Als resultaat van de aanhoudende loonkloof en de ongelijkheid op de arbeidsmarkt, bedraagt de pensioenkloof vandaag maar liefst 30%. Vrouwen verdienen gemiddeld minder, hebben vaker precaire contracten, werken meer deeltijds en leveren thuis meer onbetaalde arbeid. Al deze omstandigheden leiden ertoe dat één op drie vrouwen in ons land het moet stellen met een karig pensioen van 750 euro.
De pensioenwetgeving is de laatste jaren sterk veranderd. Vandaag ligt ieders pensioen onder vuur. Toch zijn vrouwen sterker benadeeld dan mannen. De pensioenregeling maakt namelijk geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Aangezien hun loopbaanverloop in het algemeen nochtans erg verschillend is, resulteert dit in indirecte discriminatie.
Een gelijke behandeling klinkt misschien eerlijk, maar is het in feite niet. De ongelijke positie van vrouwen op de arbeidsmarkt wordt doorgetrokken en zelfs versterkt in de pensioenregeling. De loonkloof en gegenderde verschillen in loopbaanverloop leiden tot pensioendiscriminatie. Zo wordt de discriminatie die vrouwen ervaren op de arbeidsmarkt nog sterker eens de pensioenleeftijd bereikt is.
De loopbaanduur van vrouwen is gemiddeld genomen korter dan die van mannen. De gemiddelde loopbaancarrière van vrouwen bedraagt namelijk 36,6 jaar. Voor mannen is dat 42,2 jaar. Dat is te wijten aan de ongelijke takenverdeling op het thuisfront. Deze ‘gezinskeuze’ van heteroseksuele koppels resulteert zo in toegenomen afhankelijkheid. Alleenstaande vrouwen zijn in het bijzonder financieel kwetsbaar op oudere leeftijd.
Het huidige pensioenstelsel versterkt dus de relatie tussen betaalde, productieve arbeid en pensioen. Er wordt geen rekening gehouden met de onzichtbare arbeid die veelal op de schouders van vrouwen valt (Zie verder: Arbeid en zorg).
Het gemiddelde pensioen van vrouwen bedraagt 710 euro terwijl mannen gemiddeld 950 euro ontvangen.
Hierdoor bedraagt het gemiddelde pensioen van vrouwen 710 euro terwijl mannen gemiddeld 950 euro ontvangen[1]. Dit resulteert in een pensioenkloof van 35%. Wanneer we rekening houden met het gezinspensioen van heteroseksuele koppels dan vergroot de pensioenkloof tot meer dan 30%[2].
Er zijn verschillende maatregelingen die de overheid kan treffen op gendergelijkheid in pensioenen te bevorderen. Zolang de ongelijkheid op de arbeidsmarkt aanhoudt, zijn kortere loopbaanvoorwaarden essentieel om pensioendiscriminatie tegen te gaan en armoede bij oudere vrouwen aan te pakken.
Bron grafiek: Federale Pensioendienst
Voor de pensioenhervorming van 1997 was de wettelijke pensioenleeftijd 60 jaar. Hierna werd deze opgetrokken tot 65 jaar. Om de discriminatie op de arbeidsmarkt recht te zetten op de pensioenleeftijd, werd het pensioen van vrouwen lange tijd berekend op 40 jaar in plaats van 45 jaar, zoals bij mannen geldt.
[1] RVP, jaarlijkse statistiek voor de rechthebbende, 2015, p. 11. Het gaat hier om het pensioen als alleenstaande, dus op basis van eigen rechten: vervangingsratio 60% tegenover 75% in geval van een gezinspensioen.
[2] Dat is het pensioen dat toegekend wordt wanneer één van de gehuwde partners geen eigen beroepsinkomen heeft gehad. Er wordt dan 75% van het verdiende inkomen van de kostwinner toegekend voor beiden i.p.v. 60% voor het inkomen van elke partner in het andere geval
Kortere loopbaanvoorwaarden zijn essentieel om pensioendiscriminatie tegen te gaan en armoede bij oudere vrouwen te bestrijden.
Het is nog maar sinds 2009 dat de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen gelijkgesteld is. Anders gezegd is de wettelijke pensioenleeftijd van vrouwen sindsdien opgetrokken tot die van mannen: 65 jaar. Onder regering Michel I werd de pensioenleeftijd nogmaals opgetrokken: vanaf 2025 is deze bepaald op 66 jaar en vanaf 2030 op 67 jaar. De levensverwachtingen stijgen natuurlijk, maar de leeftijd waarop men nog in goede gezond kan verwachten te werken, is 63,7 jaar, zo blijkt uit studies.[1] Kortom, niet enkel de werknemers in zware beroepen worden afgestraft met de nieuwe pensioensregeling.
[1] Federaal Planbureau, Eerste publicatie van 64 aanvullende indicatoren naast het bbp, p. 92.