hier komen promoties & acties

Vierde feministische golf

We kunnen het niet genoeg benadrukken: het weergeven van de recente feministische geschiedenis in golven is problematisch. Toch gaan er veel stemmen op die stipuleren dat een vierde golf is aangebroken. Daarbij staat een nieuwe generatie feministen op die sociale media gebruikt als platform voor online activisme. Deze feministen ontdekken het feministische gedachtengoed veelal niet op school, in boeken of in formele vrouwenorganisaties, maar via het internet. Het is die eerder informele, virtuele scholing die hen bijbrengt dat het persoonlijke politiek is. Net zoals bij de vorige golven, wordt de beweging verdeeld door verschillende strijdpunten en overtuigingen, maar evenzeer verenigt ze zich in de centrale motivatie om discriminatie, geweld en ongelijkheid tegen te gaan. De vierde golf wordt bovenal gekenmerkt door haar gebruik van technologie als methode om te sensibiliseren, te organiseren en te mobiliseren. Door online verhalen uit te wisselen met lotgenoten op een manier die herinnert aan de praatgroepen van de tweede golf, komt het structurele karakter van onderdrukkingsmechanismen naar boven waarmee ongelijke machtsverhoudingen in stand worden gehouden. Hieruit bloeit een solidariteit tussen degenen die ongelijkheid ervaren als gevolg van hun gender, geslacht, etniciteit, huidskleur, religie, seksuele geaardheid, gezondheid, leeftijd, klasse, enzovoort. Zo leert het online bondgenootschap hen de grondslagen van intersectionaliteit.

“I am not free while any woman is unfree, even when her shackles are very different from my own.” Audre Lorde

Toch is de meest pertinente kritiek op het vierde golffeminisme net dat het geen oog zou hebben voor de manier waarop haar manier van organiseren bepaalde groepen per definitie uitsluit. Vanwege haar afhankelijkheid van digitale platformen worden personen die geen toegang hebben tot technologie immers uitgesloten. Dit terwijl de toename van sociale media precies beperkt blijft in die landen waar de meest extreme vormen van sociale onrechtvaardigheid alomtegenwoordig zijn en mensenrechten geschonden worden. Hoewel het feminisme zeker niet beperkt is tot het Westen, maakt de manier van actie voeren vooral de vierde golf een eerder westers fenomeen. Bovendien worden de gebruikte sociale media vaak gerund door grote, kapitalistische bedrijven die zeker geen brede, emanciperende missie naar voren kunnen schuiven. De vierde golf is, net zoals de vorige golven, dan ook zeker niet perfect. Het is een constante zoektocht naar de juiste manier om collectieve strijd te voeren en inclusief te zijn in een wereld waar ongelijkheid toeneemt.

Het politieke klimaat is dan ook sterk veranderd. In de jaren ’80 kwamen vrouwenrechten onder vuur te liggen door de neoliberale besparingspolitiek van wereldleiders zoals Margaret Thatcher en Ronald Reagan. Hun nalatenschap is tot op de dag van vandaag merkbaar. Bovendien worden verworven rechten opnieuw in vraag gesteld door conservatieve leiders zoals Donald Trump, Vladimir Poetin, Jair Bolsonaro en Viktor Órban. Zij geloven dat het nodig is om de klok terug te draaien voor decennialange feministische strijd om de zogenaamde nationaliteit identiteit te vrijwaren. Vrouwenemancipatie en feminisme zouden volgens hen immers het einde betekenen van de traditionele gezinsverhoudingen. Dit soort autoritair, mannelijk leiderschap is wereldwijd in opmars.

Nochtans is er nog een lange weg te gaan naar feitelijke gendergelijkheid. Zo is er op vlak van politieke participatie en gelijke kansen op de werkvloer nog steeds ruimte voor verbetering. Daarnaast maakt de toegenomen polarisering pijnlijk duidelijk dat racisme nog niet de wereld uitgeholpen is, waardoor vrouwen die verschillende intersecties op vlak van etniciteit of religie belichamen niet altijd dezelfde ervaringen delen en ook andere belangen vertegenwoordigen. Tot slot overschaduwt de dreigende klimaatcrisis veel van de eisen van sociale actievoerders. Het is opmerkelijk dat de strijd voor een ambitieus klimaatplan op verschillende plekken ter wereld aangebonden wordt door jonge vrouwen. De vierde golf is zich nog volop aan het ontplooien en verbindt zich steeds meer met een tal van emancipatorische bewegingen .

Het begin van de zogenoemde vierde golf wordt gesitueerd in het begin van de jaren 2010, wanneer sociale media en de smartphonecultuur opgang maken. Het feit dat de vierde golf een erg recent fenomeen is, bemoeilijkt een duidelijke beschrijving. Er is namelijk weinig historische afstand om de concrete doelstellingen en de kenmerkende strategieën van de vierde golf af te bakenen zonder afbreuk te doen aan de verschillende stromingen, perspectieven en contexten die ontegenzeggelijk in elkaar overvloeien. Altijd terugkerende thema’s zoals seksueel geweld, zelfbeschikking en economische onafhankelijkheid herinneren steeds opnieuw aan de vooropgestelde objectieven van de tweede golf. Wat echter buiten kijf staat, is haar nieuwe manier van politiek bedrijven, waarin sociale media een cruciale rol spelen.


Sociale media en hashtag activisme

In het digitale tijdperk, zijn Twitter, YouTube, Instagram, Facebook en blogs de nieuwe politieke pamfletten: het internet als de moderne encyclopedie en ontmoetingsplaats, waar velen informatie over en toegang tot de voornaamste debatonderwerpen vinden. Het voordeel van digitale media is dat ze een brede participatie faciliteren en een waaier aan opinies verwelkomen. Geen enkel andere vorm van activisme slaagt erin om in slechts enkele minuten duizenden te bereiken. Individuele gebruikers verbinden zich online, groeperen zich onder specifieke hashtags en genereren zo collectieve bewustwording rond maatschappelijke thema’s. Dit proces onderstreept de wisselwerking tussen het individu en de massa. Hashtagactivisme legt daarmee de transnationale alomtegenwoordigheid van structurele onderdrukking bloot. De nieuwste mijlpaal op dat vlak is ongetwijfeld de #metoo campagne om seksueel misbruik in Hollywood en ver daarbuiten aan te klagen. De collectieve kracht van de campagne heeft zich getransformeerd in een wereldwijde schreeuw van protest en een vernieuwd feministisch bewustzijn aangewakkerd. Daarnaast zijn er ook influencers actief op sociale media die hun platform gebruiken om taboes te doorbreken en positieve boodschappen uit te sturen. Zo willen body-positivity activisten een positief rolmodel zijn en iedereen aanmoedigen zich goed te voelen in hun vel.


Body-positivity

Vanwege de maatschappelijke nadruk op het uiterlijk van vrouwen verdient de mode- en schoonheidsindustrie groot geld aan haar vrouwelijke consumenten. Op die manier heeft de sector een hand in en baat bij de culturele constructie van vrouwelijkheid. Visuele media verspreiden een gecommercialiseerd en geseksualiseerd vrouwelijkheidsideaal. Hoe meer Photoshop, plastische chirurgie en make-up hieraan te pas komt, hoe sterker de maatschappelijke boodschap naar vrouwen toe dat hun natuurlijke lichaam niet goed genoeg is. Body-positivity activisten daarentegen gaan er prat op dat ieder lichaam een goed lichaam is. Cellulitis, rimpels, littekens, hangende borsten, lichaamshaar? Het behoort allemaal tot de natuurlijke staat van het lichaam en daar zou niemand zich slecht over mogen voelen. Dat is ook het uitgangspunt van de body positivity beweging die al sinds de jaren zeventig actief is en zich tegenwoordig voornamelijk online manifesteert. In hun boodschap staan zelfzorg en zelfliefde centraal.

In onze smartphonecultuur volgen selfies, likes en posts elkaar snel op. Influencers ‘verkopen’ op sociale media hun persoonlijkheid als ware het een merk. Het is de ultieme commodificatie van identiteit. Terwijl sommige vrouwen een extra centje verdienen door kledij, make-up of zelfs ongezonde detox- en afslankproducten te promoten op sociale media, trekken zelfbeeldactivisten aan de alarmbel. Zo trekt ook de Britse acteur Jameela Jamil ten strijde tegen de body-shaming culture. Ze gebruik haar platform om bedrijven en beroemdheden aan te klagen die destructieve schoonheidsnormen promoten of vrouwen een laag zelfbeeld aanpraten.

Bovendien eist de beweging meer diversiteit in culturele beeldvorming om de maatschappij te reflecteren zoals ze werkelijk is. Niet alleen qua maten of lichaamstypes, maar ook qua huidskleur. Dominante schoonheidsidealen zijn maar al te vaak geracialiseerd. Modebladen propageren een witte en middenklasse uitstraling die veel vrouwen een onhaalbare standaard  oplegt. Op die manier zijn het vooral personen van kleur die het gevaar lopen een negatief zelfbeeld te ontwikkelen door de invloed van media en reclame. Activisten gebruiken de hashtag #BlackIsBeautiful om het racisme in schoonheidsidealen aan te klagen. De term vindt haar oorsprong in de négritude beweging van de jaren dertig, veertig die zich inzet voor de herwaardering van cultureel-historische banden met het Afrikaanse continent. Door sterk in te zetten op positieve identiteitsvorming verzet de beweging zich stellig tegen een racistische en objectiverende kijk op zwarten, en specifiek zwarte vrouwen.


#metoo

In oktober 2017 publiceert The New York Times een artikel over decennia aan aanklachten van seksueel geweld tegen Harvey Weinstein. Het verhaal veroorzaakt veel oproer in Hollywood, waar Weinsteins machtsmisbruik kennelijk een publiek geheim was. Al gauw regent het soortgelijke aanklachten ten aanzien van de vermaarde filmproducent die de aantijgingen echter in alle talen ontkent. De oproep van actrice Alyssa Milano op Twitter om via sociale media ervaringen van seksuele intimidatie te delen onder de hashtag #metoo ontketent een stormloop aan reacties. In slechts 24 uur wordt de hashtag alleen al op Facebook meer dan 12 miljoen keer gebruikt. De ontelbare reacties wereldwijd maken pijnlijk duidelijk dat seksueel grensoverschrijdend gedrag een grootschalig probleem is dat nog steeds in de taboesfeer schuilt.

Het originele idee van ‘me too’ is te danken aan Tarana Burke, een zwarte activiste die in 2006 een organisatie startte rond seksueel geweld bij jonge meisjes. Sommige zwarte feministen blijven dan ook terecht met een dubbel gevoel zitten wanneer de hashtag pas momentum krijgt wanneer een witte, bekende actrice een oproep plaatst op sociale media. Daardoor dreigt de jarenlange inzet van Burke immers ondergesneeuwd te raken, samen met de verhalen van zwarte, Latino of andere vrouwen van kleur. De campagne is echter groter dan Burke of Milano zelf en geeft een stem aan alle slachtoffers van seksueel geweld. De plotse opschudding rond het gevoelige thema brengt op verschillende plekken ter wereld een nationaal debat op gang over welke stappen nodig zijn om de problematiek aan te pakken.

Wereldwijd

Hoewel de #metoo beweging van start gaat in de VS en de ervaringen van beroemdheden de meeste aandacht krijgen, is seksueel geweld een wijdverspreid en universeel probleem. In verschillende landen worden soortgelijke hashtags in het leven geroepen om de problematiek aan te kaarten in de nationale context: #BalanceTonPorc in Frankrijk, #quellavoltache in Italië en #EndRapeCulture in Zuid-Afrika. Latijns-Amerika kent al in 2015 een krachtige sociale media campagne onder de hashtag #NiUnaMenos. In Ethiopië putten negen minderjarige meisjes moed uit de #metoo beweging om te getuigen tegen hun leraar. In China komt het protest goed en wel op gang wanneer studente Luo Xixi een open brief publiceert op sociale media waarin ze een professor aanklaagt van seksueel misbruik. In Pakistan culmineert de verkrachting van en moord op de zevenjarige Zainab Ansari in een nationale opstand. Eerder, in 2012, kent ook India een belangrijk keerpunt wanneer de gewelddadige groepsverkrachting van een 23-jarige studente in New Delhi resulteert in haar dood. De feiten werden in de nationale en internationale gemeenschap sterk veroordeeld en leiden tot strengere straffen voor gendergerelateerd geweld. Slachtoffers verenigen zich wereldwijd en geven het beleid een duidelijk signaal dat niet langer te negeren valt: #Enough.

In België

Dichter bij huis bereikt het #metoo debat een hoogtepunt wanneer coryfee en publiekslieveling Bart De Pauw in november 2017 door meerdere vrouwen anoniem wordt aangeklaagd voor seksueel wangedrag en stalking. Sommige fans en collega’s snellen ter zijne verdediging, anderen zijn het beu dat de carrière van machtige personen boven het verhaal van de slachtoffers wordt gesteld. Een klein jaar later klagen een twintigtal (voormalige) medewerkers van kunsthuis Troubleyn meesterbrein Jan Fabre aan voor grensoverschrijdend gedrag en vernederende praktijken.

Toch blijft het probleem uiteraard lang niet beperkt tot de culturele sector. Terwijl de media de schandalen rond bekende Vlamingen kapitaliseren, wint het gevoelige thema aan aandacht. Zo wordt grensoverschrijdend gedrag stilaan bespreekbaar. De opschudding die de beweging veroorzaakt, toont aan dat veel slachtoffers zich in de steek gelaten voelen door een pertinente zwijgcultuur. Ines Keygnaert, professor Seksuele en Reproductieve Gezondheid (UGent) merkt op dat mensen zich de laatste jaren minder geremd voelen om melding te maken. Dat is een positieve evolutie die onder andere aan de #MeToo-beweging te danken is. Waar veel slachtoffers voordien vreesden niet geloofd of gehoord te worden, vinden velen nu de steun die ze nodig hadden om ook hun verhaal te doen wat kan helpen in het verwerken van het trauma. Zowel op sociale media als in de reguliere pers duiken steeds vaker schrijnende getuigenissen op van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit is ook tekenend voor de tekortkomingen van bestaande regelgeving en opvang. Vrouwenorganisaties en genderexperts verzoeken beleidsmakers om van het momentum gebruik te maken en hier dringend mee aan de slag te gaan.

Harde cijfers en dark numbers

De cijfers liegen er niet om. Seksueel geweld is een wijdverspreid probleem, ook in België. In 2018 registreerden de Vertrouwenscentra Kindermishandeling van Kind en Gezin 1247 meldingen van seksueel misbruik bij minderjarigen[1] en de federale politie ontving 1067 meldingen die te maken hadden met het bezitten of verspreiden van kinderporno[2]. Datzelfde jaar registreerde de politie 3291 verkrachtingen en 202 groepsverkrachtingen in België[3]. Hierbij lieten twee slachtoffers het leven[4]. Dit betekent dus dat elke week gemiddeld drie groepsverkrachtingen worden aangegeven in ons land en ongeveer tien verkrachtingen per dag. Hallucinant hoge cijfers dus.

Een belangrijke kanttekening is echter dat het merendeel van de slachtoffers geen aangifte doet bij hulpverlening of politie. Dit noemt men het dark number, dat op ongeveer 90% van de aanrandingen en verkrachtingen wordt geschat. Wetenschappelijk onderzoek op basis van bevragingen geeft daarom een beter beeld van de situatie. Hieruit blijkt dat 60% van de Belgische vrouwen ouder dan 15 jaar verklaart ooit slachtoffers geweest te zijn van seksuele intimidatie.

De discrepantie tussen het dark number en het relatief beperkte aantal aangiftes valt onder meer te verklaren door het taboe dat nog steeds leeft rond deze problematiek. Vaak spelen schaamte of de angst om niet geloofd te worden een rol. Het feit dat de #metoo beweging de stilte doorbreekt, is bij gevolg misschien wel haar grootste verdienste te noemen. Wat de plotse toevloed aan getuigenissen online in verhouding met het geringe aantal formele aangiftes ook illustreert, is dat slachtoffers zich in de steek gelaten voelen door het juridisch systeem. Met slechts 500 à 600 veroordelingen per jaar, geeft het juridisch systeem slachtoffers het gevoel dat aangifte doen toch niets uitmaakt. De straffeloosheid rond zedenfeiten is dan ook een cruciaal strijdpunt voor de feministische beweging vandaag.

Mythes ontrafeld

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, komt seksueel geweld voor in alle lagen van de bevolking, al wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat sociaaleconomische omstandigheden een persoon kwetsbaarder kunnen maken voor misbruik. Over het algemeen worden vrouwen vaker slachtoffer van seksueel geweld dan mannen. Trans*personen blijken bovendien de kwetsbaarste groep. Daarnaast lopen ook jongvolwassenen een groot risico om in contact te komen met grensoverschrijdend gedrag. Meer nog, wie als kind meerdere vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaakt, loopt dubbel zoveel gevaar om op volwassen leeftijd opnieuw ten prooi te vallen[5].

Ook het stereotiepe beeld van een onbekende man die uit de bosjes springt en een jong meisje overmeestert, strookt niet met de meeste verhalen van seksueel geweld. In de meerderheid van de gevallen is de dader van seksueel misbruik een bekende. Bij volwassen vrouwelijke slachtoffers is de dader in 48% van de gevallen haar partner, in 10% een familielid, in 13% een kennis en in 7% iemand van het werk. Slechts 15% van de daders van seksueel misbruik tegen minderjarigen is een onbekende[6].

Bovendien bestaat er anno 2019 nog steeds onduidelijkheid over toestemming. Het is belangrijk om te onderstrepen dat beide personen, zonder druk of intimidatie, actief en uitdrukkelijk toestemming moeten geven voor eender welke seksuele daad. Dit noemt men affirmative consent. Het is een manifest misverstand dat er geen sprake is van verkrachting zolang het slachtoffer zich niet hevig verzet of er geen geweld bij te pas komt. Aangezien verkrachting of aanranding erg beangstigend zijn, zijn slachtoffers vaak niet in staat om zich fysiek te verzetten. Zolang een persoon niet duidelijk te kennen geeft zin te hebben in seks, gaat het om verkrachting.

Victimblaming

Een bekend onderzoek van de Europese Commissie, de Eurobarometer, deed in 2016 een vergelijkend onderzoek naar de Belgische mentaliteit rond seksueel geweld. Maar liefst 40% van de bevraagden gaf te kennen dat seksueel geweld te rechtvaardigen is in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer er drank of drugs in het spel zijn, of wanneer het slachtoffer provocerende kledij draagt. De moraliserende retoriek van slutshaming is uiterst problematisch omdat het de kledingkeuze van een persoon in verband brengt met diens ontvankelijkheid voor seksuele activiteiten. Een dergelijk discours objectiveert een persoon tot lustobject, bagatelliseert seksueel geweld en onderbouwt victimblaming attitudes.

Opvallend is dat deze houding vooral bij vrouwen leeft terwijl zij vaker slachtoffer zijn van seksueel geweld. Liesbet Stevens, professor Seksueel strafrecht en tevens de adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, verklaart dat een dergelijke redenering vrouwen het gevoel geeft een actieve rol te spelen in het vermijden van seksueel geweld. “Als ik maar geen korte rokjes draag, zal mij niets overkomen,” wordt er geredeneerd.

Door de verantwoordelijkheid van seksueel geweld bij het slachtoffer te leggen wordt het trauma van het slachtoffer daarentegen in de hand gewerkt terwijl de dader naar de achtergrond verdwijnt. Om seksueel geweld aan te pakken, is het echter belangrijk om kritisch te kijken hoe daders gesocialiseerd zijn geweest. Nieuwe wetten en strengere straffen zullen immers niet volstaan om seksueel geweld te voorkomen. Allereerst dient het thema uit de taboesfeer gehaald te worden. Zo kan er worden ingezet op aangepaste preventie en sensibilisering alsook op betere ondersteuning en opvang voor slachtoffers. Sinds oktober 2017 heeft België drie gespecialiseerde zorgcentra voor slachtoffers van seksueel geweld, in Gent, Brussel en Luik. Slachtoffers kunnen er terecht voor medisch onderzoek, traumaverwerking, advies en bijstand van politie en parket. In 2019 nam minister van Gelijke Kansen Kris Peeters het initiatief om drie bijkomende zorgcentra te openen in Antwerpen, Leuven en Charleroi.

 

Mannelijkheid

De keerzijde van het verhaal dient zich aan. In tijden van #metoo voelen sommige mannen zich geviseerd door feministische woede. Maar wie denkt dat feminisme een vrouwenzaak is, vergist zich. Gendernormen hebben een negatief effect op iedereen. Bovendien kan de feministische strijd voor gendergelijkheid niet gewonnen worden door slechts de helft van de bevolking. Daarom is er de laatste jaren in de feministische beweging weer meer aandacht voor mannen en mannelijkheid.

Slachtofferschap

In het #MeToo-debat worden mannen vaak afgeschilderd als agressieve daders, terwijl ook zij slachtoffer kunnen zijn van seksueel geweld. En hoewel vrouwen op dat vlak in de overgrote meerderheid blijven, blijven mannen nog steeds de grootste slachtoffers van niet-seksueel geweld in de samenleving. Toch worden de verhalen van mannelijke slachtoffers minder snel gehoord. Het probleem is dat er nog meer taboe berust op deze problematiek, omdat het idee van een mannelijk slachtoffer niet strookt met de Westerse invulling van mannelijkheid. Het cliché van de machoman legt mannelijke slachtoffers met andere woorden het zwijgen op.

Tegelijkertijd pogen een aantal mannen met de hashtag #NotAllMen te voorkomen dat het seksueel grensoverschrijdend gedrag van sommige mannen wordt gegeneraliseerd. Veel feministen reageren echter verontwaardigd met de hashtag #YesAllWomen. Hiermee tonen ze aan dat alle vrouwen moeten leven in een wereld waar seksueel geweld op vrouwen alomtegenwoordig is, dat alle vrouwen hierdoor leven met een verhoogd onveiligheidsgevoel en dat alle vrouwen vroeg of laat geconfronteerd worden met seksisme en discriminatie. Het is immers belangrijk dat mannen een duidelijk standpunt innemen tegen seksueel geweld en zich niet opstellen als slachtoffer in het #metoo-debat indien ze zelf nooit daadwerkelijk slachtoffer waren van seksueel misbruik.

Vooraleer #Metoo eindigt in een ware strijd tussen de seksen, is het belangrijk om te erkennen dat seksueel misbruik geen verhaal is van alleen maar mannelijke daders en vrouwelijke slachtoffers. Het is daarentegen een verhaal van ongelijke machtsverhoudingen. Men kan gerust zijn dat de meeste mannen geen daders zijn. Dat neemt echter niet weg dat de meeste daders wel mannen zijn. Daarom loont het de moeite om kritisch te kijken naar de manier waarop jongens in onze samenleving worden grootgebracht en gesocialiseerd. Wat betekent het in onze samenleving om ‘een echte man’ te zijn? En wat zijn de implicaties van deze verwachtingen rond mannelijkheid?

Van genderstereotypen naar gendergelijkheid

Feministen zijn al lang overtuigd van de maakbaarheid van de concepten mannelijkheid en vrouwelijkheid. Zo pleit genderexpert Katrien Van der Heyden in haar nieuwste boek voor het openbreken van het hokjesdenken dat iedereen in een verstikkend keurslijf duwt. Dezelfde genderstereotypen en sociale normen die vrouwen beperken in hun mogelijkheden, dicteren ook hoe mannen zich moeten gedragen. Steeds meer besteedt feministisch onderzoek aandacht aan de culturele betekenisgeving van mannelijkheid. Zo ontstaan masculinity studies, als onderzoekdomein in het verlengde van genderstudies. Hier wordt met dezelfde constructivistische lens van de traditionele vrouwenstudies gekeken naar mannen. De fundamentele vooronderstelling is dat mannelijkheid – net zoals vrouwelijkheid – niet een essentieel of biologisch gegeven is, maar relationeel en cultureel bepaald wordt. Het goede nieuws is dus dat het culturele idee van ‘de man’ of ‘de vrouw’ veranderlijk is en een samenleving bijgevolg in staat is om deze verwachtingen in te vullen op een manier die iedereen vrijer laat zichzelf te zijn en minder beperkingen oplegt. Om een dergelijke mentaliteitsverandering op gang te brengen, is echter de inzet van de hele bevolking nodig, en niet enkel van vrouwen. Gendergelijkheid gaat ons allen aan.

Dat is ook de mening van Jens van Tricht, oprichter van de Nederlandse organisatie Emancipator. In 2018 bracht hij een boek uit over Waarom feminisme goed is voor mannen. Volgens van Tricht leren jongens van jongs af aan een wezenlijk deel van zichzelf te onderdrukken om te voldoen aan de mannelijke norm. ‘Echte mannen’ horen stoer, zelfverzekerd, sterk en onafhankelijk te zijn. Dit nefaste maar diepgewortelde archetype van mannelijkheid weerhoudt mannen ervan zichzelf ten volle te ontplooien als mens. Feminisme daarentegen, gooit genderpatronen overboord. Conclusie? Het feminisme heeft mannen nodig om structurele verandering teweeg te brengen, en mannen hebben feminisme nodig om bevrijd te worden van restrictieve gendernormen. Hoog tijd dus, zo stelt van Tricht, om in het feminisme ruimte te maken voor mannen, als deel van het probleem én als deel van de oplossing.

[1] Kind en Gezin. (2018). Het kind in Vlaanderen. Brussel: Kind en gezin.
[2] Statistiques policières de crimininalité. (2018)
[3] Statistiques policières de crimininalité. (2018)
[4] Statistiques policières de crimininalité. (2018).
[5] Buysse, A., Caen, M., Dewaele, A., Enzlin, P., Lievens, J., T'Sjoen, G., Vermeersch, H. (2013). Seksuele gezondheid in Vlaanderen. Gent: Academia Press.
[6] Buysse, A., Caen, M., Dewaele, A., Enzlin, P., Lievens, J., T'Sjoen, G., Vermeersch, H. (2013). Seksuele gezondheid in Vlaanderen. Gent: Academia Press.

“The first act of violence that patriarchy demands of males is not violence towards women. Instead, patriarchy demands of all males that they engage in acts of physic self-mutilation, that they kill of the emotional parts of themselves.” bell hooks

Met de campagne #HeForShe wilt UN Women mannen betrekken bij de strijd voor gendergelijkheid. De lancering in september 2014 wordt kracht bijgezet door UN Goodwill ambassadeur Emma Watson, wiens speech al snel viraal gaat op sociale media. Ondertussen hebben meer dan twee miljoen mannen de belofte om zich in te zetten voor gendergelijkheid getekend. Eerder dat jaar richt ook Beyoncé het woord aan mannen. In een essay voor Shriver report schrijft ze dat er voorlopig nog geen sprake is van gendergelijkheid en dat zowel mannen als vrouwen zich moeten inzetten om hiervan realiteit te maken. Ook in 2014 verschijnt Chimamanda Ngozi Adichie’s boek We moeten allemaal feminist zijn. Het is de boekvorm van een TEDx-lezing die de Nigeriaanse auteur hield in 2012 en bijna drie miljoen keer bekeken werd. In haar kleine handboek tot een hedendaags, intersectioneel feminisme richt ze zich ook tot mannen.

 

Hoofddoekendebat

De laatste jaren heeft het herhaaldelijk opgerakelde hoofddoekendebat de publieke opinie sterk verdeeld. Sommige voorstanders van het verbod beschouwen de hoofddoek als een symbool van patriarchale onderdrukking, aangezien het om een gegenderde kledingregel gaat. De onderliggende aanname is dat een vrouw niet uit vrije wil kiest voor het dragen van een hoofddoek maar hiertoe verplicht wordt door een patriarchale, islamitische cultuur. Door een verbod in te voeren beoogt men praktiserende moslima’s die een hoofddoek dragen te emanciperen en als het ware te bevrijden van onderdrukking. Hierbij valt echter op te merken dat een verbod het de facto onmogelijk maakt voor vrouwen om zelf een keuze te maken. Een hoofddoekenverbod in scholen en op de werkvloer resulteert bovendien vaak in de uitsluiting van moslima’s die de hoofddoek wensen te dragen en bijgevolg in hun feitelijke achterstelling op vlak van onderwijs en arbeidsparticipatie. Daarnaast blijft vrijheid van godsdienst een beschermd mensenrecht. Dit recht omvat de vrijheid om deze godsdienst zowel in het openbaar als in het privéleven ongehinderd te belijden door de praktische toepassing ervan en de inachtneming van religieuze voorschriften, zoals bijvoorbeeld het dragen van een hoofddoek.

Ook heel wat progressieve feministen beschouwen religie tout court als onderdrukkend en pleiten bijgevolg voor een algemeen verbod op levensbeschouwelijke kentekens om neutraliteit te bewaken. Dit argument wordt vaak aangehaald in context van de arbeidsmarkt. Denk hierbij aan de stadsloketten in Antwerpen of de scholen van het gemeenschapsonderwijs. Tegenstanders van die zienswijze merken op dat neutraliteit zich niet vertaalt in kledij, maar in de manier waarop een functie wordt uitgevoerd. Werknemers in openbare loketfuncties en leerkrachten dienen respectievelijk hun klanten en hun leerlingen onpartijdig te benaderen met de nodige deontologische correctheid. Iemands voorkomen is in dat opzicht niet van belang.

Onder de godsdienstsceptici zijn niet toevallig vaak feministen uit de tweede golf die zich hebben ontvoogd van een katholiek juk dat hen een repressief vrouwelijkheidsideaal opdrong gebaseerd op de drie K’s: kinderen, keuken, kerk. Het is hun hoop dat moslima’s zich vandaag op eenzelfde manier bevrijden. Intersectionele feministen brengen daartegenin dat het belangrijk is om eigen ervaringen niet te veralgemenen. Als er één les kan getrokken worden uit de vele inzichten van de derde feministische golf is het wel het belang van pluralistische inclusiviteit, waaronder ook het omarmen van religieuze diversiteit, zo merken ze op.

Van baas over eigen buik tot baas over eigen hoofd: de kern van emancipatie is en blijft steeds de keuzevrijheid van een vrouw. Daarom ook dat dezelfde feministen die zich verzetten tegen het hoofddoekenverbod in België evenzeer op de barricade kunnen staan voor het recht van vrouwen in Iran om zich zonder hoofddoek in de publieke ruimte te begeven. Zo stelt ook het antiracistisch, feministisch platform BOEH! het recht op zelfbeschikking en keuzevrijheid centraal en neemt ook de feministische denktank Furia al jaren een duidelijk standpunt in.

 

Balans tussen werk en privé

Sinds het tweeverdienersmodel de norm werd, is het voor veel gezinnen zoeken naar een goede balans tussen werk en privéleven. Uit een studie van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) in 2016 blijkt dat mannen gemiddeld genomen 1 uur en 23 minuten per dag meer besteden aan betaald werk, hoewel ze 44 minuten meer vrije tijd hebben dan vrouwen. Vrouwen besteden namelijk gemiddeld 1 uur en 20 minuten meer aan huishoudelijk werk en 15 minuten meer aan de kinderen dan mannen[1]. De onevenredige, gegenderde taakverdeling resulteert dus maar al te vaak in een dubbele dagtaak voor vrouwen. Dit wordt bovendien structureel in de hand gewerkt. Gelukkig zijn er dan ook concrete en structurele oplossingen.

Er bestaat een groot verschil in verloning tussen de sectoren. Daarbij valt op dat vrouwen voornamelijk tewerkgesteld zijn in minder goed betaalde sectoren waar de doorgroeimogelijkheden bovendien beperkt zijn, terwijl mannen net geconcentreerd zijn in sectoren met hogere lonen. Dit noemt men horizontale segregatie. Omdat vrouwen meestal minder verdienen dan mannen, is het voor heteroseksuele koppels vaak financieel interessanter dat de vrouw deeltijds werkt om zorgtaken op zich te nemen. In 2018 werkte 43,5% van de vrouwelijke loontrekkenden deeltijds tegenover slechts 11% van de mannelijke loontrekkenden. Deeltijdse tewerkstelling heeft echter wezenlijke consequenties voor de doorgroeimogelijkheden, de lonen en de pensioenen van vrouwen. Het feit dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in leidinggevende beroepen noemen we verticale segregatie. Het verwijst dus naar het glazen plafond, de onzichtbare barrière die vrouwen tegenhoudt om hogerop te klimmen in de bedrijfshiërarchie. Al deze factoren spelen een rol in de pertinente loonkloof tussen mannen en vrouwen. Het loonkloofrapport van de federale overheid van 2017 stelt dat de loonkloof op basis van brutojaarlonen van voltijdse en deeltijdse werknemers over alle sectoren heen meer dan 20% bedraagt. Gelijk loon voor gelijk werk blijft zo, anno 2019, een verre droom.

Horizontale segregatie is onder meer het gevolg van genderstereotiepe studiekeuzes. Volgens een UNESCO rapport van 2017 zou slechts 30% van alle vrouwelijke studenten in het hoger onderwijs kiezen voor een wetenschappelijke opleiding[2]. Het feit dat de meerderheid van de studenten in de zorg vrouw is terwijl studiegenoten in de wetenschappen overwegend mannelijk zijn, resulteert later logischerwijs in een sterk gegenderde vertegenwoordiging in deze sectoren. Om de doorstroom van meisjes en vrouwen in STEM-opleidingen en -loopbanen (Science, Technology, Engineering and Mathematics) te stimuleren en zo horizontale segregatie tegen te gaan, lanceert de Vlaamse Regering in 2012 het STEM-actieplan. Hierin worden onder meer enkele adviezen geformuleerd op basis van een studie van Karel de Grote-hogeschool en de Universiteit van Antwerpen over de rol van taalgebruik in het rekruteren van vrouwen in dominant mannelijke sectoren. Zo raadt het actieplan instellingen en bedrijven aan om genderneutrale taal te gebruiken in studiebrochures en vacatures. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen publiceerde hierover al een handleiding in 2006.

Andere maatregelen beogen dan weer verticale segregatie tegen te gaan. Hoewel meisjes het over het algemeen beter doen op school dan jongens en vaker hogere studies volgen, zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd in functies met beslissingsbevoegdheid. Om meer genderdiversiteit in de raden van beheer van overheidsbedrijven en beursgenoteerde bedrijven te verzekeren, worden quota wettelijk opgelegd in 2012. Over het algemeen staan de meeste Vlaamse vrouwenorganisaties achter de wettelijke invoering van quota omdat het een effectief en transitief middel is om gendergelijkheid op de arbeidsmarkt te bevorderen. Daarnaast pleiten heel wat feministen voor een transparant loonbeleid. Als vrouwen beter geïnformeerd zijn over de genderdiscriminatie in verloning, kunnen ze er tegen ageren. Bovendien heeft een studie van Harvard University en University of California Los Angeles aangetoond dat transparantie over lonen een positieve invloed kan hebben op de productiviteit van alle werknemers, aangezien het hun motivatie en ambitie aanwakkert. Op die manier zou meer transparantie ook de bedrijven economische voordelen opleveren.

Volgens Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, is de loonkloof een van de symptomen van de ongelijke verdeling van zorgtaken in onze maatschappij. Eén van de oplossingen die naar voor wordt geschoven, is een collectieve arbeidsduurvermindering in alle sectoren met behoud van loon. Dat zou het voor zowel mannen als vrouwen gemakkelijker maken om een gezonde balans te vinden tussen werk en privéleven. Op die manier maken vrouwen evenveel kansen als mannen om een carrière uit te bouwen en wordt discriminatie in het aanwervingsproces tegengegaan.

Vrouwenvereniging Femma pleit al jaren voor een structurele arbeidsduurvermindering en voegt in januari 2019 ook daad bij woord. In het kader van een onderzoek van de VUB experimenteert de organisatie een jaar lang met een 30 uren week voor al haar werknemers. Een kortere werkweek zou niet alleen de levenskwaliteit van haar werknemers verbeteren, maar ook de werkefficiëntie ten goede komen. De filosofie hierachter is dat een gelukkige en uitgeruste werknemer ook een betere werknemer is. Experimenten in Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben reeds aangetoond dat werknemers die minder uren werken ook minder fouten maken, minder snel ziek worden, energieker en dus productiever zijn. Femma is er dan ook van overtuigd dat de 30 uren week zich op termijn vanzelf terugbetaalt.

 

Politieke participatie

Sinds de invoering van electorale quota op kieslijsten in 2002 (cf. infra), is de actieve betrokkenheid van vrouwen bij politieke besluitvorming erop vooruit gegaan. Tijdens de federale verkiezingen van 2019 is 43,8% van de verkozenen vrouw. Het Vlaams Parlement scoort het beste van alle niveaus. Met maar liefst 59 vrouwelijke en 65 mannelijke verkozenen, kan bijna gesproken worden van een genderevenwicht. De vervrouwelijking van de politiek zet zich echter niet door tot in de regering. In de huidige regering zijn slechts drie van de dertien ministers vrouw. Dat is problematisch want net daar ligt de politieke macht. Bovendien staan ministers en staatssecretarissen veel meer in de kijker dan parlementsleden. Om het stigma dat politiek een mannenzaak is te doorbreken, is het van belang dat vrouwelijke politici zichtbaarder worden.

Aangezien vrouwen en mannen ieder grofweg de helft van de bevolking uitmaken, betekent een ondervertegenwoordiging van het ene geslacht tegenover het andere een democratisch deficit. Een mogelijke voorzorgsmaatregel zou kunnen zijn om genderpariteit een permanente doelstelling te maken, niet enkel op de kieslijsten maar in de eigenlijke verdeling van de mandaten. Dit principe van paritaire democratie is reeds geïnstitutionaliseerd in Noorwegen, Zweden en Frankrijk.

 

Klimaat

De menselijke activiteit heeft een grote impact op het milieu en heeft een ecologische crisis in de hand gewerkt. Het laatste Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) verslag laat er geen twijfel meer over bestaan: we moeten onmiddellijk actie aanvatten als we opwarming van de aarde willen beperken tot de cruciale 1,5°C limiet. Eens die grens overschreden wordt, zijn de gevolgen niet te overzien. Het verslag concludeert dat we slechts 11 jaar de tijd hebben de broodnodige energietransitie in gang te zetten. Wereldwijd zijn het vooral jongeren die opstaan en een klimaatrevolutie bepleiten.

Het gezicht van de internationale klimaatbetogingen is de Zweedse Greta Thunberg. In België nemen Anuna De Wever en Kyra Gantois het voortouw. In het voorjaar van 2019 organiseert het duo wekelijkse klimaatbetogingen onder de aanstekelijke slogan “Brossen voor de bossen”. Met ook Ellida Dilley in Engeland, Holly Gillibrand in Schotland en de tienjarige Lily in Nederland staan jonge vrouwen in de voorste linie voor het klimaat. Dat is overigens geen toeval, want wereldwijd zijn vrouwen de grootste slachtoffers van de klimaatcrisis. In armere landen zijn het vaak vrouwen die lange afstanden afleggen om te zorgen voor voedselvoorziening, water en brandstof om te koken. Hierdoor dragen zij in eerste instantie de gevolgen van schaarste en zijn ook zij het kwetsbaarst voor natuurrampen. Studies tonen aan dat sterftecijfers bij klimaatrampen veel hoger liggen voor vrouwen dan voor mannen. Dat geldt ook in het westen. Zo is de meerderheid van de slachtoffers van orkaan Katrina in de VS vrouw. Dat komt omdat ze, vaak als alleenstaande moeders, een groter deel uitmaken van de armere bevolking en daardoor in precaire woonomstandigheden leven. Vanwege de minder stevige bouwmaterialen waarmee goedkopere huisvestiging wordt gebouwd, zijn deze huizen immers minder bestand tegen de verwoestende impact van natuurrampen.

Bovendien is er een opvallend verschil in het ecologische gedrag van vrouwen en mannen. Het Journal of Consumer Research stelt vast dat mannen over het algemeen minder milieuvriendelijk leven. De duurzamere levensstijl van vrouwen kent onder meer een economische component. Macht en rijkdom zijn onevenredig verdeeld, waardoor mannen over meer middelen beschikken om gretig te consumeren. Dit verklaart waarom ze doorgaans meer transport, technologie en stroom consumeren dan vrouwen.

Vrouwen zijn niet alleen de grootste slachtoffers van de klimaatcrisis, ze zijn ook een cruciaal deel van de oplossing. Wetenschappers hameren er al langer op dat investeringen in gendergelijkheid een positieve impact hebben op het klimaat. Dat is dan ook de centrale these van het ecofeminisme. Zoals het kapitalisme onbetaalde zorgarbeid van vrouwen uitbuit, ontgint het ook natuurlijke grondstoffen. Ecofeministen zoals Maria Mies en Vandana Shiva zien zowel discursieve als materiële verbanden tussen het inherent exploiterende karakter van het kapitalisme en de dominantie van het patriarchaat, de systemische achterstelling van de vrouw en de prangende milieuproblematiek.

 

Vrouwenmarsen

Van de  IJslandse vrouwenstaking in 1975 tot de hedendaagse oproer rond Pussy Riot in Rusland, de ontelbare Ni Una Menos protesten in Latijns-Amerika en de 620 kilometer lange mensenmuur in India. Vrouwenstakingen zijn van alle tijden en vinden overal ter wereld plaats, door allerlei vrouwen en om allerlei redenen. Steeds hebben ze mede als doel de onmisbaarheid van vrouwen aan te tonen. Van de indrukwekkende acties van de Britse suffragettes voor het vrouwenstemrecht in het begin van de twintigste eeuw tot de recente marsen tegen seksueel geweld. Sociale actie maakt het ongenoegen van feministen zichtbaar en zet hun eisen kracht bij. Tot op vandaag blijven vrouwen strijden voor hun rechten en voor een rechtvaardigere samenleving, want gendergelijkheid is in geen enkel land een feit. Ook tijdens de vierde feministische golf worden er op verschillende plaatsen vrouwenmarsen georganiseerd.

Zwart Protest voor reproductieve rechten in Polen 2016

In de zomer van 2016 komen de reproductieve rechten van Poolse vrouwen onder vuur te liggen door een wetsvoorstel dat beoogt het totaalverbod op abortus opnieuw in te voeren. Bij overtreding worden zowel de vrouw in kwestie als de dokter streng bestraft. Zelfs “verdachte” miskramen zouden onderzocht worden. Het regressieve voorstel lokt echter een massabeweging uit, genaamd het Zwarte Protest. De cijfer zijn uiteenlopend maar volgens de organisatoren kwamen er in heel Polen, zowel in steden als op het platteland, tussen de 100.000 en 200.000 betogers op straat met zwarte paraplu’s en kleerhangers. Dit laatste symbool alludeert op de primitieve en gevaarlijke manier waarop vrouwen in het verleden abortus ondergingen in de illegale sfeer. Drie dagen na het protest wordt het wetsvoorstel afgewezen, maar feministische organisaties laten het hier niet bij. Ze zijn zich bewust van de precaire status van hun reproductieve rechten en werken een wetsvoorstel uit genaamd Ratujmy kobiety (Nederlands: red vrouwen). Dit wetsvoorstel, dat de abortuswetgeving uitbreidt en ook de bescherming van seksuele voorlichting, toegang tot anticonceptie en in vitro fertilisatie voorziet, wordt echter verworpen.

Hoewel de abortuswetgeving in Polen al onder de meest restrictieve in Europa is, dreigen reproductieve rechten nog verder teruggedrongen te worden. Zo werd de toegang tot de morning after pil in juli 2017 ingeperkt, aangezien deze als “een vroege abortus pil” beschouwd wordt door de conservatieve regering onder leiding van de rechtse politieke partij Law and Justice (Pools: Prawo i Sprawiedliwość, afgekort PiS). Bovendien werkt het Poolse parlement sinds januari 2019 opnieuw aan een doorgedreven Stop Abortus wetsvoorstel, dat abortus verbied zelfs in het geval van foetale misvorming, de meest voorkomende reden voor abortus. Nu PiS tijdens de verkiezingen van oktober 2019 opnieuw een absolute meerderheid behaalde, is het te verwachten dat het totaalverbod op abortus realiteit zal worden in Polen.

Women’s March in de VS 2017

Wanneer Donald Trump in november 2016 de Amerikaanse presidentsverkiezingen wint, is de verontwaardiging bij feministen groot. Een maand eerder lekte The Washington Post immers een video, gedateerd uit 2005, waarin Trump opschept over seksueel grensoverschrijdend gedrag: “When you’re a star, they let you do it. You can do anything. Grab ‘em by the pussy”. Hoewel Trump zijn uitspraken wou rechtvaardigen als “locker room talk”, veroorzaakte de video heel wat controverse in de Verenigde Staten en ver daarbuiten. Naar aanleiding van zijn overwinning, ontstaan  verschillende protestpagina’s op Facebook die aangeven een manifestatie op poten te willen zetten in Washington DC. Al gauw slaan de organisatoren de handen in elkaar om een gezamenlijke Women’s March te plannen op de dag van Trumps inhuldiging. Het initiatief krijgt overal ter wereld gevolg. Op 21 januari 2017 is het zover. Met ongeveer vijf miljoen deelnemers in de VS alleen, gaat de Women’s March de Amerikaanse geschiedenis in als de grootste, eendaagse protestactie ooit. Wereldwijd wordt het aantal deelnemers geschat op zeven miljoen.

Vrouwenstaking in Spanje 2018

Op 8 maart 2018 staat de internationale vrouwendag in Spanje volledig in het teken van een historische staking waarbij maar liefst vijf miljoen vrouwen 24 uur lang geen enkele vorm van betaalde of onbetaalde arbeid verrichten. Zo wordt duidelijk dat wanneer vrouwen het werk neerleggen, de wereld stilstaat. De Spaanse vrouwen klagen zo het gedoogde geweld op vrouwen en hun systemische achterstelling aan. Aan mannen wordt gevraagd om de actie indirect te ondersteunen door zorgtaken over te nemen zodat zoveel mogelijk vrouwen kunnen deelnemen aan de staking. Hiervoor worden collectieve ruimtes uitgebouwd. Verschillende parlementariërs tonen zich solidair met de actie en staan hun zitpenningen af om de organisatie financieel te ondersteunen. Het 8M-platform dat verantwoordelijk is voor de organisatie en mobilisatie publiceert ook een manifest met concrete eisen op basis van vier pijlers: tegen geweld op vrouwen, tegen de uitbuiting van het lichaam, tegen het besparingsbeleid en voor een herverdeling van zorgtaken. De impact van de actie is immens en zet het feminisme weer hoog op de politieke agenda. Zo stemt het Spaanse parlement drie maanden later een progressieve wet die moeders en vaders evenveel ouderschapsverlof toekent, en dit aan 100% van het loon. Een duidelijk signaal van de overheid en een rechtstreekse verdienste van het feministisch verzet.

Vrouwenstaking in België 2019

Geïnspireerd door de Spaanse vrouwenstaking van 2018, ontstaat in België het collecti.e.f 8 maars, dat een algemene vrouwenstaking aankondigt op internationale vrouwendag 2019. Onafhankelijk van partijpolitiek en vakbonden organiseert het collectief in verschillende Belgische steden acties. Het doel is om zoveel mogelijk vrouwen te mobiliseren en attent te maken op de essentiële rol die ze spelen in de maatschappij. Met ‘vrouwen’ bedoelt het collectief iedereen die zich als vrouw identificeert of die doorgaans als vrouw geïdentificeerd wordt. Bovendien geeft het collectief expliciet aan in haar inclusiviteitsmanifest open te staan voor de inbreng van trans*, intersekse en non-binaire personen. De staking klaagt onder meer discriminatie, de loonkloof, onevenredige verdeling van zorgtaken en seksueel geweld aan. Het manifest verwoordt de concrete eisen en voorgestelde maatregelen zowel in het Nederlands als in het Frans.

 

Verwezenlijkingen in Vlaanderen

In navolging van een wereldwijde tendens worden ook hier in België quotawetten gestemd om de politieke participatie van vrouwen te verbeteren. Na de wet Smet-Tobback die in 1994 bepaalde dat kieslijsten ten hoogste uit twee derde kandidaten van hetzelfde geslacht mochten bestaan, wordt in 2002 de zogenaamde pariteitswet gestemd. Het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht mag niet groter zijn dan één. Bovendien implementeert de nieuwe quotawet ook een ritsprincipe, waardoor de eerste twee kandidaten op elke lijst van een verschillende geslacht moeten zijn. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat zelfs nog een stapje verder en legt het ritsprincipe op voor de gehele lijst, waardoor vrouwen evenveel verkiesbare plaatsen krijgen als mannen. Idealiter zouden niet enkel de plaatsen op de kieslijsten, maar ook de uiteindelijke vertegenwoordiging in het parlementair halfrond en de regering evenredig verdeeld worden over mannen en vrouwen. Omdat vrouwen de helft van de bevolking uitmaken, is het immers niet meer dan vanzelfsprekend dat ze in een democratie ook de helft van de machthebbende instanties uitmaken.

Voor holebi’s in België is 2003 een historisch jaar omdat een belangrijk strijdpunt eindelijk gehoor vindt. Hoewel samenlevingscontracten al sinds 1998 de rechten van homokoppels beschermen en hun relatie juridische erkenning geven, was het burgerlijk huwelijk lange tijd uitsluitend voorbehouden voor heteroseksuele koppels. In 2003 wordt het homohuwelijk goedgekeurd. Daarmee is België, na Nederland, het tweede land ter wereld waar holebi’s kunnen trouwen. Het eerste lesbische koppel dat trouwt, Marion en Christel uit Kapellen, krijgt op de heugelijke dag van hun wettelijke trouw een uitzonderlijk trouwboekje: de pagina’s waarop kinderen ingeschreven worden, ontbreken. Pas in 2006 krijgen homokoppels ook het recht op adoptie toegekend.

In 2006 stelt de Internationale Commissie van Juristen de Jogjakarta-beginselen op, genoemd naar de plek waar het document wordt opgesteld. Het bevat 29 principes ter bescherming van holebiseksualiteit, genderidentiteit, transgenderisme, transseksualiteit en interseksualiteit. Het document komt tot stand naar aanleiding van de toenemende bezorgdheid vanuit de internationale gemeenschap over de laksheid waarmee de meest elementaire mensenrechten van de geviseerde doelgroepen worden toegepast. Aangevuld met concrete richtlijnen en adviezen, beoogt de tekst nieuwe wetgeving en rechtspraak te inspireren. Hoewel de Raad van Europa de beginselen expliciet onderschrijft als een autoritaire bron, zijn ze helaas niet bindend.

Een recente strategie om de emancipatie van de vrouw veilig te stellen is gendermainstreaming. Dit wilt zeggen dat bij elke vorm van beleidsontwikkeling, besluitvorming, onderzoek of planning rekening gehouden moet worden met gender. In 2007 wordt een wet rond gendermainstreaming goedgekeurd waardoor de regering verplicht is om bij elke politieke besluitvorming na te gaan wat de effecten zijn op vrouwen en mannen. Een correcte toepassing laat evenwel op zich wachten.

De offline en online strijd tegen seksuele intimidatie draaft verder en in 2014 snelt de wetgever te hulp. De nieuwe seksismewet geeft politie en gerecht een juridisch kader om seksistische straatintimidatie aan te pakken. In datzelfde jaar treedt nog een andere, progressieve wet in werking. Ouders kunnen voortaan kiezen of kinderen de achternaam van de vader, de moeder of een combinatie van beide toegekend krijgen. Indien de ouders niet tot een gezamenlijke keuze komen, krijgt het kind automatisch de naam van de vader, zoals van oudsher de regeling was. Wanneer het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen echter de vernietiging van deze defaultregeling vordert in 2016, wordt ze vervangen door een nieuw alternatief. Indien ouders niet tot een overeenkomst komen, krijgt het kind vanaf 2016 automatisch een combinatie van de achternamen van de vader en de moeder toegekend, en dit in alfabetische volgorde. Belangrijk is dat alle kinderen in een gezin dezelfde achternaam krijgen.

Dankzij de transgenderwet van 2017 is België het vijfde Europese land dat juridische erkenning van iemands geprefereerde gender mogelijk maakt op basis van zelfdeclaratie. De pathologiserende en ingrijpende medische voorwaarden die hier voordien aan gekoppeld waren, worden dus afgeschaft. Het is een enorme stap vooruit richting de maatschappelijke aanvaarding van trans*personen. Toch is er ook op juridisch vlak nog een lange weg te gaan. De declaratie die trans*personen dienen te ondertekenen en de stappen die ze moeten ondernemen om hun gender administratief erkend te zien, getuigen nog steeds van het sluimerend en stereotyperend vooroordeel van de verwarde, abnormale trans*persoon. Zolang het juridisch systeem gestoeld blijft op gender als primaire en binaire indeling van de bevolking, zal de wetgever met een blijvend ongemak kampen in verband met gendernon-conformiteit. Hoewel de nieuwe wetgeving een kleine overwinning inhoudt, is het ook een gemiste kans. Zo worden non-binaire personen over het hoofd gezien. Met deze nieuwe wet krijgen zij nog steeds geen administratieve en legale erkenning van hun innerlijk geleefde genderidentiteit.

Tampons en maandverbanden een luxeproduct? Niet bepaald, want iedereen die menstrueert moet zich kunnen voorzien van intieme verzorgingsmiddelen. Toch worden deze producten belast aan het verhoogd btw-tarief van 21%, en niet zoals andere noodzakelijke basisproducten aan 6%. In navolging van een internationale tendens, bundelen ook hier in België verschillende feministische organisaties hun krachten. Samen met de consumentenorganisatie Test-Aankoop zetten ze druk op de regering om de tampontaks te verlagen. En met succes! Vanaf 2018 wordt slechts 6% btw geheven op tampons, maandverbanden, inlegkruisjes en menstruele cups.

 

Organisaties

Naar aanleiding van het verbod op zichtbare religieuze symbolen dat Antwerps oud-burgemeester Patrick Janssens invoerde, wordt in 2007 BOEH! opgericht. BOEH! – kort voor ‘Baas over eigen hoofd’ – is een feministisch en antiracistisch actieplatform dat cultureel pluralisme en de keuzevrijheid van vrouwen verdedigt. Terwijl het hoofddoekendebat een steeds prominentere plek krijgt in politieke debatten, roept BOEH! beleidsmakers op om te focussen op de reële problemen van achterstelling en discriminatie in plaats van de vrouwen keuzevrijheid te ontnemen.

De organisatie die sinds 2000 bekend stond als Steunpunt allochtone meisjes en vrouwen wordt in 2010 omgevormd tot Ella vzw. De vereniging is geëvolueerd tot een kenniscentrum gender en etniciteit dat informeert en sensibiliseert. Waar het Steunpunt vooral ondersteuning voor individuen aanbood, focust Ella vzw voornamelijk op haar sensibiliserende functie in de bredere maatschappij. Intersectionaliteit staat centraal in haar filosofie. In 2014 brengt het onafhankelijk expertisecentrum een handleiding voor professionelen uit die het kruispuntdenken in de eigen organisatie willen toepassen. Het is een handig en toegankelijk instrument om meer te weten te komen over intersectionaliteit in de praktijk.

In navolging van de maatschappelijke seculariseringstendens wordt de Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging (KAV) in 2012 herdoopt tot Femma. De organisatie vindt haar oorsprong in 1920, wanneer Maria Baers het Nationaal Verbond der Christelijke Vrouwengilden opricht. Femma strijdt voor gelijkheid, tijd en geluk voor vrouwen en mannen. Haar missie is gericht op het samenbrengen van vrouwen, zodat vrouwen van elkaar kunnen leren en zichzelf beter kunnen ontplooien. Jaarlijks organiseert de vrouwenvereniging meer dan 30.000 creatieve, culinaire en sportieve activiteiten.

Het Vrouwen Overleg Komitee dat in 1972 ontstond, wordt in 2016 herboren als de feministische denktank Furia. De actiegroep ijvert voor een solidaire en meer gelijke samenleving door kritische reflectie te koppelen aan concrete actie, soms ook in samenwerking met andere organisaties. Trouw aan haar pluralistische roots in de tweede feministische golf, verwelkomt Furia al haar leden op een maandelijkse ledenvergadering waar standpunten worden uitgewisseld en pennen gescherpt. Op de jaarlijkse Vrouwendag op 11 november is iedereen welkom voor workshops, lezingen en gezellig feministisch samenzijn. Daarnaast is Furia ook actief lid van een platform van vrouwenorganisaties dat het sociaaleconomische beleid van de regering opvolgt.

[1] Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. (2016) “Gender en tijdsbesteding”.
[2]
UNESCO. (2017) “Cracking the code: girls’ and women’s education in science, technology, engineering and mathematics (STEM)”. 

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: