hier komen promoties & acties

Rosalie & Virginie Loveling

auteurs die voor een nieuwe wind zorgen in het Negentiende eeuwse literaire landschap

Virginie Loveling (1836-1923) en haar jong gestorven zus Rosalie Loveling (1834-1875) kunnen worden beschouwd als belangrijke dichters en auteurs uit het Vlaamse literaire veld van de tweede helft van de 19de eeuw. Ze worden ook wel de 'Nevelse nachtegalen' genoemd (naar hun geboorteplaats) of de 'Vlaamse Brontës'. In de woorden van biograaf Ludo Stynen:

Literair fragment Rosalie Loveling

De tweede vrouw

Ik was der kinderen tweede moeder, En als ik in de woning kwam, Daar stonden ze allen rond hun vader, Gelijk de scheutjes rond den stam.

Hij zette 't kleinste op mijne knieën, En leî zijn handjes in de mijn, En zeî, dat het mij lief zou hebben, En dat het zou gehoorzaam zijn

Uit: Gedichten. Rosalie Loveling, 1870 - lees verder

Literair frgament Virginie Loveling

‘Ik houd van hem, o zoo oneindig houd ik van hem,’ zei Georgine, en, als werd er een poging aangewend om haar van dat voorgenomen huwelijk af te trekken: ‘al stond God en heel de wereld er tegen op, nog zou ik volhouden,’ pochte zij. ‘Kraai niet zoo hoog, roep niet zoo hard, lach niet zoo luid, hij is een aartsschelm, hij heeft ons beiden bedrogen; ik ook was zijn geliefde,’ sprak Marie, ‘ik ook zijn... verloofde,’ voegde zij er aarzelend aan toe.

Uit: Een revolverschot. Virginie Loveling, 1911 - Lees de novelle helemaal

Biografie

Marie Virginie en Frederica Rosalie Loveling groeien op in het Oost-Vlaamse Nevele, in een cultureel-intellectueel vrijzinnig milieu, samen met nog één oudere zus, Maria Paulina Sophia (1832-1909). Hun ouders zijn welgesteld. Via privé-onderwijs krijgen de kinderen Loveling een goede ontwikkeling en een uitgebreide talenkennis. Virginie en Rosalie lezen Nederlandse, Duitse en vooral Franse auteurs. Vertalingen brengen hen tot eigen creatief werk, dat Virginie Loveling reeds vanaf haar vijftiende in tijdschriften begint te publiceren. 

Wanneer hun vader zelfmoord pleegt, verhuist de familie naar Gent. Daar maken de zussen kennis met Franssprekende liberale burgerij en hun fel antiklerikale opvattingen. Ze komen er ook in contact met een nieuw literair genre: het toneel. Wanneer hun moeder in 1849 met oudere zus Pauline terugkeert naar Nevele, blijven Virginie (dan 13 jaar) en Rosalie (15) in Gent bij familie plakken, geboeid door al wat zich rondom hen afspeelt. 

Van zo goed als alle prikkels die ze binnen krijgen, lijken ze gedichten te willen opstellen. Hun literaire oeuvre geeft zo meteen ook een goed zicht op hun leven, omgeving en gedachtegoed. Pas in 1853 keren de zussen, als volwassen vrouwen, terug naar het op dat moment veel minder vrijzinnige, landelijke Nevele. Pas na het overlijden van zus Rosalie zal Virginie Loveling terugkeren naar Gent. Het zal haar literaire oeuvre geen kwaad doen.

Oeuvre

Rosalie Loveling is slechts gedurende vijf jaar actief als 'volwaardig' auteur. Haar productie is beperkt tot twee bundels novellen en wat melancholische verzen.

Oudere zus, Virginie Loveling, schrijft in het begin van haar literaire parcours realistische poëzie met sentimentele ondertoon. Na de dood van Rosalie is een verandering waar te nemen en schrijft ze hoofdzakelijk proza: romans, novellen, reis- en kinderverhalen, enkele essays en volkskundige studies. Ze maakt scherpe karakterstudies van de Gentse burgerij. Tijdens de eerste wereldoorlog houdt Virginie een dagboek bij, wat levensgevaarlijk is in een bezette stad. Het dagboek werd in 2005 uitgegeven onder leiding van Sylvia van Peteghem en Ludo Stynen onder de titel Oorlogsdagboeken 1914-1918. Een vrouw vertelt over haar Eerste Wereldoorlog.

Wel publiceren beide zussen - steeds hun eigen gedichten, maar wel samen - in de periode 1855-1875 ieder jaar (met uitzondering van 1867) hun werk in het Nederduits Letterkundig Jaerboekje en eerder sporadisch ook in andere tijdschriften zoals De Toekomst of De Vlaemsche School.  Een bundeling van een groot deel van deze poëzie vormt de inhoud van hun eerste gezamenlijke boek: Gedichten, uitgebracht in 1870. Het boek slaat aan. In 1877 en in 1899 volgen een tweede en derde vermeerderde druk onder initiatief van Virginie Loveling. 

