Inzake het algemene klimaatbeleid wordt COP-19 niet als een compleet succes beschouwd. Heel wat kritiek werd geuit op de manier van werken alsook het gebrek aan concrete uitkomsten en doelstellingen. Wat de focus op de rol van vrouwen binnen COP-19 betreft, valt echter best wel wat positiefs te vertellen. De conferentie krijgt dan ook wel eens de naam 'Gender COP'.
Van 11 tot 23 November 2013 vond de jaarlijkse VN-conferentie in het teken van de klimaatsverandering plaats. Het was dat jaar de beurt aan Polen om in Warschau een kader te voorzien voor COP-19. De COP (voluit Conference of the Parties) brengt de delegaties bijeen van de landen die zich in 1992 engageerden om de gevolgen van de klimaatsveranderingen aan te pakken door het ondertekenen van het VN Klimaatverdrag (voluit: United Nations Framework Convention on Climate Change - UNFCC).
De belangrijkste verwezenlijkingen die COP-19 met zich meebrengt zijn enerzijds het feit dat de delegaties tot een overeenkomst komen om zo snel mogelijk hun emissies (uitstoot of lozing van verontreinigingen) te doen dalen, en dit hopelijk ten laatste tegen het eerste kwartaal van 2015. Anderzijds wordt ook het zogenaamde 'Warschau Mechanisme' naar voor geschoven. Dit mechanisme moet er voor zorgen dat hulp & expertise wordt geboden aan ontwikkelingslanden om hen bij te staan in het omgaan met verliezen en beschadigingen veroorzaakt door natuurlijke extremen zoals droogtes, warmtegolven, overstromingen en verwoestijning.
Inzake het algemene klimaatsbeleid werd COP-19 niet als een compleet succes beschouwd. Wat de focus op de rol van vrouwen betreft, valt echter best wel wat positiefs te vertellen. De COP krijgt dan ook niet voor niks de bijnaam 'Gender COP'. De belangrijkste verwezenlijkingen inzake gender:
Tijdens de eerste week van de conferentie wordt de alleereerste UNFCC in-session workshop gender and climate change (12/11) gehouden. Deze sessie komt tot stand in opvolging van de zogenaamde 'Gender Decision' van COP-18 (Doha). De focus ligt er op het aanbieden van initiatieven en/of middelen die het genderevenwicht in de toekomst kunnen vergroten of tot een meer gendersensitief beleid kunnen leiden. Het feit dat de sessie afgeladen vol zit, mag een teken zijn dat er duidelijke interesse is in het vergroten van de rol van vrouwen binnen het negotiatieproces inzake klimaatbeleid. Ook het feit dat er een effectieve 'draft conclusion' (pdf) wordt opgesteld aan het einde van de sessie, kan als een teken van gemeend engagement beschouwd worden.
In de loop van de tweede week wordt ook een volledige dag van de conferentie aan het thema van gendergelijkheid gewijd. Deze dag krijgt de toepasselijke naam Gender Day (19/11). Er wordt enerzijds de vooruitgang - of het gebrek daaraan - inzake gendergelijkheid binnen het UNFCC en de COP's besproken. Ook specifieke goede en slechte praktijken binnen de afzonderlijke landen inzake gender komen aan bod. Afgesloten wordt er met de vraag hoe ook mannen (meer) gestimuleerd kunnen worden om zich te mengen in het genderdebat binnen klimaatbeleid en zich er van te vergewissen wat de meerwaarde(n) van een meer m/v-evenwichtige besluitvorming zijn.
Tijdens de hierboven vermelde Gender Day wordt de gloednieuwe Environmental Gender Index (EGI) voorgesteld, onder leiding van het IUCN (International Union for Conservation of Nature). Deze index (de eerste in zijn soort) brengt data inzake gender en milieu samen om de verschillende landen een rating toe te kennen. Aspecten die in rekening worden gehouden, zijn bijvoorbeeld: toegang tot krediet, toegang tot land en landrechten. Meer info: EGI portaalsite.
Toch blijven na afloop van deze COP de meer kritische stemmen niet uit. Zo betreurt GenderCC (een platform voor informatie, kennis & netwerking over gender en klimaatsverandering) dat er - door de organisatie van een speciale 'Gender Day' - amper nog ruimte was om op de andere dagen van de conferentie thema's te bespreken waarbij de rol van de vrouwen nog steeds verwaarloosd of ontkend wordt. Een tweede kritiek is dat de dag zo vol met acties en evenementen zat dat broodnodige inhoudelijke discussies inzake de rechten van vrouwen en meisjes uitbleven. Daarnaast wijst GenderCC erop dat tijdens het panel op Gender Day amper gendergerelateerde vragen de kans kregen of zelfs genegeerd werden.
Er is (ook in het jaar voorafgaand aan deze COP) echter wel degelijk progressie gemaakt voor vrouwen binnen het hele besluitvormingsproces rond klimaatsverandering. Zo zijn er de initiatieven om tot een meer evenwichtige m/v-verdeling (of 'gender balance') te komen binnen het UNFCC. Maar, zo stelt het GenderCC zich de vraag, neemt de aandacht die hierop wordt gevestigd niet de aandacht weg van de onevenwichtige mechanismen die wel nog steeds spelen op heel wat andere gebieden? Wat bijvoorbeeld met klimaatfinanciering? En met verliezen en schade veroorzaakt door wijzigende weersomstandigheden? Wordt voldoende rekening gehouden met de manieren waarop meisjes en vrouwen hier vaak heel specifiek door worden getroffen? Het is één zaak om vrouwen te betrekken bij de besluitvormingsmechanismen (m/v-evenwicht), het is een ander om ook aandacht te vestigen op hoe vrouwen worden getroffen door wijzigende klimaatsomstandigheden (gendersensitief beleid).
Of we nu echt van een 'Gender COP' kunnen spreken, dat valt de betwijfelen. Maar feit is feit, en de interesse in gendergerelateerde onderwerpen en aandacht voor de rechten van vrouwen en meisjes binnen de conferentie was in 2013 groter aanwezig dan ooit.
Daarnaast bood de omkadering van een specifieke Gender Day ruimte voor de - nog steeds - broodnodige extra publiciteit inzake de (gebrekkige) rol van vrouwen binnen de besluitvorming in het Klimaatverhaal. Kortom, er zijn weer stappen gezet, maar de weg is nog lang.