hier komen promoties & acties

Lucienne Herman-Michielsens

Controversiële, liberale senator en voorvechter voor reproductieve rechten en de legalisering van abortus

In 1977 dient Lucienne Herman-Michielsens een wetsvoorstel in voor de legalisering van abortus. Ze ontketent hiermee de abortusstrijd in België, die zal eindigen op 29 maart 1990, met de wet die koning Boudewijn weigert te ondertekenen.

Onderwijs

Lucienne Herman-Michielsens wordt op 26 maart 1926 geboren in Gent als de enige dochter van bankbediende Gaston Michielsens en onderwijzeres Adeline Millecam. Haar vader sterft wanneer ze nog maar vier jaar oud is.

Eerst volgt Lucienne Herman-Michielsens het voorbeeld van haar moeder: ze stapt in het onderwijs, maar dat traject duurt niet lang. Ze neemt een jaar verlof zonder wedde om zich door middel van privélessen bij te scholen in Latijn, Grieks en algemene vorming. Vervolgens studeert ze rechten aan de Gentse universiteit. Toch is het niet zozeer haar droom om in de advocatuur te gaan, maar in de journalistiek. Naast een doctoraat in de rechten, behaalt ze ook de licenties criminologie en notariaat.

Aan de universiteit maakt Herman-Michielsens kennis met de politiek en opteert ze voor de vrijzinnigheid. Ook komt ze er in contact met het liberale verenigingsleven waar ze kennismaakt met PVV-er Willy De Clercq. Gebeten door de politieke microbe, treedt Herman-Michielsen op als ondervoorzitter van het Liberaal Vlaams Studentenverbond van 1948 en 1950, waarna ze ook in de PVV (later (Open) VLD) verzeild raakte.

Politieke microbe

Na haar studies trouwt Lucienne Michielsens met dokter Jacques Herman (waarna ze hun achternamen samen opneemt) en besluit in de ambtenarij te gaan. Gedurende veertien jaar is Herman-Michielsens alleen bezig met haar baan bij het ministerie van Openbare Werken en haar gezin, wat ze later wel eens haar “sombere middeleeuwen” zal noemen.

Op vraag van Willy De Clercq gaat Lucienne Herman-Michielsens actief aan politiek doen. De Clercq is op zoek naar een nieuwe voorzitter voor de juridische commissie van de PVV-Vrouwen. In 1970 wordt Herman-Michielsen nationale voorzitter van deze vrouwenfederatie. Ook is ze gemeenteraadslid voor de PVV in Gent. In al deze hoedanigheden gooit Herman-Michielsen haar juridische kennis in de strijd.

Vanaf 1971 legt Herman-Michielsen zich eveneens toe op het sensibiliseren en informeren omtrent privacy, gezinsrecht, volksgezondheid, jeugdbescherming, adoptie, abortus en onderwijs aan het prof. d. Herma Uyttersprotcentrum in Gent, waar zij themadagen en studieweekend organiseert.

Ter voorbereiding van het ethische congres van de PVV in 1972 leidt Lucienne Herman-Michielsens een werkgroep van vrouwen. Daarin wordt gediscussieerd over contraceptie, abortus, huwelijksgoederenrecht, erfrecht van de langstlevende echtgenoot, ouderlijke macht en echtscheiding. De vrouwen raken het vlug eens over een aantal principes, maar de mannelijke mandatarissen vinden dat die thema's niet thuishoren op een politiek congres. 

Zes maanden later stapt de liberale partij in de regering. In de regeringsverklaring worden alle conclusies van de vrouwenwerkgroep opgenomen. Dat betekent dat er moet worden nagedacht over een wijziging van de strafwet inzake zwangerschapsafbreking en over een heleboel ideeën betreffende de gelijkheid van vrouwen en mannen. 

Vrouwenrechten en de abortusstrijd

Wanneer de Verenigde Naties 1975 uitroepen tot Internationaal Jaar van de Vrouw wordt Lucienne Herman-Michielsens voorzitter van het Belgisch comité, samen met de Waalse Emilienne Brunfaut. Voor Herman-Michielsens is het huwelijksgoederenrecht het begin van alles wat betreft de gelijke rechten: de economische onafhankelijkheid van de vrouw is voor Herman-Michielsen essentieel. Haar toespraak voor de opening van het Vrouwenjaar gaat dan ook uitsluitend hierover. Herman-Michielsen zal haar gehele politieke carrière wijden aan nieuwe wetgeving rond huwelijksrecht om de belangen van de vrouwen te verzekeren binnen het huwelijk. De wet op het huwelijksgoederenrecht komt er uiteindelijk, onder meer dankzij haar toedoen, in juni 1976.

Hoewel zijzelf geen luide verdediger is van abortus, stelt zij wel dat de vrouw zelfbeschikkingsrecht hoort te genieten en abortus gerechtvaardigd is als noodoplossing in bepaalde omstandigheden. De liberale politica hamert dan ook op een preventiepolitiek.

In 1977 wordt Lucienne Herman-Michielsens gecoöpteerd senator voor de PVV. Nadat een vroeger abortusvoorstel is afgewezen, dient zij er zelf één in. Hoewel zijzelf geen luide verdediger is van abortus, stelt zij wel dat de vrouw zelfbeschikkingsrecht hoort te genieten en abortus gerechtvaardigd is als noodoplossing in bepaalde omstandigheden. De liberale politica hamert dan ook op een preventiepolitiek. Zo is ze groot voorstander van functionele voorlichtingscampagnes en de vrije verkoop van anticonceptiva. Abortus uit de clandestiniteit halen kadert ze vaak in termen van gezondheid en veiligheid. Ook is Herman-Michielsen van mening dat de strafwet geen ethische norm kan voorschrijven, waardoor ze dus pleit om abortus uit het strafrecht te halen.

In 1978 wordt haar eerste voorstel in het parlement rond de decriminalisering van abortus verworpen. Het wetsvoorstel dat ze vervolgens samen met de Waalse socialist Roger Lallemand in 1990 indient om abortus toegankelijk te maken onder strikte voorwaarden ontketent een ware abortusstrijd met aan de ene kant de Kerk, Pro Vita, CVP en later ook het Vlaams Blok, en aan de andere kant de wisselmeerderheid van de andere politieke partijen. Koning Boudewijn weigert de abortuswet te ondertekenen en treedt daarom op 3 april 1990 voor drie dagen uit zijn ambt. Uiteindelijk zal niet de koning, maar de Ministerraad de abortuswet op 5 april 1990 ondertekenen en publiceren in het Staatsblad.

De Franstalige Vrouwenraad en de lezers van Humo verkiezen Herman-Michielsens in 1989 tot Vrouw van het Jaar. In datzelfde jaar wordt ze ook door de lezers van Knack verkozen tot Politicus van het Jaar.

Levensbeschouwelijk pluralisme

Naast de gelijkheid van vrouwen en mannen en reproductieve rechten, ijvert Lucienne Herman-Michielsens ook voor de wettelijke ondersteuning van het levensbeschouwelijke pluralisme. Zo wil ze naast de erkende erediensten, ook de vrijzinnigheid grondwettelijk laten erkennen. Na de voorstellen van juni 1970, die geleid hebben tot de erkenning van de Islam maar niet van de vrijzinnigheid, komt er een overgangswet op 23 januari 1981 die een beperkte betoelaging mogelijk maakt voor de uitbouw van vrijzinnige structuren. Pas in 1993, twee jaar voor haar overlijden, wordt de vrijzinnigheid grondwettelijk erkent.

Noodgedwongen op pensioen

Herman-Michielsens lijdt aan diabetes, met blindheid en nierinsufficiëntie tot gevolg.  Omdat het hoe langer hoe slechter gaat met haar gezondheid, besluit ze zich in 1991, op het hoogtepunt van haar carrière en politieke impact, niet opnieuw kandidaat te stellen tijdens de verkiezingen maar op pensioen te gaan met haar echtgenoot. Ze overlijdt op 22 januari 1995 in Gent.

Pro-apartheid

Ondanks Lucienne Herman-Michielsens cruciale bijdragen in de emancipatorische strijd voor reproductieve rechten en gendergelijkheid in Vlaanderen, ontbreekt haar eenzelfde emancipatorische blik in andere, grensoverschrijdende kwesties. Haar ethisch nalatenschap kwam al meermaals in opspraak vanwege haar lidmaatschap van de pro-apartheidsvereniging Protea. Tal van prominente politici en bedrijfsleiders waren lid in die tijd. In de jaren vijftig dweepten voornamelijk Vlaams-nationalisten met het apartheidsregime in Zuid-Afrika, maar ook tal van christendemocraten en liberalen werden lid van Protea, waaronder Herman-Michielsen. Protea werd in 1977 opgericht als lobbygroep om het Zuid-Afrikaans apartheidsregime te verdedigen. De vrouw die emancipatie van de vrouw bepleit in haar thuisland, gaat daarmee in tegen de emancipatie van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika, dat in de jaren zeventig gewelddadig de kiem in wordt gesmoord. Vanwege haar lidmaatschap bij Protea, wordt Lucienne Herman-Michielsen vandaag soms geproblematiseerd als een witte, westerse politica die een koloniaal feminisme bepleitte dat niet intersectioneel genoeg en niet inclusief was.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: