RoSa vzw belicht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema of bespreekt de genderdimensie van een actueel thema. Deze week belichten we femicide: een extreme vorm van gendergerelateerd geweld waarbij vrouwen omwille van hun sekse of genderidentiteit gedood worden. We belichten kort wat femicide is, welke (on)officiële cijfers femicide in kaart brengen, evoluties in het Nationaal Actieplan tegen Gendergerelateerd Geweld (NAP) tussen 2001 en nu, en hoe deze evoluties de strijd tegen femicide verder opvoeren. We zoomen ook in op het belang van een groeiende collectieve strijd en toenemend maatschappelijk bewustzijn in de strijd tegen gendergerelateerd geweld. We eindigen met aandacht voor preventie, waarbij de voedingsbodems van femicide - zoals rigide gendernormen en rollen, schadelijke opvattingen over mannelijkheid, genderongelijkheid en misogynie - worden aangepakt.
Gepubliceerd op 16/03/2023
Bron afbeelding: © Collages Feministes Bruxelles (met toestemming gepubliceerd)
Wie de kranten openslaat kan er niet naast kijken: gendergerelateerd geweld is (nog steeds) brandend actueel en resulteert regelmatig in de dood van vrouwen. De straatartiest Banksy klaagde met een recente muurschildering het geweld op vrouwen aan. Sinds begin 2000 is er een verhoogde (politieke) aandacht voor gendergerelateerd geweld in België, die zich in 2001 vertaalde in het eerste Nationaal Actie Plan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld (NAP). Sinds het eerste NAP zijn er verschuivingen geweest in aandachtspunten en aanpak, en wordt de strijd tegen femicide opgevoerd. Toch blijft gendergerelateerd geweld in het algemeen, en de meest extreme vorm - waarbij gendergerelateerd geweld leidt tot moord - de levens van vrouwen en hun omgeving teisteren en kranten vullen.
Femicide is een genderspecifieke term die afgeleid wordt van de term homicide (moord): een extreme vorm van geweld ten aanzien van vrouwen die resulteert in de dood. Femicide is dus een gendergerelateerde moord, een specifieke vorm van moord omwille van sekse of genderidentiteit. Hoewel de termen femicide en feminicide vaak door elkaar gebruikt worden, verwijst de eerste naar de individuele slachtoffers van moord en wordt feminicide daarentegen gebruikt om te verwijzen naar de structurele aard van het probleem. Deze laatste term wordt gebruikt om te benadrukken dat de moord op vrouwen omwille van hun sekse of genderidentiteit veelvuldig voorkomt en dus een systematisch probleem is dat vraagt om onderzoek en structurele acties.
Wereldwijd schatten de Verenigde Naties dat er in 2021 maar liefst 81.100 vrouwen en meisjes intentioneel vermoord werden, waarvan circa 45.000 door hun (ex)partner of een familielid. De Verenigde Naties geven echter ook aan dat de data beperkt zijn: in sommige landen is er sprake van een datakloof met geen of beperkte data voorhanden. Daarnaast zijn cijfers van bepaalde vormen van femicide, zoals femicide gepleegd door onbekende daders, femicide gepleegd in de publieke ruimte en femicide op indigenous vrouwen en vrouwen van kleur beperkt. Nochtans blijkt deze laatste groep disproportioneel vaker slachtoffer te zijn van femicide, zeker bij collectieve vormen van femicide. Ze worden hoogstwaarschijnlijk ondergerapporteerd en blijven daardoor (gedeeltelijk) onzichtbaar.
In België is er nog geen officiële monitoring van femicide. Op dit moment gebeurt dataverzameling via administratieve data via politierapporten van moordzaken. Die hebben echter heel wat beperkingen, waardoor er sprake is van een beperkte rapportering. Over de beperkingen van deze data kan je meer lezen in ons vernieuwd thematisch dossier rond femicide op onze website. Omwille van het gebrek aan dataverzameling werd in 2017 de blog Stop Femicide opgericht, waarbij slachtoffers aan de hand van persberichten in kaart gebracht worden. In 2022 stond de teller op 24, en eind februari 2023 zijn er alweer minstens drie gekende slachtoffers van femicide.
In 2001 trad het eerste Nationaal Actieplan tegen Gendergerelateerd Geweld (NAP) in werking. Sindsdien zijn er heel wat verschuivingen geweest inzake aandachtspunten en aanpak. Waar in de eerste NAP’s de focus lag op partnergeweld, verschuifde de focus naar de inclusie van meer specifieke vormen van geweld zoals vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijken en seksueel geweld. In het meest recente NAP (2021-2025) is er ook aandacht voor cybergeweld, en kreeg femi(ni)cide een centrale rol. De strijd tegen femicide intensiveert. Zo werden onder meer volgende actiepunten rond femicide expliciet opgenomen:
In lijn met de vooropgestelde actiepunten en een paar maanden na de oproep van de vrouwenraad om de nood aan een wettelijk kader voor femicide, kondigde staatssecretaris Sarah Schlitz (Ecolo) einde 2022 de kaderwet #StopFemicide aan, waarbij men onder andere femicide helder wil definiëren en cijfermateriaal accurater wil verzamelen om de omvang en oorzaken van het probleem beter in kaart te brengen. Dat België femicide gaat definiëren is een goede zaak: het benoemen en conceptualiseren van femicide helpen het beter te identificeren.
Dat België femicide officieel gaat meten, betekent dat we eindelijk meer zichtbaarheid geven aan femicide en er meer kennis over verzamelen, zoals wat betreft de grootorde van het probleem, evoluties, en de impact van genomen maatregelen. Daarmee volgt België de internationale trend, en kan het ook beroep doen op internationale expertise: het Latijns-Amerikaanse protocol voor het onderzoeken van femicide (2014), de initiatieven van het European Institute for Gender Equality (EIGE) dat een classificatiesysteem en meetbare indicatoren voorlegde in 2021 en het statistisch kader voor het meten van femicide door de Verenigde Naties (2022).
De strijd tegen femicide speelt zich niet enkel in de politiek af: heel wat feministische organisaties, activisten en burgers spreken zich uit tegen femicide. Zo groeide de oorspronkelijk Argentijnse beweging (2015) Ni Una Menos (Nederlands: niet één (vrouw) minder) de voorbije jaren uit tot een transnationale Latijns-Amerikaanse beweging, dat ook een Belgische, een Europese en globale beweging inspireert om zich te mobiliseren tegen gendergerelateerd geweld in het algemeen en femicide in het bijzonder. Ook lokale feministische collectieven zoals Collages feministes brengen onder meer in Frankrijk en België - waaronder in Brussel, Charleroi, en Luik - gendergerelateerd geweld en femicide onder de aandacht aan de hand van collages in het straatbeeld.
De collectieve acties zorgen voor een groter maatschappelijk bewustzijn rond femicide en zetten druk op beleidsmakers om structurele oplossingen te formuleren. Ook al is er mede door deze initiatieven een groter en collectiever bewustzijn en kennis inzake femicide, is het moeilijk te zeggen wat de effecten zijn op de dagelijkse levens van vrouwen en de femicidecijfers. Dit komt deels omdat de cijfers rond femicide vaak niet betrouwbaar zijn: vele cases werden in het verleden of op dit moment (nog) niet bestempeld als femicide of blijven onder de radar door beperkte monitoring van het probleem. Daarnaast is monitoring en een beleidsmatig kader onvoldoende voor een maatschappelijke verandering. Dat zien we bijvoorbeeld in Spanje - een vooruitstrevend land wat betreft het wetgevend kader (2004) inzake femicide - waar in januari 2023 spoedbijeenkomsten werden gehouden omwille van het zorgwekkend stijgende aantal femicides, waarbij minstens acht vrouwen werden vermoord op één maand tijd. Deze cijfers omvatten overigens enkel slachtoffers van geweld door een (voormalige) partner: andere cijfers worden niet gemonitord. Kortom, een beleidskader en rapportering zijn noodzakelijk maar onvoldoende in de strijd tegen femicide; er moet parallel ook gewerkt worden aan een preventief beleid.
Bij cases van femicide wordt er vaak gefocust op het slachtoffer, de dader, hun relatie, en hoe de feiten konden plaatsvinden, waarbij ook mediarepresentatie een belangrijke rol speelt, volgens de femicidecensus van het Verenigde Koninkrijk. Brits professor criminologie Jane Monckton Smith geeft aan dat er voor een ‘passiemoord’ of ‘passionele moord’ - zelfs bij femicide binnen de context van (ex)partnergeweld - weinig wetenschappelijke grond is. Meer nog, professor Smith geeft aan dat de meeste (ex)partnermoorden hadden kunnen vermeden worden, omdat ze vaak voorafgegaan worden door andere vormen van geweld, zoals economisch, verbaal, fysiek, financieel, en seksueel geweld. Ook een studie van de United Nations Office on Drugs and Crime bevestigt dit. Daarom is het belangrijk om maatschappelijk bewustzijn rond femicide te verhogen, vroegtijdig signalen te herkennen en professionals hiervoor op te leiden.
Toch is het tegengaan van feminicide enkel mogelijk als we de maatschappelijke context waarbinnen femicide plaatsvindt onder de loep nemen. Ook recente persartikels vroegen extra aandacht hiervoor: enkel focussen op slachtoffer, dader en de relatie tussen beide is een te individuele benadering van een maatschappelijk probleem. Zo vormen volgens Equimundo, het Center for Masculinities and Social Justice, traditionele en schadelijke mannelijkheidsnormen, zoals opvattingen rond controle en dominantie (over vrouwen), een belangrijke maatschappelijke voedingsbodems voor (de opbouw van) gendergerelateerd geweld en femicide. Ook rigide gendernormen en genderrollen, ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen, haat ten aanzien van vrouwen (misogynie), en een cultuur van geweld dragen bij aan feminicide. Onder meer training rond gender en relaties, onderwijs rond gendergelijkheid, en werken met jongens en mannen rond het bevragen van gendernormen worden aangeraden als belangrijke stappen in het verminderen van geweld ten aanzien van vrouwen.