De eerste poging tot proza ondernemen de zussen opnieuw gezamenlijk. Hun bundel Novellen komt er in 1874. De piublicatie wordt echter vooral in Nederland goed onthaald. Voor het bredere publiek van het Vlaamse literaire veld blijkt de publicatie 'te vernieuwend' (te direct, te to the point, niet omschrijvend genoeg, te realistisch). Jan van den Berghe omschrijft het als volgt: 

Kort na het overlijden van Rosalie Loveling verschijnt nog de gezamenlijke publicatie Nieuwe Novellen (1875), met werk van beide zussen. Er zal later nog één gezamenlijke publicatie volgen waarin Virginie Loveling het nagelaten werk van haar zus incorporeert: Polydoor en Theodoor en andere novellen en schetsen (1882).

Van de hand van Virginie Loveling verschijnen daarna nog heel wat publicaties, waarvan de meest bekende wellicht het bekroonde Een dure eed (1891), dat ze schreef na haar terugkeer naar Gent. Haar eerste - zeer antiklerikale - roman In onze Vlaamsche gewesten. Politieke schetsen (1877) schrijft ze initieel onder het mannelijke pseudoniem W.G.E. Walter. Pas bij de 2de druk in 1882 - na haar terugkeer naar het meer liberale Gent - vermeldt ze ook haar echte naam. Volgens diverse bronnen gebruikte Loveling het mannelijk pseudoniem W.G.E. Walter niet zozeer om het dilemma tussen haar auteurschap en haar vrouwelijkheid te ontlopen, of om serieus(er) te worden genomen door critici, maar uit politieke overwegingen. 

Erkenning en prijzen

Officiële erkenning krijgt Virginie Loveling in 1895, met haar roman Een dure eed, die bekroond wordt met de Vijfjaarlijkse prijs voor Nederlandse Letterkunde. 

In mei 1900 wordt Virginie Loveling benoemt tot Ridder in de Leopoldsorde, de belangrijkste en hoogste Belgische onderscheiding. In het jaar 1912 volgt zowaar een volledige 'Loveling-hulde' in Gent. Datzelfde jaar wordt ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau in Nederland. In 1820 wordt Virginie Loveling verheven van Ridder tot Kommandeur in de Leopoldsorde.

De overtuigd Rooms-Katholieke Vlaams auteur en voorvechter voor onderwijs voor meisjes, Marie Elisabeth Belpaire, is niet bepaald fan van Loveling. Al zal dit begin 20ste eeuw veranderen en worden ze uiteindelijk nog goed bevriend. Op een bepaald moment vergelijkt Belpaire het werk van Virginie Loveling met dat van een ander vrijzinnig realistisch auteur, George Elliot. Andere tijdgenoten zoals Potgieter, Busken Huet en Karel Van de Woestijne drukken meermaals hun appreciatie uit voor het werk van Virginie Loveling. 

Sinds 1978 prijkt er een gedenkplaat voor Rosalie en Virginie Loveling aan het huis waar de zussen zijn opgegroeid (Langemunt 9, Nevele). In 2014 werd het Virginie Lovelinggebouw geopend in Gent, de stad waar ze zich op latere leeftijd vestigden, vlakbij treinstation Gent-Sint-Pieters. In het gebouw is het VAC (Vlaams Administratief Centrum) gevestigd. 

Belang voor het feminisme? 

Rosalie en Virginie Loveling zijn in de eerste plaats belangrijk voor het feminisme doordat ze doorbraken als gerespecteerde en gewaardeerde auteurs in de tweede helft van de negentiende eeuw, een tijd waarin het al moeilijk was voor mannelijke schrijvers om in het Vlaams een volwaardige carrière uit te bouwen, laat staan voor twee zussen uit het Oost-Vlaamse Nevele. Daarnaast is hun werk ook in de jaren daarna gewaardeerd gebleven en vormen ze ook zo een unicum: veel auteurs, hoe goed ook, geraken door de jaren heen in de vergetelheid. Slechts enkelen kunnen die tand des tijds doorstaan. Dat deden de zussen Loveling. 

Wat hun werk inhoudelijk betreft, dat kan amper uitgesproken feministisch genoemd worden al hebben beide auteurs wel aandacht voor de rol van de vrouw in de samenleving. Hun werk is echter eerder omschrijvend en observerend. Het is niet dat ze (in hun werk over 'de vrouw') erg expliciet situaties in vraag stellen of aankaarten. Dat doet Virginie Loveling bijvoorbeeld wel veel uitgesprokener over de rol van de kerk in de samenleving. 

Ludo Stynen zegt er het volgende over in z'n biografie van de zussen Loveling

"De meeste van [Virginie's] werken zijn in de eerste plaats indringende vrouwenportretten al is de aandacht voor de vrouw nergens echt feministisch te noemen."

Een onderwerp waarover Virginie Loveling zich wel frequent geërgerd durft te uiten is het gebrekkige onderwijs voor meisjes in haar tijd. Het is op dat vlak dat Virginie Loveling uiteindelijk aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ook een gezamenlijke focus vindt met Marie Elisabeth Belpaire. Wanneer WOI voor de deur staat is Virginie Loveling eind de zeventig en van mening veel minder antiklerikaal. In 1914 organiseren Belpaire en Loveling samen de tentoonstelling De hedendaagse vrouw 1870-1914

Virginie Loveling overlijdt uiteindelijk in 1923 in haar geliefde Gent. 

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek