hier komen promoties & acties

Abortus in de MENAT-regio

Zoals in iedere regio verschillen abortusrechten in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Turkije - samen gekend als de MENAT-regio - van land tot land. Toch kan gesteld worden dat abortusrechten in deze regio over het algemeen restrictief zijn, en de toegang in de praktijk beperkt is. In geen enkel land is abortus op aanvraag wettelijk toegestaan. In sommige landen wordt abortus gedoogd wanneer het een medische noodzaak betreft of er een andere legaal geregelde reden is, zoals in het geval van verkrachting of incest, of om de gezondheid van de zwangere persoon te beschermen. In dit subthema belichten we de specifieke nationale context van een drietal landen om de diversiteit in de regio met betrekking tot abortuswetgeving te schetsen.

Enkel in Irak is abortus in alle omstandigheden illegaal, ook om het leven van de zwangere persoon te redden. In landen als Afghanistan, Bahrein, Egypte, Iran, Jemen, Libanon, Libië, Oman, Soedan, Syrië en Verenigde Arabische Emiraten is abortus enkel toegestaan indien het leven van de zwangere in gevaar is. Zowel in Egypte als in Syrië geldt er een totaalverbod op abortus die de procedure de facto verbiedt, maar is er wel een juridische opening die abortus in geval van nood vrijwaart. Of dat in de praktijk altijd daadwerkelijk toegepast wordt, is echter de vraag. Bijkomstig is in Algerije, Armenië, Georgië, Libië, Iran, Jemen, Koeweit, Marokko, Saoudi-Arabië, Syrië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten de toestemming van de echtgenoot (of ouder) vereist. In Palestina is abortus juridisch gezien dan wel toegestaan wanneer het een medische noodzaak betreft - dat wil zeggen om het leven van de zwangere persoon te redden -, in de praktijk is de toegang tot abortus ernstig beperkt vanwege de Israëlische bezetting.

In een aantal landen in de MENA-regio is abortus toegestaan om de fysieke of mentale gezondheid van de zwangere persoon te beschermen. Dat is het geval in onder meer Algerije, Israël, Jordanië, Koeweit, Marokko, Qatar en Saoedi-Arabië. Wat als een bedreiging van de mentale gezondheid kan worden beschouwd, is arbitrair. In sommige landen, zoals Algerije, wordt deze voorwaarde zodanig geïnterpreteerd dat het abortus vrijwaart in het geval de zwangerschap het gevolg is van verkrachting of incest. In Marokko is zwangerschap als gevolg van incest of verkrachting expliciet erkend als een grond om legale abortus aan te vragen. Ook als de foetus ernstige beperkingen vertoont kan dit een legaal erkende grond zijn om abortus aan te vragen in Algerije, Azerbeidzjan, Israël, Iran, Koeweit, Marokko, Qatar en Saoedi-Arabië. In West Sahara is abortus dan wel toegestaan als medische noodzaak en om de fysieke gezondheid van de zwangere persoon te beschermen, in de praktijk zijn abortusdiensten er niet beschikbaar. 

In heel wat landen in de MENA-regio ligt de abortuswetgeving in lijn met die van België en is abortus op aanvraag legaal binnen een termijn van twaalf weken zwangerschap. 

Ook in Turkije geldt een wetgeving die abortus op aanvraag mogelijk maakt, maar is de termijn beperkt tot tien weken. In Armenië, Azerbeidzjan, Cyprus, Georgië en Tunesië is abortus op aanvraag mogelijk tot twaalf weken zwangerschap, net zoals in België. In Azerbeidzjan schrijft de wet bovendien voor dat abortus tot 28 weken zwangerschap legaal is wanneer het leven of de gezondheid van de zwangere persoon in gevaar is, of de foetus ernstige beperkingen vertoont. Ook in Cyprus gelden er gronden voor een legale abortus na twaalf weken: in het geval van verkrachting is abortus legaal tot negentien weken zwangerschap. Tot slot laat ook de Georgische abortuswetgeving ruimte voor uitzonderingen voor een legale abortus na twaalf weken zwangerschapop grond van “medische of sociale redenen”.

In sommige van deze landen wordt het recht op abortus al vroeger ingevoerd dan in België. Zo is Tunesië in 1965 het eerste MENA-land dat abortus op aanvraag legaliseert, en dit gedurende het eerste trimester van de zwangerschap.

De meeste landen in de MENAT-regio erkennen de islam als staatsreligie. De meerderheid heeft een duaal wettelijk systeem, waarbij seculiere wetten (vaak gebaseerd op koloniale wetten van weleer) de meeste juridische kwesties reguleren, maar islamitische wetten de doorslag geven in eerder morele thema’s zoals familie, huwelijk, scheiding, erfenis en voogdijschap. Turkije is het enige volledig seculiere land, terwijl Iran, Saoedi-Arabië en Soedan islamitische wetten in overeenstemming brengen met hun nationale wetten en toepassen op alle juridische vraagstukken, waaronder abortus. 

Tot zover het wettelijk kader. Hoe zit het met (het aantal) abortussen in de MENA-regio? Uit een studie van het gerenommeerde Guttmacher Institute blijkt dat  het aantal ongeplande zwangerschappen in Noord-Afrika[1] met 27% is afgenomen tussen 1990-1994 en 2015-2019. Tegelijkertijd neemt het aantal abortussen met slechts 4% af. Het instituut schat dat er van de 10 miljoen zwangerschappen in Noord-Afrika in de periode van 2015 tot 2019 ongeveer 4,8 miljoen ongepland zijn. Daarvan eindigen zo’n 2,7 miljoen in abortus. Ook in West-Azië[2] dalen het aantal ongeplande zwangerschappen en het aantal abortussen volgens een studie van het Guttmacher Institute, hoewel aan een hoger tempo dan in Noord-Afrika. Waar het aantal ongeplande zwangerschappen in de regio afneemt met 37% tussen 1990-1994 en 2015-2019, neemt ook het abortuscijfer aanzienlijk af met 24% in diezelfde periode. Van de geschatte 10,9 miljoen zwangerschappen in 2015-2019 wordt geschat dat ongeveer 5,9 miljoen ongepland is en 3,8 miljoen eindigt in abortus. Het aantal ongeplande abortussen dat wordt afgebroken stijgt daarmee van 53% in 1990-1994 naar 64% in 2015-2019.

[1] Het Guttmacher Institute rekent hieronder de volgende landen: Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Soedan, Tunesië en West Sahara.
[2] Het Guttmacher Institute rekent hieronder de volgende landen: Armenië, Azerbeidzjan, Bahrein, Cyprus, Georgië, Irak, Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Oman, Qatar, Saoedi Arabië, Palestina, Syrië, Turkije, United Arab Emirates, Jemen.

Marokko

Op 16 maart 2015 roept koning Mohammed VI de Minister van Justitie en Vrijheden, de Minister van Islamitische Zaken, en de voorzitter van het Nationale Mensenrechten Council op om hoorzittingen te organiseren met experts en op basis daarvan een wetsvoorstel te ontwerpen om de Marokkaanse abortuswetgeving te hervormen. Deadline: één maand. Deze koninklijke interventie komt er niet zomaar. Eerder die maand leeft het thema op in de actualiteit en in de bredere samenleving, onder meer onder impuls van een reeks conferenties en debatten over abortus vanuit het perspectief van mensenrechten. Omdat de Marokkaanse wetgeving abortus enkel toestaat als medische noodzaak, zien heel wat ongewenst zwangere personen zich genoodzaakt toevlucht te zoeken in clandestiene milieus om daar een illegale en vaak onveilige abortus te bekomen. Naar schatting zou het gaan om zo’n 800 illegale abortussen per dag. Precies omdat deze realiteit de gezondheid en het leven van honderden ongewenst zwangere personen op het spel zet, leeft het thema abortus in maart 2015 op als een mensenrechtenkwestie en een gezondheidskwestie.

Tot dan is een legale abortus in Marokko enkel mogelijk als het leven van de zwangere persoon in gevaar is én als de echtgenoot zijn toestemming geeft, gezien seks buiten het huwelijk ook illegaal is.

Wanneer niet aan deze twee voorwaarden wordt voldaan, wordt abortus illegaal geacht en voorziet het Marokkaanse Strafwetboek strenge straffen, zowel voor zij die de procedure uitvoeren als zij die ze ondergaan. Medisch personeel dat wordt bestraft voor het uitvoeren van illegale zwangerschapsafbrekingen wordt bovendien uit hun functie ontzegd. Ook is schriftelijke en mondelinge communicatie die abortus zou aanmoedigen strafbaar met een celstraf, maar wat wordt gezien als informatie en wat als propaganda, blijkt in de praktijk - zoals ook de Duitse casus aantoont - vaak arbitrair.

Het verzoek van de koning in 2015 dwingt diverse actoren in de politieke arena, het maatschappelijke middenveld, de medische en academische wereld om een standpunt in te nemen. Er blijkt grote verdeeldheid te zijn, ook binnen politieke groeperingen. Zo spreekt Saaddine El Otmani, arts en vice-voorzitter voor de conservatieve Parti de la Justice et du Développement (PJD) die de politieke islam verdedigt, zich als enige van zijn partij uit voor een legalisering van abortus in het geval van verkrachting, incest of vermoeden van ernstige beperkingen van de foetus. Zijn partijleden streven een restrictievere wetgeving na. Ook aan linkerzijde zijn de meningen verdeeld over het ethische twistpunt. Bovenal Nouzha Skalli, parlementslid namens de Parti du Progrès et du Socialisme (PPS), en Khadija Rouissi, parlementslid namens de Parti Authenticité et Modernité (PAM), maken zich hard voor een uitbreiding van reproductieve rechten en zwengelen het debat hierover aan. Ze komen niet alleen op voor een versoepeling van abortusrechten in Marokko, maar benadrukken ook dat de toegang tot anticonceptie verbeterd moet worden en er meer moet worden ingezet op degelijke seksuele voorlichting in scholen.

Volgens een studie van het National Council of Human Rights (CNDH) steunt de grote meerderheid van de Marokkaanse bevolking een versoepeling van de abortuswetgeving, maar enkel in het geval van incest, verkrachting of ernstige beperkingen aan de foetus. 

Vanuit de publieke sfeer wordt dokter Chafik Chraibi al gauw het boegbeeld van een bredere beweging die zich inzet voor een versoepeling van de abortuswetgeving. Als arts is hij bekend met de horror die kan voortvloeien uit illegale en onveilige abortussen. Hij klaagt de beperkte toegang tot abortus aan en stelt dat abortus bovenal een gezondheidskwestie is. Ook is hij van mening dat de wetgeving niet enkel rekening zou moeten houden met de omstandigheden die tot de zwangerschap leiden (zoals verkrachting of incest) of de gezondheid van de foetus, maar ook met de mentale gezondheid van de zwangere persoon en diens sociaaleconomische toestand. Hoewel Chraibi het gezicht wordt van de beweging, staat hij zeker niet alleen. De toonaangevende Coalition Printemps de la Dignité, die maar liefst veertig organisaties en netwerken samenbrengt die werken rond de bevordering van vrouwenrechten in Marokko, kaart aan dat de criminalisering van abortus een schending is van het recht van vrouwen om baas te zijn over hun eigen lichaam. 

Chenna, die zich al 58 jaar inzet voor vrouwenrechten, zegt dat de meeste ongewenste zwangerschappen het resultaat zijn van een verloving die verbroken wordt, een huwelijk dat misloopt, verkrachting or een liefdesverhaal dat gebaseerd is op leugens en bedrog. Dat bevestigt ook Chraibi, die daarom pleit om rekening te houden met de negatieve sociale, mentale en psychologische gevolgen van een ongewenste zwangerschap voor zowel ouder als kind. Ook wijst Chraibi erop dat de huidige wetgeving in de realiteit vooral economisch achtergestelde personen treft en daarmee sociale ongelijkheden verscherpt. Personen met voldoende middelen kunnen immers altijd terecht in private klinieken, waar een veilige abortus bekomen kan worden bij daartoe medisch opgeleid personeel. Het enige wat daarvoor nodig lijkt is een grote som geld. Middle East Eye schat de gemiddelde prijs van een illegale abortus in dergelijke klinieken op 3000 dirhams, bijna €300, wat voor veel ongewenst zwangere personen een (te) hoge prijs is. Chraibi, die zijn leven wijdt aan het vechten tegen illegale abortus en alle wantoestanden die daaruit voortvloeien, wordt omwille van zijn overtuigingen slachtoffer van intimidatie en ondervindt ook in zijn professionele leven hindernissen. Zo wordt hij, na een vurig pleidooi voor een versoepeling van de Marokkaanse abortuswetgeving op de Franse nationale televisie, uit zijn rol gezet als hoofd van de afdeling gynaecologie aan de Maternité des Orangers in Rabat. Het weerhoudt hem er echter niet van te blijven strijden voor een versoepeling. 

Amnesty International maant de Marokkaanse overheid aan om niet alleen de restrictieve abortuswetgeving te herzien, maar ook om te garanderen dat personen die complicaties overhouden ten gevolge van een abortus (legaal of illegaal) kunnen rekenen op kwalitatieve zorg. Ook roept Amnesty International op om de voorwaarde voor echtelijke toestemming op te heffen en werk te maken van toegankelijke informatie rond, en beschikbaarheid van anticonceptie.

In juni 2016 wordt een amendement goedgekeurd waarmee drie bijkomende uitzonderingen worden gelegaliseerd om een abortus te bekomen in Marokko: abortus is sindsdien mogelijk in het geval van incest, verrkrachting of ernstige beperkingen van de foetus.

Volgens activisten als Chraibi en Chenna gaat de hervorming echter niet ver genoeg, en blijft de meerderheid van de ongewenst zwangere personen alsnog in de kou staan. Chraibi stelt dat de vernieuwde wetgeving tegemoet komt aan de noden van slechts 10% van de personen die een ongewenste zwangerschap willen afbreken, en dat de overige 90% dus beroep zal doen op gevaarlijke methoden of amateuristische aborteurs. Hij wijst erop dat de huidige abortuswetgeving in Marokko niet voldoet aan de adviezen en definities van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en tal van mensen- en vrouwenrechtenverdragen die Marokko ondertekende. De strijd om baas over eigen buik te zijn, zet zich dus voort.

Turkije

Abortus op aanvraag is al sinds 1983 legaal in Turkije, en dit tot tien weken zwangerschap. Op sommige voorwaarden kan de termijn worden uitgebreid, bijvoorbeeld wanneer het leven van de zwangere persoon of de foetus in gevaar is. Een minderjarige die een abortus wenst, heeft hiervoor ouderlijke toestemming nodig. Wanneer een meerderjarige die een zwangerschap wenst af te breken getrouwd is, is echtelijke toestemming nodig. Enkel meerderjarige singles kunnen dus zonder medeweten of toestemming van derden een zwangerschap afbreken.

Met de legalisering van abortus op aanvraag, ongeacht de redenen dus, in 1983 volgt Turkije het voorbeeld van Tunesië, die dit al in 1965 goedkeurt. Daarmee zijn Turkije en Tunesië progressieve voorlopers op vlak van abortuswetgeving, niet alleen voor andere landen in de MENAT-regio maar ook voor tal van Europese landen waar abortus nog streng beperkt is.

De aanleiding voor de legalisering in Turkije is het hoge sterftecijfer onder vrouwen die een illegale en dus onveilige abortus ondergingen. Volgens een studie van de Turkish Doctors Union Women’s Health Branch is ongeveer de helft van de zwangerschapsgerelateerde sterften in de jaren 1950 het resultaat van een onveilige abortus. In 2015 is dat aantal gedaald naar slechts 2%.

Turkije vertolkte vorige eeuw dan wel een voortrekkersrol op het vlak van abortuswetgeving, de afgelopen decennia worden reproductieve rechten in Turkije in de praktijk stelselmatig afgebouwd. In 2012 stelt de conservatieve Justice and Development Party (AKP) van huidig president Recep Tayyip Erdoğan een wetsvoorstel voor dat - in tegenstelling tot de teneur in Noord-Europa - een wachttermijn wil invoeren voor personen die een zwangerschapsafbreking wensen. Ook wil het wetsvoorstel het recht op morele onthouding van medische personeel verstevigen. Hoewel het wetsvoorstel wordt weggestemd, merken vrouwenrechtenorganisaties op dat sindsdien de attitude van artsen en gezondheidszorgwerkers veranderd is. 

Dat heeft te maken met het politiek klimaat. Zo heeft president Erdoğan abortus al meermaals vergeleken met moord, en noemde hij het gebruik van anticonceptie “verraad van de Turkse bloedlijn”. Dergelijke uitspraken passen in zijn bredere heteronormatieve (en expliciet homofobe) pronataliteitspolitiek. Ook raadt Erdoğan Turkse heterokoppels aan minstens drie kinderen te krijgen en staat hij bekend voor zijn homofobe overtuigingen. Zo zouden LGBT activisten die zich verzetten tegen de afschaffing van de Pride, en dit vijf jaar op rij, volgens hem “de nationale en spirituele waarden van jonge mensen vergiften”. Het terugrollen van reproductieve en vrouwenrechten gaat wel vaker samen met aanvallen op LHBT-rechten, zoals ook de Amerikaanse casus laat zien.

Sinds het wetsvoorstel van 2012 krijgen vrouwenrechtenorganisaties meer meldingen dat abortussen, ook binnen de geldende legale termijnen en voorwaarden, geweigerd worden in publieke ziekenhuizen. Een steekproef van Purple Roof toont dat slechts drie van de 37 publieke ziekenhuizen in Istanbul instemmen abortus uit te voeren indien het geen medische noodzaak is. Zeventien ziekenhuizen geven expliciet aan abortus enkel aan te bieden in noodgevallen, terwijl twaalf andere ziekenhuizen simpelweg weigeren abortus uit te voeren, zelfs in een noodgeval. Özdemir merkt een frappante stijging sinds 2012 in het aantal meldingen van personen die een - nochtans legale - abortus aanvragen en die slecht behandeld worden in ziekenhuizen. “Women were increasingly made to feel guilty, and horrific reports of abortions being performed without anaesthetic started to appear in the media.” Ook hebben tal van ziekenhuizen correspondentiesystemen opgezet die vaders op de hoogte stelt van de (ongewenste) zwangerschap van hun dochters, wat bijdraagt aan een klimaat van angst. In een land waar seks buiten het huwelijk sociaal niet aanvaard wordt, zetten dergelijke praktijken nog meer ongewenst zwangere personen ertoe aan  toevlucht te zoeken in illegale methoden of amateuristische milieus, met alle gevolgen vandien voor hun gezondheid en leven. Ook in Turkije geldt dat zorgeloze toegang tot abortus een klasseprivilege is: private klinieken bieden kwalitatieve zorg door medisch opgeleid personeel voor hoge prijzen. Abortus wordt zo niet alleen een voorrecht in plaats van een recht, maar zelfs een industrie. 

Iran

De casus Iran toont als geen ander dat reproductieve rechten nooit verworven zijn, en vaak als eerste sneuvelen in tijden van politieke instabiliteit. De Iraanse abortuswetgeving is de afgelopen decennia drastisch veranderd naargelang het heersende regime. Van pronatalistische politiek onder het nationalistische regime van de shah’s in het begin van de jaren 1960 tot paniek over te weinig middelen voor een snel groeiende bevolking eind jaren 1960, wordt abortus in de jaren zestig al een maatstaf voor de politieke instabiliteit. Waar tegen het einde van de zestiger jaren al meer uitzonderingen worden ingevoerd op de restrictieve abortuswetgeving - die tot dan een samenraapsel is van Franse koloniale wetten en Islamitische wetten -, wordt abortus op aanvraag in 1977 effectief gelegaliseerd. Abortus is legaal tot twaalf weken zwangerschap of later indien het leven van de zwangere persoon in gevaar is. Sindsdien is het politiek klimaat, en daarmee ook de abortuswetgeving, gewijzigd. Tijdens de Iraanse revolutie worden vrouwenrechten en reproductieve rechten een belangrijke inzet van de ideologische strijd. Onder invloed van religieuze leiders wordt abortus uiteindelijk opnieuw gecriminaliseerd. Enkel wanneer het leven van de zwangere persoon op het spel staat kunnen Islamitische wetten, die steeds meer doorwegen in de nationale wetgeving, zodanig geïnterpreteerd worden dat abortus een gerechtvaardigde keuze is. 

Religieuze leiders hebben een grote invloed op de Iraanse wetgeving, ook inzake abortus.

In 2005 legaliseert het Iraanse parlement, met steun  van de sjiitische geestelijken, abortus onder strenge voorwaarden. Geen van de dertien vrouwelijke parlementsleden maken deel uit van het debat. Toch wordt het wetsvoorstel goedgekeurd met een nipte meerderheid in het overwegend conservatieve parlement. Zowel Grand Mufti Ayatollah Yusuf Saanei en Ayatollah Ali Khameni vaardigen in 2005 twee fatwa uit die abortus toestaan in twee bijkomende gevallen:  wanneer er een genetische afwijking wordt vastgesteld bij de foetus, of wanneer de zwangerschap een gevaar vormt voor de fysieke gezondheid van de zwangere persoon. Beide uitzonderingsmaatregelen op de restrictieve abortuswetten in Iran gelden enkel gedurende het eerste trimester van de zwangerschap, wanneer er - naar islamitisch geloof - nog geen bezieling van de foetus heeft plaatsgevonden. Bovendien kan zwangerschapsafbreking in deze gevallen enkel worden toegestaan indien: 1. beide ouders de abortus willen, 2. ze hiervoor toestemming krijgen van drie artsen én 3. van het openbaar ministerie. Voor personen die zwanger raken na verkrachting biedt de Iraanse abortuswet dus geen oplossing. Ook ongehuwde zwangere personen blijven in de kou staan want buitenechtelijke seks is in Iran verboden. Wie een illegale abortus ondergaat, riskeert een celstraf van drie tot tien jaar, net als de persoon die de procedure uitvoert. 

Saoedi-Arabië

Saoedi-Arabië heeft een relatief permissieve abortuswetgeving in vergelijking met tal van MENAT-landen waar abortus niet of enkel in het geval van een medische noodzaak is toegestaan. De Hanbali stroming van rechtsleer die in Saoedi-Arabië dominant is neemt dan wel geen expliciet standpunt in wat betreft abortus, over het algemeen wordt abortus toegestaan indien dit in het belang is van de fysieke of mentale gezondheid van de zwangere persoon. Het feit dat de wetgeving expliciet een bedreiging van de mentale gezondheid vermeld als legitieme grond voor abortus, maakt dat abortus legaal is indien de zwangerschap het gevolg is van incest of verkrachting. Ook hier geldt deze overweging enkel binnen de eerste vier maanden van de zwangerschap, voor de bezieling van de foetus zou plaatsvinden. Na de afschaffing van het historische Roe v. Wade-arrest in de Verenigde Staten in juni 2022 merkt een Amerikaans onderzoekscentrum op dat abortuswetten in tal van Amerikaanse staten nu restrictiever zijn dan in heel wat MENAT-landen, waaronder Saoedi-Arabië. Wel is ouderlijke of echtelijke toestemming vereist voor minderjarige of gehuwde personen die hun zwangerschap wensen af te breken. Om een legale abortus te bekomen is ook steeds het akkoord van minstens drie artsen vereist, wat extra drempels creëert voor de (tijdige) toegang tot abortusdiensten.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: