Vooraanstaand jurist, de tweede vrouw ooit die zetelt in het Amerikaanse Hooggerechtshof en internationaal icoon voor gendergelijkheid
Ruth Bader Ginsburg (1933-2020) is een Amerikaanse jurist en de tweede vrouw die ooit benoemd wordt tot rechter in het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten. Ze staat bekend om sterk analytisch vermogen, indrukwekkende argumentatie in rechtspraak en vooral haar onvermoeibare inzet voor gendergelijkheid en burgerrechten. Hierdoor groeit ze dan ook uit tot een internationaal icoon van de feministische beweging.
Op 15 maart 1933 wordt Joan Ruth Bader geboren in een Joodse familie in New York. Haar vader, Nathan Bader, emigreerde van Rusland naar New York en haar moeder Celia komt uit een Pools-Amerikaans gezin. Ze voeden Ruth op volgens Joodse tradities, wat naar eigen zeggen haar drang naar gerechtigheid gevoed heeft. Haar moeder ondersteunt haar al op jonge leeftijd met haar schoolwerk en toont haar het belang van onderwijs. Ruth verliest haar moeder enkele dagen voor haar afstudeerceremonie van de middelbare school. Ook haar oudere zus overlijdt op jonge leeftijd, waarna ze enig kind is. Ondanks het verlies van haar oudere zus en moeder, blijft ze goed presteren op school en studeert ze met hoge cijfers af aan de middelbare school.
Bron afbeelding: WikiCommons
Ruth Bader Ginsburg volgt een indrukwekkende academische carrière, waarin ze geconfronteerd wordt met haar positie als jonge vrouw in de jaren 1950. In 1954 behaalt ze haar eerste bachelordiploma in government met grote onderscheiding aan Cornell University. In de opleiding leert ze Martin Ginsburg kennen, waarmee ze meteen na afstuderen trouwt. Een jaar later verwelkomen ze hun eerste dochter Jane. Na een nodige onderbreking van haar studies om voor Jane te zorgen, start Ruth Bader Ginsburg in 1956 aan Harvard Law School. Ze is één van de negen vrouwen in een klas van meer dan 500 studenten en moet haar plaats in de faculteit opeisen. Zo wordt ze bijvoorbeeld door de rector van Harvard Law School gevraagd: “Why are you here occupying a seat that could be held by a man?”.
Tijdens haar rechtenstudies aan Harvard neemt ze de zorg van haar dochter en Martin op zich, die op dat moment herstelt van kanker. Ze helpt hem met het uitschrijven van zijn thesis en het inhalen van zijn lessen. Ze is bovendien de enige vrouw in haar klas die studies combineert met de opvoeding van een kind. Hoewel de vrouwelijke studenten op verschillende vlakken benadeeld werden ten opzichte van mannelijke studenten, baanden ze zich een weg in de academische wereld en legden ze de weg voor meer vrouwen in de toekomst: “We thought all eyes were on us, so we had better be prepared because if we weren’t, it would reflect not only on ourselves but on all women.” Het laatste academiejaar vervolledigt ze aan Columbia University, waar ze samen met een andere student in 1959 afstudeert als beste van haar klas.
Ook na het afstuderen is het voor Ruth Bader Ginsburg niet eenvoudig om als vrouw een job te bemachtigen in de door mannen gedomineerde juridische wereld. Ze wordt zich bewust van haar identiteit als Joodse moeder wanneer het onmogelijk blijkt om werk als advocaat te vinden: “In the fifties, the traditional law firms were just beginning to turn around on hiring Jews… But to be a woman, a Jew and a mother to boot, that combination was a bit much.” Toch beslist ze haar Joodse achtergrond niet aan de kant te schuiven om werk te vinden, zoals anderen die haar voorgingen dat wel deden uit pragmatische overwegingen.
“I am a judge born, raised, and proud of being a Jew. The demand for justice runs through the entirety of the Jewish tradition. I hope, in my years on the bench of the Supreme Court of the United States, I will have the strength and courage to remain constant in the service of that demand.” Ruth Bader Ginsburg tijdens de Annual Meeting of the American Jewish Committee (1995) geciteerd in The New York Times (14/01/1996)
Op aandringen van een mannelijke collega kan ze starten als griffier voor de Amerikaanse rechter Edmund L. Palmieri. In 1963 begint ze als assistent-professor aan Rutgers University Law School. Net als haar vrouwelijke collega’s krijgt ze een lager loon, omdat hun echtgenoten als de kostwinners van het gezin worden gezien. Ruth Bader Ginsburg beslist met enkele collega’s om de ongelijke lonen aan te klagen en vraagt daarom voor een verandering in het beleid van de universiteit.
Bij de zwangerschap van haar tweede kind vreest ze haar baan te verliezen. Van zwangerschapsbescherming is er in die tijd immers nog geen sprake. Daarom beslist ze haar zwangerschap te verbergen voor haar collega’s en studenten, wat niet ongebruikelijk is voor vrouwen in die tijd. Eerder verloor Ruth Bader Ginsburg al een administratieve job vanwege de zwangerschap van haar dochter. Na de geboorte van haar tweede kind James getuigt ze over de uitdagingen als moeder met een voltijdse baan. Ze wordt bijvoorbeeld geregeld opgebeld door de school van haar zoon, ook al verwijst ze hen door naar zijn vader. Haar dubbele dagtaak wijst op de verwachtingen van vrouwen en de vele barrières voor werkende vrouwen in de twintigste eeuw.
In de jaren 1970 begint Ruth Bader Ginsburg zich actief in te zetten voor vrouwenemancipatie en gendergelijkheid. Onder de American Civil Liberties Union (ACLU) voert ze tussen 1971 en 1980 federale rechtszaken die genderdiscriminatie aanvechten. De ACLU is een organisatie die structurele ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving aanklaagt, waaronder genderdiscriminatie en racisme. Haar eerste rechtszaak bij de ACLU was Reed v. Reed, waarin ze een wetgeving aanklaagt die vrouwen structureel benadeelt bij het overdragen van erfelijk bezit. Het ongrondwettelijk verklaren van die wetgeving opent de deur naar verdere aanklachten tegen genderdiscriminatie.
Ruth Bader Ginsburg beseft dat ze om gendergelijkheid te realiseren ook haar mannelijke collega’s moet overtuigen. Ze wil bewijzen dat een gelijke samenleving voordeliger is voor iedereen en dat gendernormen ook mannen kunnen achterstellen of benadelen. Haar visie en juridisch werk focust zich dan ook op gendergelijkheid en niet op vrouwenrechten, zoals de vrouwenbeweging destijds wel deed. Voor Bader Ginsburg is genderongelijkheid in de juridische context een problematiek die zowel mannen als vrouwen aanbelangt. Ze wil op structureel niveau gendergelijkheid verankeren in het rechtssysteem en vertrekt hiervoor niet enkel vanuit de benadeling van vrouwen, wat haar voor haar tijd bijzonder vooruitstrevend en visionair maakt.
Om de impact van genderongelijkheid op mannen aan te tonen, neemt ze de verdediging van Charles Moritz op zich. Charles krijgt voor de zorgverlener van zijn zieke moeder geen belastingaftrek, omdat die enkel aangevraagd kan worden door vrouwen, weduwnaars en gescheiden mannen. Charles is nooit getrouwd, maar zou de belastingaftrek wel krijgen als hij een vrouw was. Dit vormt voor de advocaat de basis voor een sterke argumentatie tegen genderdiscriminatie. In totaal zal ze met de ACLU bijdragen aan 34 rechtszaken die verschillende vormen van ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving aanvechten.
Genderdiscriminatie en -stereotypen doorbreken is voor Ruth Bader Ginsburg een prioriteit. Ook de dwang van de traditionele rolverdeling binnen het gezin stelt ze in vraag. Mannen kunnen net zo goed de zorgende rol opnemen, terwijl vrouwen het geld binnenhalen. Haar man Martin deelt deze visie en biedt haar door haar hele carrière onvoorwaardelijke steun en motivatie. Hoewel hij zelf een successvolle carrière heeft als advocaat, zet hij graagde verdiensten van zijn vrouw in de spotlight. Omdat Ruth gekend is om haar slechte kookkunsten, neemt Martin die rol op zich in hun gezin. Hun dochter vertelt: “[D]ad did the cooking and mom did the thinking.” Om zijn kookkunsten te eren, schrijven de echtgenotes van de rechters in het Hooggerechtshof na Martins overlijden een receptenboek, Chef Supreme.
Op 14 juni 1993 nomineert Democratisch president Bill Clinton Ruth Bader Ginsburg als opvolger in het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten. Ze wordt unaniem aanvaard door de senaat en wordt zo de tweede vrouw ooit in het Hooggerechtshof, na Sandra Day O'Connor. Het Hooggerechtshof is het hoogste rechtsorgaan in de VS en bestaat uit negen rechters die door de zittende president voor het leven benoemd worden, vaak in lijn met de ideologische overtuigingen van die president. Dit betekent dat de verhouding tussen liberale en conservatieve rechters afhangt van het moment waarop een rechter overlijdt en de politieke kleur van de president die op dat moment aan de macht is.De samenstelling van het Hooggerechtshof is bepalend voor het politieke landschap in de Verenigde Staten. Het Hof beslist over de grondwettelijkheid van wetten en gerechtelijke uitspraken, waarmee het autoriteit heeft over de interpretatie van de Amerikaanse grondwet. Het aanstellen van een rechter is gegeerd bij presidenten, omdat ze zo onrechtstreeks invloed uitoefenen op de beslissingen van het Hof. Ten tijde van rechter Bader Ginsburg is de meerderheid van de rechters aangeduid door een Republikeinse president en is er dus een conservatieve overmacht. Ondanks haar liberale ideeën, komt Bader Ginsburg goed overeen met de conservatieve rechters. Ze staat onder meer bekend om haar vriendschap met de andere vrouwelijke rechter Sandra Day O’Connor, die eerder conservatief is.
Tijdens haar jaren in het Hooggerechtshof zet Ruth Bader Ginsburg de strijd voor gendergelijkheid verder. Een eerste overwinning behaalt ze in de rechtszaak United States v. Virginia in 1996. Hierin wordt de uitsluiting van vrouwen tot het Virginia Military Institute (VMI) ongrondwettelijk verklaard. Het Hooggerechtshof concludeert 7-1 dat vrouwen niet geweigerd mogen worden tot het VMI zolang ze aan de strenge toelatingsvoorwaarden van het instituut voldoen. In haar tijd in het Hooggerechtshof strijdt Ruth Bader Ginsburg ook voor gelijke lonen voor vrouwen, meer autonomie voor vrouwen met een mentale beperking en gelijke huwelijksrechten.
De nalatenschap van Ruth Bader Ginsburg is enorm, zowel haar standvastige manier van argumenteren als haar verwezenlijkingen voor gendergelijkheid. Toch worden sommige van haar verwezenlijkingen na haar overlijden weer teruggedraaid. Na een lange strijd tegen pancreaskanker overlijdt Ruth Bader Ginsburg op 18 september 2020, zes luttele weken voor de presidentsverkiezingen van 2020. Haar overlijden leidt tot controverse en mondt uit in een concurrentiestrijd om een nieuwe rechter aan te stellen. Zittend president Donald Trump grijpt op het laatste nippertje zijn kans om een conservatieve stempel te drukken op het Hooggerechtshof en duidt de conservatieve Amy Coney Barrett aan. Trump kiest haar omwille van haar anti-abortus en anti-migratie standpunten, maar ook haar genderidentiteit als opvolger van Ruth Bader Ginsburg. Dit maakt de verhouding tussen conservatieve en liberale rechters 6-3, een groot onevenwicht in het voordeel van de conservatieven.
Sindsdien stemt het Hooggerechtshof onder andere tegen milieubescherming en voor de criminalisering van daklozen. Ook geeft ze president Donald Trump immuniteit voor de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 en draaien ze het constitutioneel recht op abortus terug met een herroeping van de uitspraak in Roe v. Wade. De inperking van abortusrechten voorspelde Ruth Bader Ginsburg al in 2015. Hoewel ze het recht op abortus verdedigt, geeft ze kritiek op de fragiele rechtspraak in het historische arrest Roe v. Wade dat het recht op abortus in de Verenigde Staten op federaal niveau verankerde. Het Hooggerechtshof concludeert in Roe v. Wade dat een verbod op abortus een inbreuk op het fundamentele recht tot privacy is. Ze argumenteert daarom dat het recht op abortus slechts gericht is op de vrijheid van dokters en niet op werkelijke gendergelijkheid. Dit geeft volgens haar munitie aan anti-abortusbewegingen om het recht tot abortus te beperken, wat in 2020 ook gebeurt: het Hooggerechtshof schaft Roe v. Wade effectief af omwille van de slecht onderbouwde rechtspraak, waardoor het recht op abortus plots in handen ligt van de verschillende staten. Dit onderstreept het belang van een politiek evenwicht in het Hooggerechtshof en aandacht voor gendergelijkheid in het juridische systeem.
Ruth Bader Ginsburgs doorzettingsvermogen en toewijding hebben een blijvende impact op het rechtssysteem van de Verenigde Staten. Door de jaren heen krijgt ze de liefkozende bijnaam The Notorious RBG, een verwijzing naar de Amerikaanse rapper The Notorious B.I.G. Er wordt een documentaire over haar leven gemaakt met diezelfde titel: RBG. Haar tijd aan Harvard Law en de ACLU wordt verfilmd in On The Basis Of Sex. Op de vraag hoe ze herinnerd wil worden, antwoordt ze: