Hoe is het gelijkekansenbeleid in België op de verschillende beleidsniveaus gestructureerd?
In België is de overheid vrij laat begonnen met het organiseren van een Gelijkekansenbeleid en met het omzetten ervan in staatsstructuren. Tot aan de opkomst van de tweede feministische golf is er in politieke kringen trouwens weinig interesse voor vrouwenkwesties. In de prille jaren zeventig van de vorige eeuw zien we de spontane opkomst van onafhankelijke vrouwengroepen: de Pluralistische Actie Groepen (PAG), Dolle Mina, Vrouwen Overleg Komittee (VOK).
Die vanuit de basis opgerichte vrouwengroepen trekken de tweede feministische golf op gang. Ze zullen de politiek en de hele samenleving wakker schudden. In het begin zijn die groeperingen op zichzelf staande verenigingen, maar hun aanvankelijke autonomie zal algauw worden opgegeven. We zien dat de vrouwenbeweging zich vrij snel gaat integreren in politieke partijen en vakbonden.
Zo zal de CVP tegen eind 1973 een vrouwenafdeling oprichten: Vrouw en Maatschappij. In 1974 ontstaat binnen de Volksunie het Forum van Vlaamse Vrouwen. De P.V.V. vrouwen organiseren zich in 1978. Ook in 1978 wordt een stuurgroep van B.S.P.-vrouwen opgericht. Vanaf 1980 zal de socialistische politieke vrouwengroep verder gaan onder de naam ‘Socialistische Vrouwen’. De Communistische Partij heeft al sinds 1921 een vrouwencommissie.
Het effect van die integratie van vrouwenactivisme in de politiek vertaalt zich geleidelijk aan in politieke structuren.
Vandaag is gelijke kansen in ons land een bevoegdheid die op elk beleidsniveau aan de orde is: federaal, regionaal, provinciaal, steden en gemeenten.
De structuur van het Gelijkekansenbeleid op federaal en regionaal niveau situeert zich op volgende verschillende niveau's: federaal, Vlaams, Brussels hoofdstedelijk gewest, stad Brussel, Waals Gewest & de Franstalige gemeenschap. De Duitstalige gemeenschap heeft geen Gelijkekansenstructuur.