hier komen promoties & acties

Thumbnail Material Girls Kathleen Stock

Material Girls - Kathleen Stock

Kathleen Stock

Material Girls: Why Reality Matters for Feminism
Londen: Fleet, 2021. 312 p.

feminisme / filosofie / gender / transgender / transfobie / radicaal feminisme / seksualiteit / biologie / genderidentiteit

RoSa-ex.nr.: FII h/483 

De Britse filosoof Kathleen Stock is op zijn zachtst uitgedrukt een controversiële stem in hedendaagse feministische debatten. Door sommigen verguisd als ‘trans-excluderende radicale feminist’ of kortweg TERF, positioneert Stock zich veeleer als ‘gender kritisch’. In Material Girls zet ze haar ideeën rond de zogenaamde gender wars op een rij en deelt ze haar visie op de zin en onzin van concepten als gender en genderidentiteit.

Over de auteur

Tot in de zomer van 2021 was Kathleen Stock een prominente professor filosofie aan de University of Sussex, hoewel een niet onomstreden figuur in het maatschappelijke debat over genderidentiteit en sekse, ook op campus. Voor het merendeel van haar academische carrière focuste haar filosofische werk op kwesties over fictie en verbeelding. Daarnaast heeft ze een aantal publicaties op haar naam staan in feministische filosofie, al beschouwt ze zichzelf niet als een ‘echte’ feministische filosoof (p. 8). Ook haar collega’s uit gender studies, trans studies en queer theorie lijken haar niet als dusdanig te aanzien, zo geeft ze aan: velen verwijten haar ongekwalificeerd te zijn om zich uit te spreken over thema’s als genderidentiteit en biologisch geslacht. Het lijkt Stock niet te deren. Meer nog, ze meent dat haar ‘outsider status’ in dergelijke academische discussies bijdraagt aan wetenschappelijke precisie en degelijke methodologie, de vrijheid van meningsuiting en een verfijning van logische argumenten. Want daar ontbreekt het volgens Stock aan in feministische en trans activistische en academische kringen, die volgens haar een gepolitiseerd mijnenveld zijn geworden waar alleen progressieve ingewijden hun mening mogen uiten en deze bovendien voorstellen als harde waarheid.

Genderidentiteit als ‘immersive fictie’

Nadat Stock het mikpunt werd van een aanhoudende intimidatiecampagne op campus vanwege haar ideeën die haar tegenstanders als resoluut transfoob beschouwen, besloot ze ontslag te nemen aan de University of Sussex. In het voorwoord van de nieuwe editie van Material Girls schrijft ze daarover: “I would like to believe that the young protestors who harassed me out of my job have read my book. Unfortunately, I don’t.” (p. viii). Ze verdedigt de publicatie van haar boek als een poging om het verhitte en gepolariseerde debat over genderidentiteit en trans rechten te temperen: “not by capitulating or soothing, but by standing my ground and explaining the reasons why.” (vii). Als filosoof roept ze op tot een open en kritisch debat, waarin axioma’s in vraag worden gesteld en dogma’s doorprikt. Stock zelf beargumenteert in Materials Girls dan ook haar ‘kant’ in het debat: ze betoogt dat het innerlijk gevoel dat bekendstaat als genderidentiteit niet meer is dan pure fictie. 

Stock spreekt van een ‘immersive fictie’ en waarschuwt dat deze theorie door gevaarlijk veel academici au sérieux genomen wordt, wat vervolgens onomkeerbare en verstrekkende desastreuze gevolgen heeft op beleid, wetgeving, welzijn, gezondheidszorg, onderwijs, vrouwenorganisaties en sport. Zoals de ondertitel van het boek doet vermoeden, ziet Stock in deze evoluties een gevaar voor de veiligheid, emancipatie en gelijkheid van vrouwen - of beter, volgens Stocks definitie van vrouwen: cis vrouwen.

Een kwestie van definities

Stock opent haar boek met een inzichtelijk, hoewel kort historisch overzicht over hoe de concepten gender en genderidentiteit gemunt en getheoretiseerd werden. Dat begint niet onverwachts bij de Franse filosoof Simone de Beauvoir, maakt een weg langs zowel psychologen als biologen, en eindigt bij de queer filosoof Judith Butler en trans activist Julia Serano. Het is een gedegen geschiedenis en interessante crash course voor beginners in academische theorie rond gender. Tot slot maakt Stock de som van deze theoretische evoluties en hekelt ze - terecht - de hedendaagse verwarring over terminologie rond gender

In het tweede en derde hoofdstuk neemt de auteur het concept ‘sekse’, oftewel biologisch geslacht, op de proef. De drie theoretische kaders die ze aanreikt om sekse te definiëren geven een inkijk op de voorwaarden die Stock later zal presenteren voor de conceptuele categorieën VROUW en MAN (die ze in hoofdletters schrijft om aan te tonen dat ze het heeft over concepten, en niet de eigenlijke personen waar die concepten naar verwijzen). Heeft sekse te maken met iemands reproductieve cellen (gameten), iemands chromosomen of verwijst sekse eerder naar een cluster van biologische eigenschappen? Volgens eender welke van deze drie theorieën betoogt Stock dat sekse binair is: er zijn mannen en er zijn vrouwen. Toch is dit een eerder beperkte blik op seksediversiteit. Als je naar sekse kijkt als optelsom van iemands genen, (inwendige en uitwendige) geslachtsdelen en geslachtsklieren die geslachtshormonen aanmaken, dan zijn er nu eenmaal (intersekse) variaties. Die complexiteit botst met de binaire verwachtingen in onze sociale wereld (gender) en heeft wezenlijke en nefaste gevolgen voor specifieke (intersekse) individuen. Hoewel Stock kort ingaat op het bestaan van intersekse variaties en personen, gaat ze niet in op de politieke en sociale implicaties van haar voorgesteld binair kader van sekse. En daar wringt het schoentje…

Waar het misloopt, is wanneer een aantal zaken meer zwart-wit worden voorgesteld dan ze (hoeven te) zijn of een bepaalde definitie krijgen waar discussie over bestaat, maar waar Stock haar verdere argumentatie op bouwt.

Welke realiteit?

Wanneer we vanaf hoofdstuk vier tot de kern van het boek komen - Stocks analyse van, en verzet tegen het concept genderidentiteit - wordt duidelijk dat de filosoof enkel vanuit haar eigen identiteit het verband legt tussen abstracte, conceptuele analyse en wezenlijke, materiële gevolgen. De provocerende ondertitel van Material Girls is: Why Reality Matters to Feminism. De vraag is echter: welke realiteit? Kathleen Stock maakt het argument dat kunnen debatteren over ideeën en concepten (zoals genderidentiteit) noodzakelijk is omwille van hun politieke en sociale implicaties. Hoe redelijk en gematigd haar discours ook klinkt, het is duidelijk dat ze daarbij enkel focust op de gevolgen voor personen zoals zij, met name (witte, lesbische, gendernonconforming) cis vrouwen. Haar drijfveer om zich te mengen in het debat over trans inclusie in feminisme is onmiskenbaar een - in haar eigen woorden - bezorgdheid, of eerder een angst. Stock vreest voor de veiligheid en de emanipatie van cis vrouwen wanneer iemands genderidentiteit, en niet iemands biologisch geslacht, de toegang bepaalt tot vrouwensport en women’s only ruimten, zoals openbare toiletten, kleedkamers, vluchthuizen of andere vormen van sociale opvang, en gevangenissen. Wat daarentegen de - evenzeer politieke en zeer wezenlijke - implicaties zijn van haar analyse en ideeën op trans vrouwen, krijgt amper een plaats.

Stock maakt een risicoanalyse op vanuit een angst voor mogelijk gevaar van trans inclusie op de veiligheid en emanciptie van cis vrouwen. Hoe je het ook draait of keert, hoe gematigd en neutraal haar discours ook klinkt: dat is de standaarddefinitie van transfobie.

Transfobie

Haar transfobie weerklinkt enerzijds in haar denkbeelden over trans personen, anderzijds in de specifieke trans personen die ze een plaats geeft in haar boek. Net zoals met de keuze voor definities van concepten en de daaruit volgende vereisten om deel uit te maken van een categorie, is er ook in haar voorbeelden sprake van zorgvuldige cherry-picking. Trans vrouwen (want - geheel in lijn met het typische trans-excluderende radicaal feministische discours - komen trans mannen niet aan bod) worden voorgesteld als transseksuele oplichters: in Stocks fantasie zijn trans vrouwen mannelijke, seksuele roofdieren.

Om dat denkbeeld te legitimeren wijdt ze uitgebreid uit over zeer specifieke individuen, zoals Karen White, die alle trans vrouwen zou moeten vertegenwoordigen. White is een trans vrouw en veroordeelde pedofiel en serieverkrachter. De vraag is: welk stuk informatie is een legitieme reden om af te wegen of White kan verblijven in de fysieke nabijheid van andere vrouwen in een vrouwengevangenis? Haar genderidentiteit of strafblad? Welke realiteit doet ertoe?  

De disclaimer dat niet alle trans personen oplichters of gewelddadig zijn, vormt slechts een voetnoot in haar relaas. Even achteloos is haar uiteindelijke conclusie dat het beschermen van de veiligheid en emancipatie van trans personen niet opweegt tegen het mogelijke gevaar van “allowing any male at all into places where females are unusually vulnerable to sexual assault. On balance, I don’t think the former harm outweighs the latter” (p. 93). 

Positionaliteit

Voor de duidelijkheid: Stock is geen fanatieke bullebak zoals bijvoorbeeld Germaine Greer, die haar misprijzen en walging ten aanzien van trans personen niet onder stoelen of banken steekt. In tegendeel, Stock geeft aan “vriendelijke sympathie en respect” te hebben voor trans personen en stelt expliciet dat ze “wetten en beleid verdienen die hen degelijk beschermen tegen discriminatie en geweld” (p. 12). Ze is ‘enkel’ van mening, zo luidt het, dat bescherming op basis van genderidentiteit niet de weg vooruit is. Het toelaten van trans vrouwen in women’s only spaces is voor haar dan ook geen optie, want TRANS VROUWEN zijn geen VROUWEN.

Mensen - échte mensen, geen MENSEN - analyseren als concepten of louter biologische organismen is niet alleen dehumaniserend, maar het doet de realiteit onrecht aan want die is veel complexer.

Hoewel het merendeel van het boek leest als heldere en redelijke conceptuele analyse, is het veelzeggend dat Stock enkel vanuit haar eigen perspectief de brug maakt van louter concepten naar eigenlijke mensen die leven in een sociale, door en door politieke wereld. Terwijl Stock een karikatuur maakt van standpoint theory, zou haar analyse overtuigender en simpelweg vollediger zijn geweest als ze ook haar eigen positionaliteit zou bevragen in haar relatie van onderzoeker tot theorie. Hoewel haar conceptuele analyses stof tot nadenken geven en ze deze ook heel overtuigend en helder weet over te brengen, laat ze zich in haar conclusies meer dan ze zelf schijnt te beseffen leiden door haar eigen (voor)oordeel. Lezers blijven achter met Stocks inschatting van kosten en baten, gebaseerd op haar angsten en belangen vanuit haar identiteit en ervaringen als (lesbisch, witte, butch) cis vrouw. 

De definities die Stock voorlegt in haar conceptuele analyse en de voorbeelden die ze aanhaalt om deze analyse tastbaar te vertalen in onze sociale werkelijkheid, zijn een arbitraire keuze. Ze zijn niet neutraal of objectief, en tonen haar vooringenomenheid.

Dat wordt des te meer duidelijk wanneer Stock uitzonderingen aanvoert: trans vrouwen horen niet thuis in vrouwentoiletten, tenzij ze doorgaan voor cis vrouw. Reden? One must not “disrupt the social norm” (p. 213). Wie bepaalt wanneer een trans vrouw vrouwelijk genoeg is om te worden aanzien als cis vrouw? Wie is de scheidsrechter? En: als de illusie van cis lijken, volstaat om deel uit te maken van wie cis is, waarom stelt Stock dan dat ‘reality matters to feminism’? Hoezo is genderidentiteit dan ‘pure fictie’? Gender is fictie. Het is een sociaal construct, maar wel een met wezenlijke implicaties voor iedereen in onze wereld.

Conclusie: uitdagende, maar eenzijdige literatuur

Het lezen van Materials Girls kan heel wat denkwerk, maar ook emotie teweegbrengen. Precies omdat het thema zo gepolitiseerd is, kunnen we Kathleen Stock op tenminste één punt gelijk geven: of je het nu met haar eens bent of niet, door haar boek te lezen met een open geest en haar filosofische argumenten serieus in overweging te nemen, word je gedwongen om ook je eigen ideeën rond het thema in vraag te stellen, te verfijnen en te verdiepen. Maar ook: wie een geïnformeerde mening wil vormen, doet er goed aan ook andere stemmen in acht te nemen en de argumentatie van trans activisten en hun intersectioneel feministische medestanders eveneens uit eigen hand te lezen. Neem dus zeker een kijkje tussen onze korte besprekingen of leeslijst over trans inclusie in feminisme, of lees onze RoSa leest van Rebecca Jane Morgan over ‘gender heretics’, een term waar Kathleen Stock zichzelf mee vereenzelvigt (p. 9). Wil je meer te weten komen over trans feministische perspectieven, dan kunnen we de RoSa kijkt: Contrapoints over transfobie en ‘gender kritisch’ feminisme aanraden.


Meer weten?

In de pers:

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:

#RoSaleest #Uitgelezen #Winter #2023 #Trans #Inclusie #Feminisme #TERF