Alle lidstaten van de Verenigde Naties verbinden zich ertoe voorspoed en vrede te bevorderen voor zowel mensen als de planeet, nu en in de toekomst. Vanuit het inzicht dat de klimaatcrisis hand in hand gaat met allerlei vormen van sociale en economische ongelijkheid, worden internationale actieplannen opgesteld om duurzame ontwikkeling te bespoedigen.
Net zoals gender een fundamenteel en onmisbaar perspectief biedt op alle beleidsdomeinen om genderongelijkheid structureel aan te pakken, is ook duurzame ontwikkeling een concept dat in acht genomen moet worden binnen alle actiedomeinen. Er is dus een vorm van (gender)mainstreaming nodig. De geformuleerde doelstellingen staan dan ook niet op zich, maar worden meegenomen in allerlei internationale actieplannen. Wat betreft duurzame ontwikkeling en gender zijn vooral de volgende internationale ontwikkelingsdoelen relevant: het Peking Actieplatform (1995), de Millenniumdoelstellingen (2000) voor 2015 en de daaropvolgende Sustainable Development Goals (2012) die de Agenda 2030 uitmaken.
Het Peking Actieplatform wordt opgesteld tijdens de vierde wereldvrouwenconferentie van de VN. Deze gaat door in Peking in 1995 en brengt duizenden samen om de toekomst van vrouwenrechten te bespreken. Het vernieuwende aan de Pekingconferentie is de paradigmawissel van een specifieke focus op vrouwen als achtergestelde sociale groep naar het bredere concept van gender alsook de introductie van gendermainstreaming. De hele structuur van onze samenleving moet worden herzien met specifieke aandacht voor de relaties tussen gender, zo wordt besloten. In de Peking Verklaring en Actieplatform worden allerlei maatregelen vastgelegd die op internationaal en nationaal niveau gerespecteerd dienen te worden. Allen zijn ze gericht op het proactief bevorderen van gendergelijkheid en vrouwenrechten op vlak van twaalf prioritaire actiedomeinen:
In september 2000 formuleert de VN acht millenniumdoelstellingen om te werken aan een betere wereld. Deelnemende regeringen beloven om de doelstellingen samen te realiseren tegen 2015. Alle acht deze beloftes kunnen voor vrouwen in de wereld het grote verschil betekenen. Ook deze doelstellingen werden vanuit een duurzaam perspectief opgesteld:
Met ongeveer 1000 dagen voor de deadline wordt in februari 2013 The 2013 Global Millennium Development Goals Conference (GMC) georganiseerd in Bogota, Colombia. Experten en vertegenwoordigers van de participerende landen en leidinggevende organisaties komen samen om de vooruitgang te bespreken. Hoewel er vooruitgang geboekt wordt, gebeurt dit langzaam. Gendergelijkheid op vlak van politieke participatie en toegang tot basisonderwijs zit wel in de lift, UN Women houdt de vinger aan de pols en voorspelt bijvoorbeeld dat het nog ongeveer vijftig jaar zou duren om gelijkheid in parlementen te bereiken en meer dan tachtig jaar voordat vrouwen op gelijke voet staan met mannen op vlak van economische participatie.
In juni 2012 vindt de VN-conferentie inzake Duurzame Ontwikkeling plaats in Rio de Janeiro, Brazilië. Deze internationale bijeenkomst staat algemeen bekend als Rio+20 en brengt de slottekst The Future we want voort. Hierin wordt het merendeel van de eerder aangegane engagement in het Peking Actieplatform en de Millenniumdoelstellingen bevestigd. Vrouwenbewegingen wereldwijd zijn echter erg teleurgesteld dat het engagement voor het vrijwaren van reproductieve rechten van vrouwen niet wordt hernieuwd.
Op de Rio+20 conferentie wordt de eerste grondslag gelegd van nieuwe internationale ontwikkelingsdoelen. Op vraag van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt een werkgroep in het leven geroepen – de Open Working Group (OWG) – die als taak krijgt een nieuw voorstel uit te werken voor wat men nu de Sustainable Development Goals (ofwel SDG’s) noemt.
In 2013 vindt opnieuw een samenkomst plaats op het niveau van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties om de Millenniumdoelstellingen van 2000 verder te evalueren en te zoeken naar initiatieven om deze alsnog te realiseren voor het einde van 2015. De nadruk ligt op ecologische duurzaamheid en toegang tot proper water en sanitair. Daarnaast wordt voor het eerst een voorstel gepresenteerd voor nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen na 2015.
Na twee jaar van intense onderhandelingen sluiten de 193 lidstaten van de VN in augustus 2015 een akkoord over de nieuwe invulling van de toekomstige duurzame ontwikkelingsagenda. Transforming our World: the 2030 Agenda for Sustainable Development - of kort gezegd de Agenda 2030 - omvat zeventien nieuwe doelstellingen en wordt op 25 september 2015 aangenomen door staatshoofden en regeringsleiders op een speciale VN-top. Met het aannemen van Agenda 2030 gaan ze een engagement aan om wereldwijd armoede uit te roeien en duurzame ontwikkeling te realiseren tegen 2030.
De zeventien desbetreffende nieuwe doelstellingen krijgen de naam Sustainable Development Goals, ofwel SDG's, en vervangen de millenniumdoelstellingen. De SDG’s zetten de krijtlijnen uit voor mondiale activiteiten en financieringsplannen op het vlak van ontwikkelingssamenwerking en duurzame ontwikkeling voor de daaropvolgende vijftien jaar (2015-2030).
De zeventien Sustainable Development Goals op een rij:
Op vlak van gendergelijkheid is vooral doelstelling vijf van belang, aangezien daar de genderfocus centraal staat: “Achieve gender equality and empower all women and girls”. Ook in de andere doelstellingen is een gendercomponent terug te vinden. RoSa stipt de gendercomponent per doelstelling aan in een apart nieuwsitem: VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (sept. 2015).
Via het platform The World We Want van de VN kunnen burgers en organisaties de doelstellingen van de aangenomen internationale actieplannen raadplegen en meedoen aan activiteiten die de doelstellingen dichterbij moeten brengen. De VN maakt op dit platform de balans op: het aantal mensen dat in armoede leeft, is gedaald tot minder dan de helft van het niveau van 1990, meer dan twee miljard mensen kregen toegang tot beter drinkwater en aandeel sloppenwijkbewoners in steden daalde. Toch leven 1,4 miljard mensen nog steeds in extreme armoede en lijden meer dan 900 miljoen, met name vrouwen en jongeren, aan chronische honger. Ondertussen zal onze bevolking groeien tot 9,5 miljard in 2050, het voedselsysteem staat zwaar onder druk en klimaatverandering bedreigt de levens van miljoenen mensen. De ongelijkheid groeit overal en de mensenrechten worden ondermijnd in de meest fragiele en door conflicten getroffen landen. Met name klimaatverandering dreigt alle vooruitgang die er tot nu toe geboekt is ongedaan te maken.
“Achieve gender equality and empower all women and girls” VN - Transforming our World: the 2030 Agenda for Sustainable Development (2015)
Wanneer het om doelstelling vijf gaat, die gendergelijkheid centraal stelt, maakt de VN de balans in 2019 als volgt op: de meeste regio's hebben genderevenwicht bereikt in het basisonderwijs, waaronder twee derde van de ontwikkelingslanden. Hoewel er meer vrouwen dan ooit op de arbeidsmarkt zijn, zijn er in sommige regio’s nog steeds grote ongelijkheden en worden vrouwen systematisch dezelfde arbeidsrechten als mannen ontzegd. Vrouwen verdienen slechts 77 cent voor elke dollar die mannen krijgen voor hetzelfde werk.
Seksueel geweld en uitbuiting, de ongelijke verdeling van onbetaalde zorg en huishoudelijk werk en discriminatie in het openbaar ambt blijven enorme barrières. 35 procent van de vrouwen heeft fysiek en/of seksueel geweld ervaren. Ook blijven klimaatverandering en rampen een onevenredig effect hebben op vrouwen en kinderen, evenals conflicten en migratie.
De VN benadruk het belang om vrouwen gelijke rechten te geven als het gaat om grond en eigendom, seksuele en reproductieve gezondheid, technologie en internet. Zo vertegenwoordigen vrouwen slechts 13 procent van de landbouwgrondbezitters. Het aanmoedigen van meer vrouwelijke leiders moet bijdragen tot meer gendergelijkheid – maar slechts 24 procent van de nationale parlementsleden waren vrouwen vanaf november 2018, een kleine stijging van 11,3 procent in 1995.