hier komen promoties & acties

Mary Daly

Amerikaanse, radicaal feministisch filosoof en theoloog

Theoloog en filosoof Mary Daly (1928-2010) speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van het feministisch gedachtengoed van de tweede feministische golf. Tussen de jaren zestig van de twintigste eeuw en de eerste jaren van het nieuwe millennium publiceert Daly acht boeken, waarvan haar tweede uitgroeit tot haar meest bekende werk: Beyond God the Father: Toward a Philosophy of Women's Liberation (1973). Het boek wordt tot vandaag beschouwd als een fundamentele publicatie binnen de feministische theologie en poneert Daly als een radicale feminist. Ook haar boeken The Church and the Second Sex (1968) en Gyn/ecology: the Metaethics of Radical Feminism (1978) gelden als baanbrekend in het Amerikaanse feministische denken en ver daarbuiten. Daly's werk is echter niet onbesproken, ook niet binnen feministische kringen. Zo bestaat er heel wat controverse over haar theorieën die niet door iedereen evenzeer worden gesmaakt. Dat Mary Daly dan wel als een belangrijk denker maar zeer beduidend niet als een inclusief denker wordt herinnerd, heeft dan ook zijn grond.

"There are and will be those who think I have gone overboard. Let them rest assured that this assessment is correct, probably beyond their wildest imagination, and that I will continue to do so." Mary Daly

Leven

Mary Daly wordt geboren in New York op 16 oktober 1928. Ze groeit op als enig kind binnen een middenklasse gezin en krijgt een katholieke opvoeding. Die opvoeding zal een belangrijke rol spelen zowel in haar opleidingstraject als in de loop van haar verdere carrière. Hoewel ze zich al van jongs af aan afzet tegen “de bijbel”, groeit haar interesse in theologie met de jaren.

Daly behaalt een bachelorsdiploma Engels aan het College of Saint Rose in Albany, New York, wat tot 1969 een uitgesproken Rooms-Katholiek college voor vrouwen is. Niet veel later volgt een master diploma in dezelfde discipline  aan de Katholieke Universiteit van Amerika in Washington D.C. Promoveren doet ze aan de University of Fribourg in Zwitserland, waar ze een doctoraat in zowel theologie als filosofie behaalt, en aan Saint Mary's College in het Amerikaanse Indiana, waar ze promoveert in religie. 

Dat ze haar graduaat in theologie en filosofie in Zwitserland dient te behalen, komt omdat in die tijd geen enkele Amerikaanse universiteit vrouwen toelaat in hun graduaatsopleiding voor die vakken. In 1966 gaat Mary Daly als professor aan de slag aan de theologiefaculteit van het Boston College in Massachusetts waar ze tot 1999 lesgeeft over feministische ethiek, theologie en het patriarchaat. 

In 1989 treedt Daly als partner toe tot de Amerikaanse non-profit uitgeverij Women's Institute for Freedom of the Press. De organisatie zet zich in om de communicatie tussen vrouwen te vergroten en het bredere publiek (ook internationaal) in contact te brengen met media die van, door en voor vrouwen.

Daly leeft als overtuigd vegetariër vanuit ethisch standpunt en laat zich naast haar feministisch engagement ook gelden als een fanatieke dierenrechtenactivist. Vanuit die overtuiging fungeert ze lange tijd ook als lid van de adviesraad van de gewezen actiegroep Feminists For Animal Rights, waar ook Carol J. Adams deel van uitmaakt.

Feministisch gedachtengoed en taalgebruik

Tussen de jaren zestig van de twintigste eeuw en het eerste decennium van het nieuwe millennium publiceert Daly maar liefst acht boeken. Hoewel ze verschillende feministische invalshoeken analyseert en diverse inzichten naar voor schuift, staat ze vooral bekend om haar inbreng in wat men feministische theologie is gaan noemen.

Als de grondlegger van feministische theologie voorziet ze de vrouwenbeweging als het ware van een spiritueel en ontologisch kader.

Daly benadert theologie als een metafoor. Wanneer die metafoor tot iets concreet wordt gemaakt, ontstaan er sociale structuren die worden afgedwongen en herbevestigd, en zodoende de (patriarchale) hiërarchie van de status quo in stand houden. Nieuwe metaforen opstellen en mobiliseren brengt, volgens Daly, een verandering in de heersende logica teweeg. Dit heeft tot gevolg dat nieuwe percepties en verbeeldingen mogelijk worden die op hun beurt tot nieuwe perspectieven en uiteindelijke actie leiden. Een nieuw (niet androcentrisch) wereldbeeld en bijgevolg een nieuwe wereld worden dan mogelijk.

Mythen en rituelen nemen in Daly's denken een centrale plaats in, als één van de manieren waarop mannelijke dominantie en onderdrukking van vrouwen in stand worden gehouden - en dus ook kunnen worden doorbroken. 

In tegenstelling tot heel wat andere feministische denkers van haar generatie, schrijft Daly geloof niet volledig af als iets dat de emancipatie van vrouwen in de weg staat. Daly biedt net strategieën aan om binnen het bestaande religieuze kader weerstand te bieden en je plaats als vrouw binnen dat kader op te eisen, waardoor dat kader ook wordt opengetrokken en verruimd. Geloof wordt zodoende net een tool die vrouwen kunnen toepassen in hun streven naar emancipatie. Mary Daly's feministische geloof wil de objectivering van vrouwen tegengaan door vrouwen een plaats als subject te geven. 

Bij dat laatste trekt Daly de metaforische lijn  door. Zo spreekt ze in haar werk over de metafoor van het werkwoord, de metafoor van het benoemen, enzovoort. Ze deconstrueert haar geloof, en door middel van dingen anders te doen of anders te benoemen, probeert ze dat geloof voor vrouwen terug op te eisen. 

Taal speelt een cruciale rol in het denken van Daly: een groot deel van de woorden die ze gebruikt om haar denken weer te geven zijn zelfs uitgevonden, zelf bedachte, samengestelde of afgeleide woorden. Ook kent ze aan bestaande woorden een nieuwe betekenis toe. Naast metaforen maakt Daly ook vaak gebruik van de daarmee verwante stijlfiguur metonymie. Dat betekent dat je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar woorden kiest die daarmee te maken hebben. Taal is volgens Daly een krachtig wapen tegen onderdrukking. Daarmee leunt ze dicht aan bij de strategieën van het Franse differentiefeminisme.

Evoluerende standpunten

Mary Daly's invloed beperkt zich niet enkel tot de (feministische) theologie en filosofie, ook binnen het bredere feministische denken worden haar inzichten en publicaties in de tweede helft van de twintigste eeuw als invloedrijk beschouwd. Ze pleit openlijk tegen termen als gelijkheid en het streven ernaar, omdat die naar haar mening een instandhouding van het heersende model voorschrijven. Daarmee zet ze zich resoluut af van het gelijkheidsdenken, en schrijft ze zich in in de Franse traditie van het differentiedenken. Tegelijkertijd haalt ze zich hiermee heel wat kritiek op de hals van socialistische feministen die de focus op materiële gelijkheid leggen als voorwaarde voor culturele revolutie. Volgens Daly moeten vrouwen echter niet streven naar gelijkheid maar naar een radicale hervorming van het systeem, en het is vanuit die optiek dat ze de term gelijkheid verwerpt. Het moge duidelijk zijn, Mary Daly hangt een radicaal feminisme aan.

Om Daly's ideeën ten volle te begrijpen is het nodig om haar werk in verschillende domeinen naast elkaar te leggen. Haar filosofisch gedachtengoed krijgt bijvoorbeeld pas volledig vorm als ook haar (feministische) visie op theologie helder wordt.

Als prominent denker en auteur met een indrukwekkende loopbaan is Daly er ook niet vies van haar visie bij te schaven. Zo valt op te merken dat doorheen haar publicaties haar overtuigingen al eens wijzigen. Zo zijn er behoorlijk wat cruciale, verschillende focuspunten tussen haar eerste boek The Church and the Second Sex (1968) en haar tweede boek Beyond God the Father (1973). Waar ze in het begin van haar professionele carrière als auteur nog rotsvast gelooft in een religie die simpelweg nood heeft aan culturele verandering om inclusiever te zijn, geeft ze zich in latere publicaties steeds meer te kennen dat georganiseerde religies (volgens haar) inherent onderdrukkend zijn. Haar focus zal door de jaren heen dan ook steeds verder wegstappen van de theologie en veel dichter aansluiten bij de filosofie. 

Mary Daly in drie cruciale publicaties

The Church and the Second Sex (1968)

Wanneer Daly haar eerste boek publiceert, is ze werkzaam aan het door jezuïeten gerunde Boston College. De kern van Daly's betoog: religie en gelijkheid tussen vrouwen en mannen hoeven elkaar niet uit te sluiten, we moeten alleen anders naar religie durven en mogen kijken. De titel verwijst naar het meesterwerk Le Deuxième Sexe (1949) van Simone de Beauvoir, wat al prijs geeft in welke mate het denken van Daly - zoals zovelen van diens generatie - beïnvloed was door de bekende Franse filosoof. Omdat ze onder meer misogynie binnen de katholieke kerk aankaart zorgt de publicatie voor de nodige ophef op haar werkplek. De pogingen om haar te ontslaan kennen echter een averechts effect. Maar liefst 1500 mannelijke studenten protesteren om op te komen voor Daly. Resultaat? In plaats van ontslag krijgt ze een vaste benoeming voorgeschoteld. 

Beyond God the Father: Toward a Philosophy of Women's Liberation (1973)

Ondanks de ophef rond haar eerste boek, is het vooral Daly's tweede boek die heel wat controverse in gang zet en haar niet evidente positie binnen het feministische denken het best in kaart brengt. In haar eigen woorden: 

Houdt Daly nu vast aan een bestaand kader of niet? In se wel, maar enkel om het te deconstrueren en terug op te bouwen, los van bestaande verborgen agenda's die patriarchale normen in stand houden. Ze wil een geloof tot stand brengen waar ruimte is die voorbij gaat aan de idee van “God, de Vader” (want is God wel een man?) en ruimte creëert voor vrouwelijke agency, inspiratie en kracht. 

In het boek tracht Daly het androcentrisme van westerse religies te historiceren en verklaren om het te overschrijden met nieuwe visies en mogelijkheden. Daarnaast wil Daly “God” terug een plaats geven binnen de vrouwenbeweging. Zelf noemt Daly zich een piraat: “Het patriarchaat heeft van ons gestolen en wij moeten het terug stelen”.  

Gyn/ecology: the metaethics of radical feminism (1978)

Gyn/ecology geldt als baanbrekend omdat het een van de eerste publicaties is waarin expliciet aandacht wordt besteed aan seksueel en cultureel geweld tegen vrouwen. Daly heeft het onder meer over heksenjachten, het afbinden van voeten, maar ook genitale verminking. Opnieuw zet Daly haar missies voort niet alleen de sociale realiteit, maar ook de taal te ontdoen van patriarchale connotaties: het ene gaat namelijk hand in hand met het andere, aldus Daly.

Naast haar eigen werken, schrijft Daly geregeld mee aan andere publicaties. Zo komt ze ook aan het woord in het boek Sisterhood is Powerful. An Anthology of Writings from the Women's Liberation Movement (1970), onder redactie van de eveneens radicaal feministische Amerikaans activist, auteur en politieke theoretica Robin Morgan. Een bespreking van dit boek vind je hier bij RoSa leest.

Wie krijgt een stem?

Dat het filosofisch gedachtengoed van vrouwen amper erkenning krijgt wanneer er naar de geschiedenis van de filosofie wordt gekeken, zorgt niet alleen voor een disbalans in wiens stem gehoord wordt, maar ook in hoe en waarover gefilosofeerd wordt. Onderwerpen die als essentieel beschouwd worden om mee te nemen naar toekomstige filosofische reflecties is bijgevolg niet neutraal. Ideeën, normen en verwachtingen inzake mannelijkheid en vrouwelijkheid worden uitsluitend vanuit het perspectief van (voornamelijk witte, langopgeleide) mannelijke filosofen overgenomen en benaderd, alsook de waarde die eraan wordt toegekend.

Het is net dat eenzijdige discours dat feministische filosofen, waaronder Mary Daly, trachten aan te kaarten, te deconstrueren en te verruimen. De focus ligt daarbij niet enkel op wie een stem krijgt, maar ook op hoe vrouwen en “het vrouwelijke” geconstrueerd worden in filosofische teksten. Welke impact hebben gendernormen en sociale constructies op deze vormgeving? Wie tracht bepaalde normen aan te kaarten en te doorbreken? Het zijn dergelijke vraagstukken waar Mary Daly zich keer op keer met overgave en liefde voor filosofie en taal op stort.

Waar Simone de Beauvoir of Mary Wollstonecraft al veel eerder een - zei het vaak marginale - plaats krijgen in “de canon” van de filosofie, blijkt voor Mary Daly lange tijd geen plek. Dat is niet alleen te wijten aan het feit dat de samenstellers van dergelijke canon  in de meeste gevallen (witte, langopgeleide) mannen zijn, het komt deels ook doordat dat Daly niet onbesproken is in feministische kringen.

Niet zonder kritiek

Mary Daly's inzichten en publicaties zijn niet zonder kritiek of tegenstand gebleven binnen de vrouwenbeweging. Zo uitte auteur, dichter, feministische activist en gerenommeerd academica Audre Lorde haar bedenkingen bij Daly's concept van “gyn/ecology”: niet alleen hield het homogeniserende neigingen in die onderlinge verschillen tussen vrouwen miskennen, ook beticht Lorde Daly van een resolute weigering om de “herstory” (geschiedenis van in de gangbare his-tory vergeten vrouwen) van zwarte vrouwen en vrouwen van kleur te erkennen.

Daly noemt zichzelf een radicale feminist en na de publicatie van Beyond the Father in 1973 wordt ze ook als dusdanig door anderen beschouwd en/of ingedeeld. Hoewel dit een bepaalde stroming betreft bedoelt niet iedereen binnen de vrouwenbeweging die Daly als radicaal omschrijft dit per se positief. Haar werkwijze en conclusies blijken te verregaand of te weinig genuanceerd, zelfs voor heel wat andere radicale feministen

Sinds de kritiek van Lorde spreekt men wel eens over Daly als een “Sister insider”, wat in schril contrast staat met Lorde’s Sister outsider, een tot vandaag invloedrijke verzameling essays waaronder een open brief aan Mary Daly waarin Lorde diens onderdrukkende witte feminisme aan de kaak stelt. Er kwam nooit antwoord van Daly.

Al voor de publicatie van dit ophefmakende boek van Lorde in 1984, had Daly de reputatie om niet bepaald inclusief te zijn. Daly's radicaliteit ligt niet zozeer in het verwerpen van discriminerende westerse intellectuele tradities (ze roept niet op om er van los te komen of er buiten te treden), maar in de creatieve en kritische manier waarop ze elementen uit die tradities tot een eigen filosofie omvormt (een transformatieve verandering van binnenuit). Daly wordt daarom dan ook als een insider gezien die naar een bepaald gegeven kijkt, zonder ruimte te laten voor de toevoeging van de blik van outsiders hierop.

Daly verheft haar eigen perspectief al eens tot een universele standaard, waar heel wat vrouwen die niet dezelfde geprivilegieerde status genieten als Daly – een welgestelde, witte, Amerikaanse academica – terecht kritiek op formuleren.

Toch is het niet zo Daly in haar denken geen plaats laat voor de ervaringen van zwarte vrouwen en vrouwen van kleur.  Zo uit ze meermaals kritiek op de oriëntalistische gewoonte om de agency van zwarte vrouwen en vrouwen van kleur te ontkennen. De meest pertinente postkoloniale kritiek op Mary Daly is dat zowat haar hele intellectuele oeuvre bestaat uit complexe, feministische strategieën om de subjectiviteit van witte, langopgeleide vrouwen (die ze als “vrouwen” categoriseert en daarmee indirect als norm poneert) opnieuw op te eisen terwijl ze maar zelden aandacht heeft voor vrouwen wiens sociale positie en geleefde ervaringen mogelijkse andere strategieën vereisen omdat ze nu eenmaal erg verschillen van vrouwen zoals Daly zelf die een behoorlijk geprivilegieerde positie genieten.

Dit is dan ook de kern van Audre Lorde’s kritiek. Zo vraagt Lorde zich af waarom Daly, die zich zo bezigt met het verruimen van theologische kaders voorbij patriarchale conceptualisaties van “God, de Vader”, deze denkoefening niet verder zet op vlak van andere identiteitsaspecten dan gender; Daly’s alternatieven blijven namelijk steeds (onbewust) gericht op witte en Europese godinnen. Kan er dan enkel inspiratie en kracht gehaald worden uit deze westerse tradities?

Een andere, legitieme en breed gedragen kritiek op het werk van Daly is dat deze laatste geen ruimte laat voor de geleefde ervaringen en sociale positie van trans personen.

Precies haar aandacht voor inclusie van het vrouwelijke resulteert de facto (al dan niet bewust) in exclusie van het niet-binaire. Sommige van haar theorieën balanceren op een dunne scheidingslijn tussen positieve inclusie van het vrouwelijke binnen een cultureel feministisch kader enerzijds, en exclusie door een dominant essentialistische en binaire conceptualisatie van gender en geslacht anderzijds.

Ongeacht de internationale prestige die Mary Daly vergaarde dankzij haar baanbrekende werk op vlak van theologie, religie en spiritualiteit, is haar visie voor veel andere feministen niet voldoende geënt op de bestaande sociale werkelijkheid. Zoals de regelmatige kritiek op het discriminerende karakter van haar werk getuigen, staat Mary Daly niet bepaald gekend als een inclusief denker. Dat haar denken zeer uitgesproken georiënteerd is op, of zelfs vertrekt vanuit, sociale posities en geleefde ervaringen zoals de hare, onderschrijft die kritieken.

Geen mannelijke studenten in de les

Ook in haar academische loopbaan is Daly niet onbesproken. Na de eerste controverse eind jaren zestig naar aanleiding van de publicatie van haar eerste boek The Church and the Second Sex (1968) komt het opnieuw tot een verhit debat wanneer ze eind jaren negentig weigert mannelijke studenten toe te laten in haar cursus Advanced Feminist Ethics terwijl deze laatsten wel welkom zijn in Daly’s introductielessen. Twee mannelijke studenten kaarten dit aan bij het college als discriminatie op basis van geslacht en dus een overtreding van Titel IX, de Amerikaanse wetgeving uit 1972 die discriminatie op grond van geslacht verbiedt in onderwijsprogramma's of activiteiten die federale financiële steun ontvangen. 

In tegenstelling tot in de jaren zestig pakt de heisa niet goed uit voor Daly. Haar werkgever, Boston College, stript haar van haar aanstelling en verplicht haar om uit haar functie te stappen. Daly tracht dit terug te draaien via een rechtszaak, maar ook daar krijgt er ongelijk. Daly heeft altijd vastgehouden aan haar standpunt dat zij als docent de keuze moest hebben op bepaalde momenten enkel aan vrouwelijke studenten les te geven. Haar relaas pent ze neer in het boek Amazon Grace: Recalling the Courage to Sin Big (2006). 

Na haar vertrek bij het Boston College, dat officieel volgt in 2001, zet Mary Daly zich voornamelijk in tegen het verdwijnen van onafhankelijke boekhandels van, voor en door vrouwen alsook het verdwijnen van boeken van radicale feministen, waarvan de (her)publicaties steeds minder worden. 

Mary Daly overlijdt op 3 januari 2010, op 81-jarige leeftijd. Haar (onafgewerkte) papers worden aan de Sophia Smith Collection of Women's History van het private, enkel voor vrouwen toegankelijke Smith College in Massachusetts gedoneerd.

Meer weten?

Boeken van Mary Daly in de RoSa-bibliotheek:

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: