RoSa vzw belicht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema of bespreekt de genderdimensie van een actueel of onderbelicht onderwerp. Deze week analyseren we de laatste politieke ontwikkelingen: van de Septemberverklaring, het regeerakkoord en de samenstelling van de nieuwe Vlaams regering, tot een blik vooruit op de inzet van de lokale verkiezingen aanstaande zondag.
Gepubliceerd op 10/10/2024
In aanloop naar de lokale verkiezingen, nu zondag 13 oktober, blikken we terug op twee bewogen weken in de Vlaamse politiek. Op 28 september kloppen coalitiepartners N-VA, Vooruit en CD&V de onderhandelingen in de vroege uurtjes af en is de nieuwe Vlaamse regering een feit. Tweederde van de ministersposten worden toebedeeld aan vrouwen: met zes vrouwelijke en drie mannelijke ministers gaat deze nieuwe Vlaamse regering de geschiedenisboeken in als de meest vrouwelijke Vlaamse regering dusver. Ook de Vlaamse bevoegdheid voor Gelijke Kansen wordt toebedeeld aan een vrouw, meer specifiek aan Caroline Gennez (Vooruit) die zich ook zal ontfermen over Welzijn, Armoedebestrijding en Cultuur. De Vrouwenraad verwelkomt deze verdeling van macht, in fel contrast met een historische onbalans ten voordele van mannen, maar merkt evenwel kritisch op dat meer vrouwelijke ministers niet automatisch leidt tot een inclusief beleid en meer gelijke kansen.
Maandag 30 september legt kersvers Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA) traditiegetrouw de Septemberverklaring af in het Vlaams parlement. In deze jaarlijkse toespraak beschouwt de minister-president de maatschappelijke situatie in Vlaanderen, en zet die de krijtlijnen uit voor het beleid en de begroting die de Vlaamse regering voor ogen heeft voor het komende politieke jaar. Deze rede startte Diependaele met de droom om “de Vlaamse natie verder vorm te geven, en naar nieuwe hoogtes te tillen.” Diezelfde dag wordt ook het Vlaams regeerakkoord gepubliceerd voor de beleidsperiode van 2024-2029.
In deze Pers:pectief werpt RoSa een blik op een aantal prioritaire thema’s op het vlak van gender en onderzoeken we hoe die de afgelopen weken aan bod kwamen in de politiek. Dit zijn niet toevallig dezelfde thema’s die RoSa analyseerde in de partijprogramma’s van de verschillende Vlaamse partijen in aanloop naar de Vlaamse en federale verkiezingen van 9 juni: de genderdatakloof en gendersensitieve gezondheidszorg; zelfbeschikking inzake abortus en het al dan niet dragen van een hoofddoek; dienstencheques; de kinderopvang; en gendergerelateerd geweld.
Positief zijn alvast de aangekondigde budgetten voor Welzijn: er wordt maar liefst 1,1 miljard euro uitgetrokken om te investeren in Welzijn. De Vrouwenraad uit zich hoopvol dat deze historisch hoge budgetten deels zullen worden ingezet om menstruatiearmoede en -welzijn te bestrijden, alsook om wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg terug te dringen. Toch blijft het enthousiasme bij onze collega’s eerder voorzichtig, en met reden: het Vlaams regeerakkoord belooft “een inhaalbeweging in de medische kennisverwerving rond het vrouwenlichaam” (p. 154), maar hoe de Vlaamse regering hier concreet werk van zal maken, met welke prioriteiten en budgetten blijft vaag. De afgelopen jaren merkten onze organisaties een groeiende aandacht voor thema’s rond de genderdatakloof en vrouwelijke gezondheid, zoals endometriose, de perimenopauze en menstruatiewelzijn. Hoewel deze thema’s wel aan bod kwamen tijdens parlementaire besprekingen, werd er lange tijd geen beleidsmatige actie ondernomen. Uiteindelijk schoot de vorige Vlaamse regering op initiatief van Groen in actie rond endometriose en op initiatief van Open Vld en CD&V rond de perimenopauze. Verdere stappen in deze richting omlijnt en concretiseert onze nieuwe Vlaamse regering niet in haar regeerakkoord.
Eén op de tien vrouwen krijgt te maken met endometriose. In België krijgen vrouwen gemiddeld pas vier of vijf jaar na hun eerste symptomen een diagnose, zo blijkt uit een grootschalige studie van de CM. Deze lange en - zeer letterlijk - pijnlijke weg naar een diagnose gaat bovendien gepaard met hoge medische kosten. Kortom, het zorgtraject voor personen met endometriose in België moet beter, onder meer door investeringen in verder onderzoek evenals in opleiding van zorgverleners. Ook moet endometriose dringend erkend worden als chronische ziekte, wat effect heeft op terugbetalingen van behandelingen, en moet er werk worden gemaakt van een uitbreiding van gespecialiseerde afdelingen in ziekenhuizen en zelfs specifieke multidisciplinaire endometrioseklinieken.
Ook wat betreft de perimenopauze is er nood aan meer onderzoek om meer kennis over perimenopauze te vergaren én te verspreiden onder zorgverleners, alsook om efficiënte en kwalitatieve behandelingsmethoden te ontwikkelen om de levenskwaliteit van vrouwen te verhogen. Daarnaast is er nood aan meer politieke aandacht om het thema bespreekbaar te maken en erover te sensibiliseren: de perimenopauze is namelijk - zoals zoveel thema’s die ouderdom bij vrouwen raken - nog steeds taboe. Toch zijn de effecten ervan op het welzijn, maar ook op de maatschappelijke en arbeidsparticipatie van vrouwen groot.
Ook op het gebied van gezondheidszorg: de abortuskwestie. Hoewel de abortuswetgeving uiteraard geen bevoegdheid is van de Vlaamse regering, werd pijnlijk duidelijk dat de Vlaamse formatie geleid heeft tot een verdere blokkering van dit dossier: een wetsvoorstel van de PS om de abortuswetgeving te moderniseren wordt op 24 september weggestemd in de Kamer.
Net voor het zomerreces diende de PS - net zoals PVDA-PTB, Open Vld en Groen-Ecolo - wetsvoorstellen in om de abortuswetgeving te hervormen in lijn met een expertenrapport dat de afgelopen legislatuur werd afgeleverd. Concreet staan op het spel: de uitbreiding van de legale termijn van twaalf naar achttien weken en de afschaffing van de verplichte bedenktijd. Democratisch gezien is er al jaren een meerderheid in het parlement, maar door politiek heen-en-weer-getrek wist de minderheid (N-VA, Vlaams Belang en CD&V) een hervorming steeds af te houden. Zo liet ook Bart De Wever (N-VA) in 2020 formatiegesprekken stuklopen op deze kwestie en werd het ook de voorwaarde van CD&V om toe te treden tot de uiteindelijke Vivaldi-regering, waar - niet onbelangrijk in het midst van de verwijten van vandaag - coalitiepartners Open Vld, MR, Vooruit, PS, Groen en Ecolo mee instemden.
Een volledige beleidsperiode later kijken vrouwenrechtenorganisaties en hun medestanders met lede ogen toe hoe een hervorming weer in de kiem wordt gesmoord. De vijf partijen die momenteel onderhandelen over een federale Arizona-regering - N-VA, MR, Les Engagés, CD&V en Vooruit - lieten maandag 23 september weten voorlopig niet te stemmen over dossiers waarover ze het onderling niet eens zijn, waaronder abortus. En zo geschiedde: niet alleen N-VA, Vlaams Belang en CD&V stemden het wetsvoorstel van PS weg, maar ook Les Engagés, MR en Vooruit stemden tegen. Die beslissing heeft kwaad bloed gezet bij verschillende belangenorganisaties die met het thema bezig zijn. "Het is hier aangekomen als een mokerslag," zegt Wim Van de Voorde, coördinator van het LUNA-abortuscentrum in Gent. "De geschiedenis herhaalt zich, de abortuswetgeving is weeral onderdeel van een politiek spel.”
Ook luidt er heel wat kritiek bij collega’s, van andere partijen maar ook binnen de eigen partij. Vooral Freya Van den Bossche (Vooruit), die door voorzitter Rousseau tijdens de federale verkiezingscampagnes naar voren werd geschoven als het gezicht van ethische dossiers zoals abortus, is diep teleurgesteld. Zij zal nu mee de federale onderhandelingen opvolgen, waarbij ze tenminste wil behalen dat politici vrij kunnen stemmen: “Ik zal nooit van een christendemocraat verwachten dat die stemt tegen het eigen geweten in. Maar omgekeerd vind ik ook niet dat zij het kunnen maken om progressieve politici op te leggen om tegen hun overtuiging in te stemmen op vragen rond leven en dood.” Ook MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez is die mening toegedaan.
Omdat MR en Les Engagés hun verkozenen gewetensvrijheid gunnen, terwijl Vooruit voluit voor een soepelere abortuswetgeving ging als speerpunt van haar campagne, wordt vooral Vooruit het vuur aan de schenen gelegd. Zo herinneren Katja Gabriëls (Open Vld) en Sophie Merckx (PVDA) de partij aan haar verkiezingsbeloften in aanloop naar 9 juni: een versoepeling van de abortuswetgeving was een van de speerpunten van haar campagne. Vooruit was bikkelhard voor onder andere CD&V, en viseerde met name voorzitter Sammy Mahdi omdat die “vrouwenrechten blokkeerde”, iets waar de Vlaamse socialisten zich nu zelf schuldig aan bevinden. Diezelfde mening delen ruim 120 ondertekenaars van een open brief, die Vooruit en MR oproepen om verkiezingsbeloften na te komen. Een poging tot tussenkomst van Jinnih Beels (Vooruit) viel al evenmin in goede aarde: “Er nu een dossier uitpikken om dat tussen de soep en de patatten snel te laten stemmen. Dat zou niet getuigen van veel respect naar vrouwen toe.” LUNA-coördinator Wim Van de Voorde reageert ontsteld: “In het abortusthema is er al heel veel voorbereidend werk geweest. Het dossier ligt al lang op tafel en is beslissingsklaar.”
In het licht van het politieke getreuzel en spel in verband met abortus is tenslotte een specifieke passage in het Vlaams regeerakkoord opvallend over : “Als er gevaar is voor het kind moet ondertoezichtstelling van het ongeboren kind (of zwangere vrouw) via gerechtelijke weg kunnen worden toegepast.” (p. 111). De coalitiepartners waren het hierover volmondig eens: ontslagnemend minister van Welzijn (CD&V) wilde de ondertoezichtstelling vorig jaar al invoeren, maar botste toen op Open Vld. N-VA en Vooruit daarentegen namen de kwestie op in hun kiesprogramma, dus een akkoord was snel gemaakt. De uitbreiding van het toepassingsgebied van de jeugdhulp naar “het ongeboren kind” (p. 111) doet bij menig expert de wenkbrauwen fronsen en wordt als opmerkelijk verregaand ervaren. Ook de taal loopt in lijn met anti-abortusdiscoursen, die focussen op de bescherming van een foetus veeleer dan de zwangere persoon.
Ook de hoofddoek is een onderwerp waarover de Vlaamse coalitiepartijen verdeeld zijn. Een bevraging van VRT NWS in aanloop naar de verkiezingen van juni leert dat CD&V en Vooruit (net zoals Groen, Open Vld, Team Fouad Ahidar en PVDA) ambtenaren de vrijheid willen geven om al dan niet een hoofddoek te dragen achter de loketten, hoewel vanwege uiteenlopende redeneringen en overtuigingen, terwijl N-VA (net zoals Vlaams Belang) tegenstander is. Het verbaast dan ook niet dat het Vlaams regeerakkoord eerder vaag blijft over de kwestie. Hoe gepolitiseerd het onderwerp doorheen de jaren ook is geworden en hoe hevig de discussie vaak woedt, in het regeerakkoord niets dan stilte over de hoofddoek. Althans met zoveel woorden, want op p. 99 lezen we wel dat “elke Vlaming recht heeft op een kwalitatieve en neutrale dienstverlening van de Vlaamse overheid. Het is de verantwoordelijkheid van de leidend ambtenaar om die neutrale dienstverlening te garanderen voor de eigen diensten. Dit betekent dat de burger/klant van de Vlaamse overheid de dienstverlening als neutraal ervaart bij elk klantencontact.”
Momenteel beslist ieder lokaal bestuur of ambtenaren aan de loketten een hoofddoek mogen dragen. Dit leidt de facto tot ongelijkheid: vrouwen die een hoofddoek wensen te dragen krijgen die mogelijkheid naargelang de gemeente of stad waar ze werken.
Zo is het dragen van een hoofddoek achter de stadsloketten in Gent of Mechelen vandaag geen issue, terwijl Antwerpen al sinds 2007 een verbod op levensbeschouwelijke tekens hanteert voor ambtenaren die in contact komen met burgers. Jurist Imane El Morabet van Gelijkekansencentrum Unia licht toe:
Volgens een enquête van VRT NWS blijkt dat niet alleen politici, maar ook de Vlaming verdeeld blijft over de kwestie. Vier op tien wil niet dat bedienden achter het loket een hoofddoek dragen. Wel is er sprake van een generatiekloof: van de 55+’ers is 46% tegen een hoofddoek achter het loket, terwijl die houding zich bij jongvolwassenen van 16 tot 34 jaar beperkt tot slechts 29%. Die generatiekloof toonde zich ook op de A1000, een evenement waar Antwerpse jongeren in gesprek gaan met politici, waar burgemeester Bart De Wever wordt uitgejouwd omwille van zijn standpunten over de kwestie.
Opvallend was dan ook het voorstel van De Wever tijdens het lijsttrekkersdebat van de Gazet Van Antwerpen afgelopen maandag: het invoeren van functiekledij, net zoals in de zorg, een uniform inclusief ‘hoofddeksel’ om komaf te maken met de discussie. Zowel Vooruit als Groen zijn wel voor het idee te vinden. Enkel Vlaams Belang schiet het voorstel af en verwijt “De Wever de deuren wagenwijd open [te zetten] voor de verdere islamisering van Antwerpen”. In het Terzake-debat de dag nadien is de Antwerpse burgemeester echter minder uitgesproken en verdedigt hij opnieuw zijn exclusieve invulling van neutraliteit, terwijl zijn grootste uitdager Jos D’Haese (PVDA) pleit voor een een inclusieve invulling en functiekledij als louter eerste stap beschouwt.
In aanloop naar de lokale verkiezingen is het niet verwonderlijk dat het debat zich beperkt tot de hoofddoek achter stadsloketten, vermits lokale besturen daarvoor bevoegd zijn, en niet op school of in privébedrijven. Ook in het Vlaams regeerakkoord wordt daarover met geen woord gerept. Het algemeen verbod op religieuze tekens in het Gemeenschapsonderwijs (GO!) evenals de mogelijkheid voor privébedrijven om een dergelijk verbod in te voeren voor functies met klantencontact, blijft daarmee staande. Wat het Vlaams regeerakkoord wel meegeeft over de plaats van religie op school: levensbeschouwelijke vakken in het GO! worden vervangen door twee uur interlevensbeschouwelijke dialoog (p. 130).
Er resteren nog ruim voldoende genderthema’s in het Vlaams regeerakkoord en in de Septemberverklaring die een kritische lezing verdienen. Zo belooft de geel-rood-oranje coalitie de loon- en arbeidsvoorwaarden van huishoudhulpen op te krikken “om hun werk aantrekkelijk en werkbaar te houden” (Vlaams regeerakkoord, p. 30). De Vrouwenraad merkt op dat 98% van deze groep vrouw is en maar liefst 90% deeltijds werkt omdat de job fysiek te zwaar is. Over welke verbeteringen de sector mag verwachten, blijft het akkoord bijzonder vaag. Wel laat Diependaele (N-VA) zich in zijn Septemberverklaring ontvallen:
In het regeerakkoord wordt een prijsverhoging nochtans niet vermeld. Bovendien is het nog maar de vraag of die prijsverhoging rechtstreeks en integraal resulteert in een bruto loonsverhoging voor de 90.000 huishoudhulpen die actief zijn in Vlaanderen. De vage verwoordingen van de Vlaamse regering doen namelijk ook de poetsbedrijven dromen van een deel van de koek.
Ook onbeantwoord blijft de vraag wie de kinderen van huishoudhulpen zal opvangen, want de voorrangsregels in de kinderopvang die ouders die minstens 80% werken bevoordelen blijven overeind. Vlaams minister voor Welzijn Caroline Gennez (Vooruit) pakt in een interview met Radio 1 uit met de belofte 200 miljoen euro te investeren in kinderopvang en daarbij rekening te houden met “de drie P's: personeel, prijs en plaatsen." De Vlaamse minister-president uit zich in zijn Septemberverklaring (p. 8) dan weer over een ander heikel punt inzake de kinderopvangcrisis: de ratio kind-begeleider. Die belooft Diependaele (N-VA) in zijn speech te verlagen, maar hoe zijn regering dat wil verwezenlijken, wordt niet verder uiteengezet in het regeerakkoord. Ook het creëren van extra plaatsen mag dan wel “een absolute prioriteit” worden genoemd (p. 109), concrete maatregelen en visie ontbreken in het akkoord.
Precies die voorrangsregels zijn een doorn in het oog van de Kinderopvangzaak en hun medestanders: ze maken van een kinderopvang een privilege in plaats van een recht, zo luidt het. Dit sluit heel wat kwetsbare gezinnen, zoals alleenstaande ouders, uit. Dat de Vlaamse regering daarnaast “bestaande kortingen en verminderingen [wil] reduceren” doet menig alarmbel afgaan (p. 109). Meer nog, het Vlaams regeerakkoord doet nog een schepje bovenop de voorrangsregels die sinds 1 april in voege zijn: de Vlaamse regering geeft aan te willen of het nuttig kan zijn “in het belang van het kind” om voorrang te verlenen in de kinderopvang aan ouders die Nederlands spreken of leren (p. 190).
Wat met gendergerelateerd geweld? Het regeerakkoord zet hoofdzakelijk in op bestraffing en nazorg. De nood aan preventie wordt vernoemd, maar niet verder uitgewerkt. Zo wordt geen aandacht besteed aan het aanpakken van onderliggende risicofactoren, geworteld in structurele ongelijkheden, noch aan het versterken van beschermende factoren, zoals economische gendergelijkheid. Wel toont de Vlaamse regering bijzondere aandacht voor specifieke vormen van gendergerelateerd geweld, met name online misbruik en geweld, maar ook huwelijksdwang, “eergerelateerd geweld”, risico op achterlating en vrouwelijke genitale verminking. Ook “gevallen van extreme genderongelijkheid binnen gezinnen moeten als verontrustende opvoedingssituatie gemeld, opgevolgd en begeleid worden.” (p. 154) Omwille van de nadruk op deze specifieke vormen van geweld stelt Furia dat het regeerakkoord gendergerelateerd geweld voorstelt als een probleem van voornamelijk mensen van kleur.
Uitgezoomd ademt het regeerakkoord een controlerende teneur, die rechten consequent koppelt aan plichten en strengere voorwaarden. Een aantal verregaande maatregelen vallen op, zoals ouders verplichten Nederlands te leren voor het recht op een schoolbonus of toegang tot de kinderopvang, of zwangere lichamen die onder de curatele van de regering komen te staan terwijl de uitbreiding van de abortuswetgeving weer wordt weggestemd. Omgekeerd is het regeerakkoord bijzonder vaag en weinig ambitieus over een aantal cruciale thema’s: hoe wordt de kinderopvangcrisis opgelost? Hetzelfde geldt voor de crisis in de dienstenchequesector, de zorg en het onderwijs. Dat in deze sectoren niet toevallig voornamelijk vrouwen werken, wordt evenmin opgemerkt of aangepakt in het regeerakkoord. Hoe wordt gendergerelateerd geweld niet alleen bestreden, maar voorkomen? Waar de taalpolitiek van deze Vlaamse regering tot in de puntjes wordt uitgewerkt, blijft zij het antwoord op een aantal cruciale maatschappelijke vraagstukken verschuldigd.
Zondag aanstaande vinden de eerste verkiezingen plaats waarbij er niet langer een stemplicht geldt. Sommige onderzoekers voorspellen dat tot 30 procent van de Vlamingen niet zal gaan stemmen. Wat betekent dat voor een gelijke vertegenwoordiging en de positie van vrouwen in de lokale politiek? Het is een vraag die verschillende stemmen en organisaties opwerpen.
In 1994 pionierde België met de wet Smet-Tobback, die bepaalde dat kieslijsten niet meer dan twee derde kandidaten van hetzelfde geslacht mogen tellen. Heel wat landen volgden ons voorbeeld. Sinds 2002 moeten in België evenveel vrouwen als mannen op Europese, federale of regionale kieslijsten staan en dienen de eerste twee kandidaten van een verschillend geslacht te zijn. Dit principe werd in 2005 doorgetrokken naar het lokale niveau, maar ongeacht de samenstelling en diversiteit van een kieslijst, kunnen ook voorkeurstemmen een rol spelen in wie uiteindelijk een politiek mandaat krijgt toegekend. In afwachting van wetgeving die het ritsprincipe op de volledige kieslijsten doortrekt, evenals wetgeving die de pariteit oplegt in alle bestuursorganen, roept vrouwenbeweging ZIJ-Kant op om deze zondag, ongeacht politieke partij, te stemmen op vrouwen.
Een aantal van de thema’s in deze nieuwsbrief vormen mee de inzet van de lokale verkiezingen. Zo hebben lokale besturen de bevoegdheid om de hoofddoek al dan niet toe te staan voor hun ambtenaren en staat het hen ook vrij om eigen middelen in te zetten om kinderopvang te organiseren. Vrouwenbeweging ZIJ-Kant maakt van kwalitatieve kinderopvang een speerpunt in een sensibiliseringscampagne in aanloop naar de lokale verkiezingen. 44 plaatsen voor 100 kinderen is vandaag het gemiddelde aantal beschikbare plaatsen in het Vlaamse Gewest, zo luidt het. Niet alleen de Vlaamse regering, maar ook lokale besturen kunnen hun steentje bijdragen om de kinderopvang uit de aanhoudende crisis te tillen, zo stelt ook de Vrouwenraad in haar memorandum. Zo zetten Gent en Leuven bijvoorbeeld al eigen middelen in om extra plaatsen te creëren en de werkomstandigheden te verbeteren.
De kritische nood van de Vrouwenraad indachtig: stem niet alleen op vrouwen, maar op beleid dat gelijke kansen bevordert.
Bron afbeelding en banner: Element5 Digital op Pexels