19.06 | Wie hoort in de klas? Feminisme, onderwijs en zichtbaarheid

RoSa vzw licht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema uit of bespreekt de genderdimensie van een actueel thema. In deze editie focussen we op het hoofddoekenverbod dat 30 april 2025 door het provinciebestuur werd ingevoerd in de provinciale scholen van Oost-Vlaanderen. We analyseren de maatschappelijke impact van deze maatregel die moslimvrouwen die een hoofddoek (wensen te) dragen rechtstreeks raakt.

Gepubliceerd op 19/06/2025

In april 2025 keurt de Oost-Vlaamse provincieraad een verbod op zichtbare religieuze symbolen goed. Hiermee voert de raad een hoofddoekenverbod in op haar middelbare provinciale scholen. Deze maatregel, aangekondigd na de inschrijvingsdeadline en van kracht vanaf 1 september 2025, betekent dat veel moslimmeisjes die een hoofddoek dragen plots niet meer naar school kunnen met hun hoofddoek. De beslissing wordt gemotiveerd als een stap naar meer neutraliteit en secularisering.

De stemming over het hoofddoekenverbod verloopt niet vlekkeloos. Binnen de meerderheid is er verdeeldheid: coalitiepartner Vooruit onthoudt zich, waarna Vlaams Belang samen met N-VA en CD&V een meerderheid vormt om het verbod goed te keuren. Deze ‘wisselmeerderheid’ zet de onderlinge relaties binnen het provinciebestuur zwaar onder druk.

Kurt Moens (N-VA) uit zijn onbegrip: "De Vooruit-fractie weigerde om het nieuwe reglement goed te keuren en keert daarmee terug op eerdere afspraken. Ongezien en compleet ongehoord. Ik ben bijzonder verbaasd en zwaar ontstemd over de houding van Vooruit. Zowel in het coalitieakkoord, dat door Conner Rousseau zelf mee werd onderhandeld, als het bestuursakkoord, waar gedeputeerde Beernaert haar handtekening onder plaatste, werd dit principe duidelijk afgesproken."

Volgens Moens (N-VA) is het verbod een logisch gevolg van het principe van levensbeschouwelijke neutraliteit in het provinciaal onderwijs. Het verbod maakt deel uit van een breder en aanhoudend maatschappelijk en politiek debat over neutraliteit, religieuze uitingen en individuele rechten in Vlaanderen.

De recente beslissing van de provincieraad kadert in de ‘levensbeschouwelijke neutraliteit’ die scholen, overheden en bedrijven als norm hanteren. Wat als objectieve maatregel gepresenteerd wordt, betekent in de praktijk een vorm van indirecte discriminatie, vooral gericht op moslimvrouwen. De impact op onderwijs en schoolparticipatie is groot. Jongeren die zich identificeren met de islam en de hoofddoek als onderdeel van hun identiteit beschouwen, worden geconfronteerd met obstakels die hun onderwijsrechten en -kansen onder druk zetten.

Van loket naar klas

De controverse rond het hoofddoekenverbod is niet nieuw. In 2007 voert het stadsbestuur van Antwerpen, onder leiding van burgemeester Patrick Janssens (Vooruit, toen sp.a), een verbod in op het dragen van religieuze symbolen door loketpersoneel. Vrouwen die jarenlang hun functie uitoefenen met hoofddoek worden verplaatst naar functies zonder burgercontact, soms ver van huis. Velen weigeren hun hoofddoek af te zetten en nemen ontslag. Het neutraliteitsprincipe wordt als rechtvaardiging ingeroepen, maar het effect is de structurele uitsluiting van vrouwen die hun religieuze overtuiging zichtbaar maken.

Neutraliteit kan op verschillende manieren worden ingevuld. Vlaanderen kiest voor een exclusieve benadering van neutraliteit. Een exclusieve benadering van neutraliteit wil gelijkheid garanderen door de afwezigheid van religieuze kledij in grote delen van de publieke ruimte. Een inclusieve benadering, die onder andere in Duitsland wordt toegepast, stelt pluralisme voorop en omarmt de diversiteit in de samenleving. Aanhangers van deze logica stellen dus dat juist de aanwezigheid van religieuze symbolen in de publieke ruimte aantoont dat burgers, ongeacht hun levensbeschouwelijke of religieuze identiteit, gelijk behandeld worden.

In 2009 neemt het Antwerpse Atheneum de exclusieve interpretatie van neutraliteit over. Onder leiding van directeur Karin Heremans voert de school als eerste in Vlaanderen een hoofddoekenverbod in, naar eigen zeggen om bekeringsdruk tegen te gaan. Deze maatregel leidt in 2010 tot een algemeen verbod binnen het Gemeenschapsonderwijs (GO!) voor al haar instellingen. Hoewel het verbod officieel wordt ingevoerd in naam van neutraliteit, leidt het tot hevig protest en maatschappelijk debat.

Activistische groepen, zoals het feministisch en antiracistisch collectief Baas Over Eigen Hoofd! (BOEH!), komen in verzet. Zij benadrukken het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en protesteren tegen het overheidsbeleid dat vrouwen beperkt in hun persoonlijke expressie, zelfbeschikkingsrecht en indruist tegen de mensenrechten. Het hoofddoekverbod staat immers haaks op het mensenrecht op godsdienstvrijheid en raakt indirect ook het mensenrecht op onderwijs en arbeid. BOEH! ontstond in 2007 als reactie op het Antwerpse stadsbeleid en profileert zich als intersectioneel feministisch, met aandacht voor zowel seksisme als racisme.

Hoewel de Antidiscriminatiewet van 2007 en internationale verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens formeel bescherming bieden tegen religieuze discriminatie, wordt een enge en exclusieve invulling van neutraliteit vaak als doorslaggevend beschouwd. Daarnaast waarborgt artikel 19 van de Belgische Grondwet niet alleen de vrijheid van godsdienst, maar ook de vrije en openbare uitoefening ervan.

Burgerinitiatief

Naar aanleiding van het Oost-Vlaamse hoofddoekenverbod van 30 april start een groep van 130 burgers uit Oost-Vlaanderen op eigen initiatief een burgeractiein het teken van vrijheid, identiteit en gelijkheid. Ze beschouwen het verbod op religieuze expressie als een rechtstreekse aanval op hun fundamentele recht op onderwijs. Na eerdere petities en protestacties hebben ze ook officieel een klacht ingediend bij het ministerie van Onderwijs. Volgens hen leidt deze maatregel tot meervoudige discriminatie: zowel op basis van gender als religie. Verschillende jongeren getuigen dat ze niet weten waar ze nog onderwijs kunnen volgen dat ruimte laat voor hun identiteitsexpressie.

Ook provinciale scholen zelf uiten hun bezorgdheid. Zij vrezen dat meisjes die een hoofddoek dragen nu zullen overstappen naar thuisonderwijs, en vinden het verbod daarom problematisch.

Niet alleen leerkrachten en leerlingen, maar ook ouders en de Vereniging van Gentse Moskeeën hebben hun ongenoegen geuit over het verbod. Er werden al meerdere manifestaties georganiseerd, met honderden deelnemers. Het burgerinitiatief blijft aandringen op dialoog en een beleidswijziging, in het belang van gelijke onderwijskansen.

Voor veel meisjes en vrouwen vormt het dragen van een hoofddoek een cruciaal onderdeel van hun identiteitsvorming. Hiermee willen ze hun religieuze overtuigingen uitdrukken. Wanneer dit recht hen wordt ontzegd, belemmert dit hen in hun persoonlijke ontwikkeling en worden ze geconfronteerd met een afwijzing van hun overtuigingen en identiteit.

Identiteit, zelfbeschikking en feminisme

Het debat over de hoofddoek wordt vaak gevoerd zonder de stem van de vrouwen die het betreft. Hun keuze om een hoofddoek te dragen wordt geïnterpreteerd als een teken van onderdrukking, niet als een daad van overtuiging of kracht, of gewoon een eigen keuze die geen verantwoording behoeft. Voor velen is de hoofddoek nochtans net een uiting van autonomie, kracht en religieuze identiteit. Het Belgische secularisme, ooit bedoeld als waarborg voor vrijheid van geloof, lijkt in de praktijk te evolueren naar een systeem dat religieuze uitingen uit de publieke ruimte bant.

Vanuit een intersectioneel feministisch perspectief is het hoofddoekenverbod een aandachtspunt. Zelfbeschikking is immers een feministisch kernprincipe: de essentie van feminisme ligt in de autonomie van vrouwen, hun recht om te beslissen over hun eigen lichaam en uiterlijk. Een verbod op de hoofddoek is in dat opzicht een directe inbreuk op het recht op zelfbeschikking en even repressief als het verplichten van het dragen van een hoofddoek. In beide gevallen, verplichting én verbod, wordt de autonomie van vrouwen ondergeschikt gemaakt. Eurocentrische en Westerse feministische stromingen hebben vaak onvoldoende oog voor vrouwen met niet-eurocentristische noden en perspectieven. Door zich blind te staren op “bevrijdende” motieven negeren zij de eigen stem van moslimvrouwen. Deze benadering weerspiegelt vaak een vorm van white saviorism, waarbij westerse vrouwen zichzelf positioneren als redders, terwijl zij voorbijgaan aan de autonomie van deze vrouwen zelf.

Alleen een intersectionele benadering die oog heeft voor seksisme, racisme en islamofobie doet recht aan de complexe positie van moslimvrouwen.

Bron hoofdafbeelding en banner: Ali Ahmad Danesh via Unsplash

#RoSaschrijft #Perspectief #Nieuwsbrief #BaasOverEigenHoofd #Intersectioneel #Antiracistisch #Feminisme #Hoofddoek #Hijab #Zelfbeschikking #DeVrouwBeslist #HoofddoekVerbod

Blijf op de hoogte van RoSa's aanbod

Als kenniscentrum ontwikkelt RoSa geregeld gratis educatieve en sensibiliserende tools rond gender en feminisme. Ontvang als eerste een mail wanneer RoSa haar aanbod uitbreidt.(max. 3 mails per jaar)