender en feminisme. In deze wekelijkse nieuwsbrief gaan we dieper in op één veelbesproken thema uit de actualiteit. Deze week plaatsen we Gender in de Pers in het teken van mannen in 'zachte' sectoren.
Gepubliceerd op 26/04/2019
In de Canadese krant The Globe and Mail verscheen eind vorige week een artikel met als kop ‘Why is there so little talk of attracting men to female-dominated jobs?’. Ook dichter bij huis is dit geen overbodige vraag. Het ontbreekt niet aan initiatieven om meer meisjes en vrouwen te doen doorstromen naar STEM-richtingen en –beroepen. Acties die jongens stimuleren om aan de slag te gaan in sectoren waar vooral vrouwen werken, kan je echter op één hand tellen.
In deze nieuwsbrief gaan we, ter illustratie, dieper in op de situatie in de volgende sectoren: onderwijs aan en zorg voor jonge kinderen, de brede zorgsector en human resources.
Dat er heel wat projecten en initiatieven gewijd worden aan het bevorderen van meisjes en vrouwen in STEM (Science, Technoloy, Engineering en Mathematics) is waardevol. De cijfers tonen dat vrouwen nog zwaar ondervertegenwoordigd zijn in de meeste studierichtingen en beroepen binnen STEM. Daarbij spelen stereotypes en vooroordelen op het gebied van wat ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’ is een belangrijke rol. Al van kleins af worden meisjes door hun omgeving onbewust gestimuleerd om meer te zorgen en minder te ontdekken en te experimenteren en hebben ze minder vrouwelijke STEM-rolmodellen. Ook als ze opgroeien worden ze minder snel begeleid in een traject richting een STEM-studiekeuze. Nochtans zijn STEM-beroepen vaak knelpuntberoepen, waarvoor de vacatures moeilijk ingevuld geraken. Een doorstroom van meer vrouwen kan daarbij soelaas bieden.
Alleen is het opvallend dat er niet evenveel energie gaat naar het stimuleren van jongens en mannen om te kiezen voor sectoren waar vrouwen traditioneel oververtegenwoordigd zijn. Ook wat dat betreft spelen stereotypen en vooroordelen immers een belangrijke rol (en die zijn voor jongens vaak nog beperkender dan voor meisjes) en ook daar is er sprake van knelpuntberoepen. Onder meer door de bevolkingsgroei en de vergrijzing zal de vraag naar verzorgend personeel alleen maar stijgen. Omdat het vaak om knelpuntberoepen gaat, bestaan er wel degelijk initiatieven die inspelen op de stijgende vraag naar personeel in de zogenaamd zachtere sectoren. Alleen wordt daarbij nog al te vaak geen aandacht aan gender besteed.
Uit de cijfers van Statistics Canada (2016) die in het artikel in The Globe and Mail worden aangehaald blijkt slechts 16% van de leerkrachten basisonderwijs een man te zijn. Als we die cijfers doortrekken naar al het onderwijspersoneel in Early Childhood Education (kleuter- en lager onderwijs) dan tellen we slechts 4% mannen. Bij gezondheidszorg en sociaal werk is sprake van 4,5 keer zoveel vrouwen als mannen. In andere landen zien we een gelijkaardige trend. In Australië is slechts 1 op 10 verpleegkundigen een man. Ook in België en bij uitbreiding Europa zien we een vergelijkbaar beeld. Voor alle sectoren in zorg en opvoeding voor jonge kinderen stagneren de cijfers op maximum 2 à 3% mannelijke werknemers in de Europese Unie (een cijfer dat volgens onderzoek van The Equal Opportunities commission (EOC) van de EU tussen 1995 en 2005 amper wijzigingen kende). Ook in recentere literatuur (uit onder andere 2019) is sprake van ‘the 2%-ers’. Ze zijn zelfs al een begrip geworden.
Het gebrek aan economisch en symbolisch kapitaal zorgt er mee voor dat er meer op meisjes en STEM wordt ingezet en minder op jongens en zorg. Vooruitgang gaat bijzonder traag. In Canada spreken we van 5% mannelijke verpleegkundigen in 2001 en 8% 16 jaar later. Cijfers uit Australië (2016) tonen zelfs een achteruitgang van het percentage mannen in gezondheidszorg, sociaal werk en onderwijs in de periode 2005-2015.
Vooruitgang is alleen mogelijk als we inzien dat oude clichés een beperkend effect hebben op jongeren. Er moet goed worden nagedacht over pijnpunten, lang voor jongeren een studie- of beroepskeuze moeten maken. Al vanaf de geboorte zien kinderen dat zorgende taken in hoofdzaak uitgevoerd worden door vrouwen. We hebben het over wie de luiers verschoont, strijkt en de was doet thuis. Maar ook de mensen die zorgende beroepen uitoefenen in de omgeving doen ertoe: wie zijn de verpleegkundigen? Heb je een juf of een meester? En hoeveel stereotypen zien kinderen op televisie, in films en in de media?
Daarnaast blijft studie- en beroepsbegeleiding een heel belangrijke factor. Maar als we de participatie van jongens en mannen in zorgende beroepen willen verhogen, dan moeten we deze beroepen ook aantrekkelijker maken. Het gaat onder meer om waardering, verloning en loopbaanperspectieven. Het is één ding om over zogenaamde ‘mannenberoepen’ en ‘vrouwenberoepen’ te spreken, het is een ander om daar dan ook nog eens een hogere/lagere waardering aan te geven en dit door te trekken naar een hogere/lagere verloning.
Volgens een artikel in EOS Magazine spelen ook gepercipieerde stereotypen en vooroordelen nog steeds een belangrijke rol in waarom jongens en mannen afstappen van de keuze voor een ‘zachter’ beroep. Auteur Anouk Brecht baseert zich in het artikel op bevindingen van een onderzoek uit 2017 van de KU Leuven en de Universiteit van Queensland (Australië), dat voor het eerst mannen heeft bevraagd over stereotypen in zogenaamde ‘vrouwenberoepen’. Opvallende bevinding:
Een mannelijke leerkracht wordt in die lijn aanzien als ‘minder zachtaardig, minder zorgend en vaak ook agressiever’. Het is belangrijk om te beseffen dat dit niet gaat over een maatschappelijk beeld van ouders of de omgeving, maar om denkpatronen van collega’s. Zo’n ervaringen leiden vaak tot minder verbondenheid met de job. Ook gaven de mannelijke respondenten aan groeiende negatieve gevoelens te ervaren ten aanzien van hun werk en steeds vaker ook (overwegen) over te gaan tot stoppen met studeren of tot het nemen van ontslag. Belangrijke nuance hierbij is dat dit onderzoek volledig gebaseerd is op gepercipieerde vooroordelen. Mannen werden bevraagd over hun ervaringen. De vrouwelijke collega’s in kwestie waren niet betrokken bij het onderzoek.
Terwijl mannen gebukt lijken te gaan onder stereotypering, is de vraag naar mannen in de ‘zachte’ sectoren zo groot dat ze vaak net wel een hogere verloning kunnen krijgen (bijvoorbeeld door een hoger opleidingsniveau) en dat hun kansen om door te groeien erg hoog liggen. Het is niet onmogelijk dat dit op zijn beurt ook argwaan of het versterken van vooroordelen oplevert bij sommige vrouwelijke collega’s.
Dit laatste toon ons vooral ook dat de aanpak om meer mannen naar de ‘zachte’ sectoren te krijgen niet zomaar een copy paste kan zijn van strategieën die worden toegepast om meer vrouwen richting STEM te laten doorstromen.
Hoe de participatie van mannen vergroten?
Het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel. Uit Vlaamse cijfers van 2015 bleek het aandeel mannelijke verpleegkundigen tussen 2010 en 2014 gestegen met 14,5%. In de gezinszorg zou zelfs sprake zijn van een stijging van 40%. Dat de stijging voornamelijk waar te nemen is nadat de campagne ‘Een zorgjob - ik ga ervoor’ werd gelanceerd (2011), kan geen toeval zijn. Toch blijven beide sectoren overwegend vrouwelijk. Voor verpleegkundigen was er in 2015 sprake van 86% vrouwen, in de gezinszorg 97%.
Eén van de meest succesvolle strategieën is het werken met mentoren.
Als jonge jongens mannelijke rolmodellen hebben als opvoedkundige, leerkracht of verpleegkundige, zullen ze zelf sneller geneigd zijn om te kiezen voor een dergelijke studierichting of een gelijkaardig beroep.
In 2014 werden in het Amerikaanse vaktijdschrift Gender & Society de bevindingen gepubliceerd van een Amerikaans onderzoek naar de specifiek op mannen gerichte rekruteringsstrategieën van organisaties in de zorgende sector. Drie duidelijke strategieën werden zichtbaar: het inspelen op heersende stereotypen om mannen te bereiken, het bundelen van stereotypen en het doorbreken ervan en tot slot het volledig afstappen van heersende mannelijkheidsnormen en ruimte laten voor nieuwe vormen van wat ‘man-zijn’ en wat ‘mannelijkheid’ inhoudt.
Dit mobiliseren aan de hand van mannelijkheidsnormen – welke optie je ook kiest – is niet zonder gevolgen. Een gulden middenweg zoeken lijkt hier de beste optie, aangezien zowel een exclusieve stereotiepe als exclusieve roldoorbrekende rekruteringscampagne er toe kan leiden dat heel wat jongens en mannen zich na het instappen genoodzaakt zien aan één bepaald beeld van ‘mannelijkheid’ te voldoen. Hoe diverser je de opties houdt binnen je rekruteringsproces, hoe meer kans dat verschillende jongens en mannen zich aangesproken zullen voelen (en nadien ook minder snel zullen afhaken omdat ze niet aan één bepaald beeld van ‘de zorgende man’ voldoen).
Er is dus vooral ook nood een degelijke genderscreening van initiatieven met een inhoudelijke gender-insteek. Niet enkel de inzet en inhoud zijn van belang om stereotypen en vooroordelen te doorbreken, maar ook hoe een campagne, initiatief of project op poten wordt gezet en uitgevoerd speelt een belangrijke rol.
Bovendien speelt de stijgende werkdruk in de sector (met meer ziekteverzuim en vervroegde uitstroom als gevolg) een cruciale rol. De populariteit van zorgende jobs daalt en veel vacatures raken niet ingevuld. Mannen zouden ook vaker op zoek zijn naar een betrouwbare, voltijdse baan, terwijl het aanbod in sectoren als de zorg en het onderwijs veel deeltijdse of tijdelijke contracten oplevert. Maak de jobs aantrekkelijker met betere voorwaarden en een betere verloning en er zullen vanzelf meer mannen doorstromen.
Ondanks deze becijferde vaststelling in alle zorgende sectoren, blijft een structureel ‘plan’ of initiatief uit, zowel op internationaal als nationaal vlak. Als er al projecten zijn, dan zijn dat grotendeels individuele initiatieven of beperken ze zich meestal tot een bepaald bedrijf, een bepaalde arbeidstak of een bepaalde opleiding. In de woorden van Glen Hansman, president van de leerkrachtenfederatie in British Columbia (Canada): “In B.C., there’s no system-wide conversation, let alone a strategy being tried to attract more men into the teacher education programs and into the work force”.
De nood aan een overkoepelend beleid en samenwerkingsverbanden wordt ook bevestigd door Europees onderzoek: “particular benefits may be gained from closer collaboration between organisations responsible for increasing the participation of men in childcare, particularly local authorities, and colleges, employers and schools”.
Op ikgaervoor.be, een website voor wie geïnteresseerd is in (een opleiding of job in) de zorg en één van de weinige overkoepelende initiatieven, kan je inspirerende filmpjes terugvinden waarin mensen hun verhaal doen over waarom zij bijvoorbeeld aan de slag zijn gegaan als verpleegkundige, zorgkundige, opvoedkundige, ergotherapeut… De website heeft niet per se een specifieke gender-insteek, maar ze laat wel heel wat mannelijke zorgkundigen, verpleegkundigen, enzovoort aan het woord. De website, online sinds 2011, kadert binnen een bredere campagne van de Vlaamse overheid om meer mensen te laten kiezen voor een job in de zorgsector.
Soms wordt er bewust niet geïnvesteerd in het toeleiden van mannen naar overwegend vrouwelijke sectoren. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Human Resources (HR, ook wel personeelsbeleid). Cijfers van het American Bureau of Labor Statistics uit 2018 geven aan dat slechts 30% van de werknemers in HR in de Verenigde Staten mannen zijn. Alleen geldt dat daar als een voordeel. Het overwegend vrouwelijk HR-personeelsbestand zorgt immers precies voor een beter evenwicht tussen mannen en vrouwen op de werkvloer. Bovendien zorgt vrouwelijk HR-personeel ervoor dat vrouwen meer kansen krijgen om door te groeien naar leidinggevende functies. Dat beaamt ook Beverly Somers, hoofdconsultant bij het Canadese SMART Human Resource Solutions Inc: “…calls for gender balance in human resources have been few and far between because the abundance of female employees helps balance the overall work force of companies”.
Een ander veelgehoord argument is dat investeren in STEM sneller en meer resultaat oplevert voor een bedrijf, een land, een samenleving. Meer instroom in STEM, betekent meer STEM-initiatieven en dat staat dan weer gelijk aan meer innovatie. In een steeds meer op technologie en techniek gerichte maatschappij wordt dit als onontbeerlijk beschouwd. De nood aan meer werkkrachten in de zorgsector zou binnen die argumentatie minder snel en minder duidelijke ‘winst’ opleveren. Al is dat betwistbaar. Er mag dan wel minder geld en investering gemoeid zijn met een heel aantal zogenaamd zachtere sectoren, ze zijn en blijven cruciaal voor de samenleving.
Als het recent onderzoek van de KU Leuven en de Universiteit van Queensland (Australië) (2017) ons iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het vooral dat het van groot belang is om ook jongens en mannen zelf in deze initiatieven te betrekken.
Bron hoofdafbeelding: Joice Kelly via Unsplash
Bron banner: Lonely Planet on Unsplash