Katrien Van Der Heyden
Is bont en blauw een mannenkleur? Man-zijn in tijden van grensoverschrijdend gedrag
Antwerpen: Witsand, 2018. 154 p.
geestelijke gezondheid / genderrollen / mannelijkheid / zorg / biologie
RoSa-ex.nr.: FII a/1187
Katrien Van der Heyden is socioloog en genderexpert. Ze deed jarenlang onderzoek naar mannelijkheidsnormen, en combineert een academische achtergrond met projecten en een uitgebreide terreinkennis. In dit toegankelijke boek brengt ze dat alles samen en stelt ze indringende vragen over het soort mannelijkheid dat onze samenleving promoot. Is bont en blauw een mannenkleur? belicht onze gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid inzake hedendaagse vormen van toxische mannelijkheid. Van Der Heyden toont aan hoe wij allemaal als individu, en als samenleving, schadelijke genderstereotypen in standhouden. Die stereotiepe ideeën, normen en verwachtingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn niet zo onschuldig als het misschien lijkt. Ze duwen ons allemaal in een nauw genderhokje. Dat geldt niet alleen voor vrouwen, die zich onder de vlag van feminisme al lange tijd verzetten tegen deze beperkende gendernormen, maar niet in het minst ook voor mannen. Dit boek wil de culturele wortels van toxische mannelijkheid blootleggen en het tij doen keren.
In de strijd voor gelijke rechten en gelijke kansen voor vrouwen en mannen wordt seksisme vaak gezien als een probleem dat enkel vrouwen treft. Hoewel veel vrouwen op straat, op het werk of in hun privéleven het slachtoffer kunnen worden van seksisme, ondervinden ook mannen er nadelige gevolgen van. En dat begint al van jongs af aan. Jongens die graag spelen met typisch - vaak roze - meisjesspeelgoed worden daar sneller voor op de vingers getikt dan meisjes die interesse tonen in blauw jongensspeelgoed. Jongens en mannen die stereotiep 'vrouwelijke' eigenschappen vertonen, zoals emotioneel, zorgend en gevoelig zijn, worden vaker niet serieus genomen. Of mannen die hun vaderschaps- of ouderschapsverlof willen opnemen, kunnen geconfronteerd worden met pesterijen door collega's, een promotie ontzegd worden of zelfs ontslagen worden. Mannen worden vaak uitsluitend gezien als potentiële daders van geweld - zeker in het #MeToo-tijdperk -, terwijl ze ook slachtoffer kunnen zijn. Voor mannelijke slachtoffers van (seksueel of huiselijk) geweld mogelijk nog groter dan hun vrouwelijke lotgenoten. Kwetsbaarheid en slachtofferschap strookt namelijk niet met de dominante ideeën over mannelijkheid. Het taboe bij mannelijke slachtoffers is daardoor bijzonder groot, groter dan bij vrouwelijke slachtoffers. Dit heeft als bijkomende gevolg dat mannen minder snel hulp zoeken.
Het is precies omwille van deze en andere dominante genderstereotypen dat Katrien Van der Heyden onze maatschappelijke invulling van 'mannelijkheid' onder de loep wil nemen. In Is bont en blauw een mannenkleur? bestudeert ze hoe vooroordelen over mannelijkheid structureel negatief inwerken op de levens van mannen en kan leiden tot toxische mannelijkheid. Na jaren van onderzoek, ontmoetingen, mannengroepen en vormingen brengt Van der Heyden haar praktijkverhalen samen in dit boek. Genuanceerd en onderbouwd werpt ze licht op het verhitte natuur-versus-cultuur-debat (nature-nurture in het Engels) en tackelt ze de mythe dat mannen voorbestemd zijn voor een carrière, en vrouwen voor de haard. Ook het verstikkende clichébeeld van de machoman moet eraan geloven. Het maakt het voor mannen moeilijk om zich relationeel, emotioneel en ook seksueel op een gezonde manier te ontwikkelen. Katrien Van der Heyden neemt geen blad voor de mond en draait niet rond de pot, maar pleit voor het leegmaken van de genderpot.
In het eerste deel van het boek maakt Van der Heyden komaf met het totalitaire beeld dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus. De voornaamste verschillen tussen vrouwen en mannen zijn beperkt tot de voortplanting, aldus Van Der Heyden, de andere verschillen zijn cultureel bepaald en hebben we als samenleving zelf in de hand. Dat testosteron verantwoordelijk is voor het agressieve gedrag van mannen haalt Van der Heyden onderuit. Dat discours is schadelijk omdat het geweld van mannen naturaliseert, en zo gedeeltelijk legitimeert. Meer dan testosteron is de omgeving waar zogenaamd 'agressieve' jongens in opgroepen een indicator voor gewelddadig gedrag: de waarden en normen binnen het gezin, de familie, de vriendenkring, de (school)gemeenschap en de samenleving. Van Der Heyden legt uit hoe geweld zich vaak manifesteert in een spiraal: kinderen die op jonge leeftijd getuige of slachtoffer waren van geweld, lopen meer risico om later zelf gewelddadig te worden als ze volwassen zijn.
Ook genderstereotypen in de opvoeding en het onderwijs zijn hardnekkig. Waarom gaan we er automatisch van uit dat jongens die graag met poppen spelen homoseksueel zijn? En waarom zou dat überhaupt een probleem zijn? Waarom moedigen we niet ieder kind aan om met poppen te spelen en zodoende zorgende en empathische competenties te ontwikkelen? Waarom verwachten we dat enkel van meisjes, en rekenen we jongens hier zelfs op af?
Geloven in andere, genderspecifieke leermethodes voor meisjes en jongens ondermijnt de idee dat elk kind uniek is en een eigen aanpak nodig heeft. Door te focussen op deze twee groepen, zien we interpersoonlijke en individuele verschillen over het hoofd. Seksegesegregeerd onderwijs is dan ook nefast en kan hypermannelijkheid en toxische mannelijkheid stimuleren. Er is immers gewezen op de hoge frequentie van geweld en pestgedrag in jongensscholen. Jongens leren zich af te sluiten van hun emoties - omdat ze zogezegd zwak zijn als ze zich kwetsbaar opstellen - en zien andere jongens niet als vriend waar ze bij terecht kunnen maar eerder als concurrent of maatstaf waarnaar ze moeten streven.
Ook op de werkvloer moet diversiteit gegarandeerd worden. "Een seksegesegregeerde werkvloer heeft immers ook het risico om doorgedreven genderstereotiep te worden: macho-mannelijk of juist zijdezacht-vrouwelijk."
Door vast te houden aan genderstereotypen, duwen we jongen en meisjes, en vrouwen en mannen, niet alleen in bepaalde hokjes, maar stimuleren we ook doorgedreven vormen van stereotiepe vrouwelijkheid en mannelijkheid. Die doorgedreven vormen van stereotiepe mannelijkheid leiden volgens Van der Heyden tot 'toxische mannelijkheid', waar ze dieper op ingaat in het tweede deel van het boek.
"Onze cultuur heeft de vreemde overtuiging ontwikkeld dat huilen niet past bij mannelijkheid. Agressie en woede wel. Mannen worden verondersteld sterk te zijn en dat sluit huilen uit. Omgekeerd mogen vrouwen hun verdriet laten zien, terwijl agressie en woede bij hen veel meer een taboe blijven."
Jongens leren dus van jongs af een masker opzetten en dat kan desastreuze gevolgen hebben: mannen zijn geen slachtoffers maar wel daders, heteroseksuele mannen kunnen zich hypermannelijk gaan gedragen om te bewijzen dat ze niet homoseksueel zijn want dat strookt niet met dominante mannelijkheidsnormen, en hun besef kan verdwijnen rond wel gedrag geaccepteerd en welk gedrag grensoverschrijdend in een seksuele relatie.
Van Der Heyden roept op om mannelijkheid vanuit een andere kant te belichten. Mannen zijn niet alleen vaker dader, maar ze zijn ook vaker slachtoffer van geweld als we kijken naar de totaliteit van gewelddelicten in onze samenleving. Ze herinnert de lezer er terecht aan dat "mannen de klappen uitdelen én ook de klappen incasseren." Van der Heyden werpt op die manier een heel genuanceerde blik op het debat rond gendergerelateerd geweld.
Naast vervreemding en geweld is privilege een doorslaggevende ingrediënt van toxische mannelijkheid. In tegenstelling tot discriminatie zijn privileges onzichtbaar omdat ze op den duur als vanzelfsprekend worden beschouwd: manspreading (benen wijd open houden en zo veel ruimte innemen in een publieke ruimte), mansplaining (onnodig iets uitleggen aan een vrouw omdat de man ervan uitgaat dat de vrouw er niets van weet) en hepeaten (ideeën van vrouwen overnemen en simpelweg herhalen tijdens een vergadering, en hier vervolgens de credits voor krijgen). Ook macht is een ingrediënt van toxische mannelijkheid. Er bestaat geen "bro code" tussen mannen aan de top, maar eerder een "power code": alfamannen die elkaar beconcurreren en de hoogste positie willen innemen. Alfamannen die ook gesteund kunnen worden door 'toxisch mannelijke vrouwen' die hun solidariteit betuigen met hen in een poging een meer machtige positie te bekomen.
Uiteindelijk ziet Katrien Van der Heyden één oplossing om toxische mannelijkheid te bestrijden: een bondgenootschap tussen vrouwen en mannen met aandacht voor hechting, zorg en verantwoordelijkheid. We moeten met elkaar praten om problematieken te benoemen, te erkennen en op te lossen, aldus Van Der Heyden. Wegstappen van het eenzijdige en stereotiepe perspectief rond 'daders' en 'slachtoffers' en concentreren op de omstanders, de onzichtbare meerderheid: de ouders die zonen zorgende competenties meegeven, de leerkrachten die kiezen voor een unieke en genderbewuste aanpak voor elke leerling en collega's die voor elkaar opkomen zonder dat iemand zich aangevallen of bedreigd voelt.
Is bont en blauw een mannenkleur? is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de maatschappelijke discussies rond genderstereotypering, mannelijkheid en macht. Zowel voor beginners als genderexperten biedt het boek stof tot nadenken. Alle actoren van de samenleving moeten samenwerken om genderstereotypen in vraag te stellen en te doorbreken. Alleen op deze manier kunnen we erkennen dat blauw ook maar een kleur is.