Laurie Bell [Ed.]
Good Girls/Bad Girls: Feminists and Sex Trade Workers Face to Face
Toronto: The Seal Press, 1987. 231 p.
feminisme / pornografie / sekswerk / ervaringsliteratuur
Sekswerk is één van de meest polariserende kwesties in het feminisme. Het boek Good Girls/Bad Girls herinnert ons eraan dat uiteenlopende visies over sekswerk en de rol van sekswerkers binnen de feministische beweging even oud zijn als het feminisme zelf. Uitgegeven in 1987, midden in de zogenaamde 'sex wars' vol verhitte feministische debatten rond sekswerk en pornografie, geeft het boek een historisch perspectief op de diversiteit aan opinies en analyses die aan de basis liggen van één van de felste debatten binnen het hedendaagse feminisme.
Good Girls/Bad Girls was het onverwachte resultaat van een discussie die plaatsvond in de marge van de organisatie van de Internationale Vrouwendag in Toronto in 1985. Toen de organisatoren van de mars een flyer opstelden waarin lokale seksshops werden omschreven als schadelijk voor vrouwen, stuitte dit op hevig verzet van lokale sekswerkers. Deze botsing legde een schijnbaar fundamentele breuk bloot tussen feministen en sekswerkers. De vraag drong zich op: zijn feminisme en sekswerk wel met elkaar verzoenbaar, en hoe kunnen feministen en sekswerkers met elkaar in dialoog treden?
In haar inleiding vertelt samensteller Laurie Bell dat de tweede feministische golf haar analyses over pornografie en sekswerk vormde zonder enig idee te hebben over de geleefde realiteit van sekswerkers. Volgens de overheersende feministische logica van de jaren 1970 had sekswerk geen plaats in het feminisme, omdat het patriarchale relaties zou versterken die het feminisme net wilde uitdagen. In de klassieke werken van feministische auteurs zoals Kate Millet (1975), Susan Brownmiller (1977), Robin Morgan (1978), en Andrea Dworkin (1982) werden sekswerk en pornografie dan ook gezien als een medium voor de gewelddadige en seksuele onderdrukking van vrouwen, waarbij de scheidingslijn met verkrachting vaak troebel was. "Pornografie is de theorie, verkrachting is de praktijk," schreef Morgan in haar essay Theory and Practice: Pornography and Rape (1980).
Het hoeft niet te verbazen dat sekswerkers, in het bijzonder zij die zich als feminist identificeerden, zich niet konden vinden in deze analyses. In een poging de twee schijnbaar onverenigbare posities met elkaar te verzoenen, werd in Canada een conferentie georganiseerd onder de titel Challenging Our Images: The Politics of Pornography and Prostitution, waaraan zowel (anti-)sekswerkers als sociaal werkers, politici, academici en advocaten deelnamen. Uit de bijdragen aan deze conferentie groeide het boek Good Girls/Bad Girls, dat samen met andere klassiekers als A Vindication of the Rights of Whores (1989) en Whores and Other Feminists (1998) de perspectieven van sekswerkers centraal stelt.
In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden wil het boek het onderscheid tussen 'bad girls' (sekswerkers) en 'good girls' (feministen) juist in vraag stellen. Er zijn namelijk geen twee duidelijk afgelijnde partijlijnen met twee verschillende agenda's, stelt Laurie Bell in de inleiding. Hoewel sekswerkers zich onder druk gezet voelen om zich te conformeren aan een feminisme dat hen uitsluit, vinden zij dat het feminisme zelf moet veranderen. Het feminisme moet sekswerkers verwelkomen, in plaats van hen te dwingen uit het sekswerk te stappen als voorwaarde om zichzelf feminist te mogen noemen. Sekswerkers voelen zich, vat Bell samen, als "feministen in ballingschap, uitgesloten van een rechtmatige plaats in de feministische beweging". Het feminisme is echter onvolledig zonder sekswerkers, zo beargumenteren de sekswerkers die aan het woord komen in deze verzameling.
Het boek is verdeeld in drie delen, waarin zowel feministen als sekswerkers een stem krijgen, waarna hun standpunten met elkaar in gesprek worden gebracht. Elk hoofdstuk bevat bovendien transcripties van levendige discussies tussen sprekers en deelnemers.
In het deel Feminists Speak stelt Mariana Valverde dat veel feministische tegenstanders van sekswerk en pornografie de onderdrukking van vrouwen vooral zien als een kwestie van seksualiteit. Ze zien seks en de seksuele dominantie van mannen als de belangrijkste middelen om vrouwen te onderdrukken. Volgens Valverde is deze blik te beperkt: een dergelijke focus negeert de sociale en economische verhoudingen die het patriarchaat in stand houden en miskent dat vrouwen zelf een positieve, bevrijdende seksualiteit kunnen ontwikkelen. De discussies over sekswerk en pornografie binnen het feminisme maken daarmee een dieper meningsverschil zichtbaar: wat is de kern van vrouwenonderdrukking, en wat betekent echte emancipatie?
De bijdragen in deze sectie volgen grotendeels deze redenering, maar geven daarnaast uiting aan de diversiteit van opinies onder feministen die zich afkeren van pornografie en sekswerk. Susan G. Cole ijvert bijvoorbeeld voor de afschaffing van prostitutie en maakt de beladen historische vergelijking met slavernij: prostitutie is een instelling van mannelijke suprematie, zoals slavernij een instelling van witte suprematie was. Sheila Noonan bevraagt op haar beurt welke antwoorden de feministische beweging kan formuleren op pornografie. Ze vertrekt vanuit de overtuiging dat pornografie inherent een misogyne boodschap meedraagt die vrouwen objectiveert, vernedert en dehumaniseert, en dat deze beelden een belangrijke rol spelen in het vergoelijken en bestendigen van geweld tegen vrouwen. Noonan benadrukt het belang van een feministisch antwoord dat een balans slaat tussen seksuele vrijheid en sociale controle.
In het deel Sex Trade Workers Speak beantwoorden sekswerkers de feministische kritiek op hun beroep en verdedigen ze hun recht om zich feminist te noemen. In haar bijdrage The Reclamation of Whores stelt activiste en sekswerker Margo St. James dat de vrouwenbeweging prostitutie ziet als een dreiging, net zoals de feministische beweging lesbiennes als een dreiging zag tijdens de zogenaamde 'Lavender Menace' in de jaren 1970. "Het baart me zorgen dat vrouwen die geen prostituee zijn het woord 'feministe' wel gebruiken om naar zichzelf te verwijzen, maar niet naar mij," stelt St. James. Deze uitsluiting is volgens haar het gevolg van het feit dat feministische theorie over sekswerk van buitenaf komt, en niet van binnenuit. Deze externe blik leidt ertoe dat sekswerkers worden bestempeld als slachtoffers die gered moeten worden – een neerbuigende en betuttelende houding die tot stigmatisering leidt.
Een van de meest indringende bijdragen is Community Organizing van Marie Arrington, die inzicht geeft in de pogingen van straatprostituees in Vancouver om zich te organiseren en de dialoog aan te gaan met de bredere gemeenschap. Arrington reconstrueert de vijandigheid van buurtbewoners en haar verbanning uit de feministische gemeenschap toen ze een vereniging oprichtte voor de bescherming van sekswerkers. Feministische minachting voor sekswerk kwam volgens haar duidelijk naar voren tijdens de organisatie van een 'Take Back the Night'-mars, waarbij feministische organisaties dwars door de prostitutiebuurt van Vancouver trokken zonder de sekswerkers die er werkten te consulteren. "Het schept nog maar eens de indruk dat vrouwen in de seksindustrie niet belangrijk zijn, dat hun mening niet telt, en dat de levens die ze leiden niet aanvaardbaar zijn."
Arrington hekelt bovendien hoe moeilijk het is om middenklassegemeenschappen en feministen te mobiliseren bij protesten tegen vermoorde sekswerkers. "Dit is bijzonder pijnlijk, want we zouden op hun steun moeten kunnen rekenen."
Bijna veertig jaar na de eerste publicatie is Good Girls/Bad Girls nog altijd opvallend actueel. Het boek maakt duidelijk dat de spanningen tussen verschillende feministische visies op sekswerk niet nieuw zijn, maar ook dat dialoog mogelijk is. De discussies zijn soms vluchtig en rommelig – alsof de hectiek van de oorspronkelijke conferentie er nog in doorklinkt – maar raken tegelijk aan thema’s die de gesprekken over sekswerk tot op de dag van vandaag kleuren: racisme binnen de seksindustrie, de rol van de overheid in decriminalisering en regulering, en de lastige balans tussen het vermijden van victimisering en het erkennen van het leed van vrouwen in gedwongen prostitutie en van minderjarigen die buiten de vangnetten vallen. Wie wil begrijpen hoe de hedendaagse debatten over sekswerk zijn ontstaan, vindt in dit boek onmisbare context – én een belangrijke herinnering dat de stemmen van sekswerkers zelf onmisbaar zijn in elk serieus gesprek over hun rechten en waardigheid.
RoSa leest: Revolting Prostitutes - Juno Mac & Molly Smith
RoSa kijkt: Juno Mac - "What Do Sex Workers Want?"
RoSa kijkt: Tilly Lawless - "Sex Work Is Integral to the Feminist Movement"
Pers:pectief 05/06/2025: Arbeidswet voor sekswerk
Pers:pectief 19/01/2023: Hervorming in seksueel strafrecht
Good Girls/Bad Girls: Feminists and Sex Trade Workers Face to Face / Laurie Bell [Ed.], 1987