RoSa vzw belicht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema of bespreekt de genderdimensie van een actueel of onderbelicht onderwerp. Deze week werpen we onze blik op de afgelopen Olympische Spelen in Parijs, het grootste sportevenement ter wereld.
Gepubliceerd op 12/09/2024
Tussen 26 juli en 11 augustus 2024 kwamen 10.500 atleten in actie in Parijs. Belgische vrouwen - die verantwoordelijk zijn voor vijf van de tien Belgische medailles - wonnen nog nooit zoveel olympisch eremetaal. Ook in andere landen leverden heel wat vrouwen opvallende prestaties: de Nederlandse Sifan Hassan pakte als eerste vrouw ooit een medaille op de 5.000 meter, de 10.000 meter én de marathon, sprinter Julien Alfred en hinkstapspringer Thea LaFond-Gadson wonnen de eerste olympische medailles voor hun landen St. Lucia en Dominica, Nadia Hafez uit Egypte en Yaylagul Ramazanova uit Azerbeidzjan namen deel aan het schermen en boogschieten terwijl ze zich in het derde trimester van hun zwangerschap bevonden.
Maar gender speelde ook in heel wat andere aspecten van de Olympische Spelen (OS) een (grote) rol.
Noot: deze Pers:pectief werd geschreven voor afloop van de Paralympische Spelen en focust zich bijgevolg enkel op de OS.
Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) maakte op 8 maart 2023 - niet toevallig de Internationale dag van de feministische strijd - met veel trots bekend dat er voor het eerst evenveel vrouwen als mannen zouden deelnemen aan de OS. Uiteindelijk waren de 5.630 mannelijke atleten toch nipt in de meerderheid tegenover de 5.416 vrouwen. Toch kwamen de OS nog nooit zo dicht bij pariteit dan in 2024. Deze mijlpaal wordt voorafgegaan door een langzaam proces, waarbij de aanwezigheid van vrouwelijke atleten lang geen evidentie was. Pas in 1996, exact honderd jaar na de eerste moderne Spelen, was voor het eerst één op drie atleten een vrouw. Vrouwen werden bovendien lang uit verschillende sporten geweerd: het was wachten op de OS van 2012 tot alle sporten toegankelijk waren voor vrouwen.
Tijdens de OS van 2024 werd op veel vlakken gestreefd naar gendergelijkheid. Zo ook in de openingsceremonie: bij 96% van de deelnemende landen werd de vlag gedragen door een vrouw en een man, de olympische eed werd afgelegd door een vrouw en een man, en ook de olympische vlam – die in de weken voor de Spelen door evenveel mannen als vrouwen werd gedragen – werd aangestoken door een vrouw en een man. Daarnaast werd de planning van de OS genderbewust opgesteld zodat media-aandacht gelijk verdeeld kon worden. Zo werden sporten met gewichtsklassen zoals judo gepland op basis van die klassen (waardoor mannen en vrouwen elkaar afwisselden) en niet meer op basis van biologisch geslacht. Een verbetering ten opzichte van vorige olympiades, waar de competities van de mannen gepland werden tijdens piekuren en die van de vrouwen tijdens daluren. Vrouwen liepen in 2024 ook voor het eerst de marathon een dag na de mannen – de route was trouwens een eerbetoon aan de historische Vrouwenmars van 1789 –, wat veel extra media-aandacht opleverde. Daarnaast werden er richtlijnen opgesteld voor pers en media om vrouwensport evenwaardig in beeld te brengen, en organiseerde de Olympic Broadcasting Services een initiatief om meer vrouwelijke camera-operatoren op te leiden. Er was ook voor het eerst een kinder- en borstvoedingsruimte in het olympisch dorp waar de atleten verbleven, er werden inspanningen geleverd om meer vrouwelijke coaches, scheidsrechters en juryleden te bereiken en er werd gezorgd voor pariteit bij de vrijwilligers en het personeel van het organiserend comité. Dit alles zorgde ervoor dat de OS van 2024 de ‘meest gendergelijke Spelen ooit’ worden genoemd.
Ondanks de feminisering van de OS in de laatste decennia, zien we nog geen gelijke toegang tot verschillende sporten. Zo waren mannen niet welkom bij ritmische gymnastiek, een sport waarbij dans, acrobatie en choreografie worden gecombineerd, en was er ook bij artistiek zwemmen (ook gekend als waterballet) geen enkele man te bespeuren, ondanks het feit dat ze voor het eerst mochten deelnemen. Vrouwen daarentegen waren wel in elke sport welkom, maar niet overal in dezelfde mate. Bij het worstelen bijvoorbeeld werd de discipline Grieks-Romeins worstelen, waarbij atleten enkel het bovenlichaam van hun tegenstander mogen aanvallen, enkel georganiseerd voor mannen. Daarnaast werden sommige sporten verschillend georganiseerd: in het boksen moesten vrouwen het stellen met een gewichtsklasse minder; in de artistieke gymnastiek turnden mannen niet op de balk en vrouwen niet aan de ringen; muziek en choreografie waren enkel voor de grondoefening in de artistieke gymnastiek van vrouwen een vereiste; in de atletiek bestond de olympische meerkamp bij vrouwen uit zeven disciplines terwijl die van de mannen er tien telde. Deze verschillen illustreren dat sporten niet vrij zijn van genderstereotypen. Sporten waar kracht centraal staat, zoals worstelen en boksen, worden met mannelijkheid geassocieerd, terwijl sporten waar elegantie centraal staat, zoals ritmische gymnastiek en artistiek zwemmen, met vrouwelijkheid worden geassocieerd. Genderstereotypen bepaalden dus mee aan welke sporten een atleet kon deelnemen en hoe die sporten werden georganiseerd.
In Frankrijk geldt er op basis van het ‘principe van neutraliteit’ een verbod op het dragen van religieuze kledij of symbolen in publieke instellingen. Franse atleten vielen onder dit neutraliteitsprincipe en mochten geen hoofddoek dragen tijdens hun competitie. Franse vrouwelijke atleten die een hoofddoek dragen werden daardoor gedwongen om een deel van hun identiteit naast zich neer te leggen om te kunnen sporten op het hoogste niveau, of simpelweg uitgesloten van deelname. Zo was de deelname van de Franse sprinter Sounkamba Sylla, die uiteindelijk deelnam met een ander hoofddeksel, lang onzeker omwille van een regel die oplegt wat vrouwen wel of niet mogen dragen. Bovendien geldt het hoofddoekverbod in Frankrijk op elk sportniveau, waardoor vrouwen die een hoofddoek dragen niet dezelfde trainings- en wedstrijdmogelijkheden krijgen en zo minder kans maken om ooit de OS te bereiken. Amnesty International noemt deze praktijk in hun rapport discriminerend en veroordeelt de ‘zwakke reactie’ van het IOC die verklaarde dat deze beslissing van de Franse overheid buiten hun bevoegdheid lag.
Hoewel er anno 2024 meer keuze bestaat voor vrouwen op de OS inzake hun sportkledij en er meer oog is voor gendergelijkheid, zijn er nog steeds opvallende verschillen. In de artistieke gymnastiek bijvoorbeeld turnen enkel vrouwen met een hoog uitgesneden turnpak (hoewel een turnpak met lange broekspijpen sinds kort is toegestaan) en in het beachvolleybal dragen enkel vrouwen een minuscule bikini, waarvan het broekje volgens de internationale volleyfederatie slechts zeven centimeter breed mag zijn aan de heupen. Hoewel vrouwelijke atleten in 2024 meer keuze hebben in de kledij die ze dragen tijdens competitie en kledingvoorschriften ten goede evolueren, illustreren deze voorbeelden hoe seksualiserende gendernormen omtrent vrouwenlichamen blijven bestaan en hoe deze een invloed uitoefenen op welke kledij vrouwelijke atleten (mogen) dragen.
Bron foto's: VOA Learning English (27/07/2021) en NBC (15/07/2024)
Ook met zogenaamde ‘geslachtstests’, die een disproportioneel grote impact hebben op atleten van kleur, worden vrouwenlichamen gecontroleerd. Vrouwelijke atleten die prestaties neerzetten die ‘te goed zijn voor vrouwen’ of die er volgens diepgewortelde standaarden ‘niet vrouwelijk genoeg’ uitzien, worden aan zulke tests onderworpen om te bepalen of ze al dan niet mogen deelnemen aan de vrouwencompetities. Zo ontstond er heel wat heisa rond de Algerijnse Imane Khelif die in Parijs deelnam aan het boksen, nadat ze in 2023 was uitgesloten van het wereldkampioenschap door de International Boxing Association (IBA) (een organisatie die niet meer wordt erkend door het IOC omwille van beleidsproblemen en schandalen) nadat ze “faalde” voor een geslachtstest. Khelif kreeg daardoor te maken met veel online haatreacties die gebaseerd waren op misinformatie: de resultaten van haar tests zijn vanwege privacy niet openbaar gemaakt, maar toch vonden velen dat ze niet mocht deelnemen aan de competitie bij de vrouwen en stelde men haar sekse openlijk in twijfel.
Er werd gespeculeerd dat de genetische code van Khelif XY-geslachtschromosomen zou bevatten. Hoewel deze chromosomen voornamelijk bij mannenlichamen voorkomen, bepaalt hun aanwezigheid niet eenduidig iemands biologisch geslacht. Ook andere genen, het aantal geslachtschromosomen en de hoeveelheid, de verhouding en het tijdstip van hormonen spelen een grote rol. Daarnaast werd ook gespeculeerd dat Khelif een te hoog testosterongehalte zou hebben, maar ook de hoeveelheid testosteron bepaalt niet eenduidig iemands biologisch geslacht. Daarvoor zijn bijvoorbeeld ook intacte receptoren nodig die op deze hormonen reageren. Onderzoekers zijn het er over eens dat biologische factoren een rol spelen bij sportprestaties en categorieën binnen verschillende sporten wel degelijk een nut hebben (zeker in gevechtssporten waar kracht centraal staat), maar op dit moment is men het niet eens over de manier waarop genetische code en hormonen een rol spelen in verschillende sporten en sportprestaties beïnvloeden. Dat wordt onder meer geïllustreerd door het feit dat verschillende sportfederaties verschillende regels hanteren omtrent de inclusie van trans en intersekse atleten.
Daarnaast is het opvallend dat mannelijke atleten geen geslachtstests moeten ondergaan. Voor hen gelden geen maximale testosteronniveaus, terwijl er tussen mannelijke atleten onderling grotere verschillen op te meten zijn: de gemiddelde hoeveelheid testosteron bij vrouwen varieert van 2 tot 7 nanomol per liter, terwijl die van mannen varieert van 8,4 tot 28,7 nanomol per liter. Ook voor andere biologische kenmerken – zoals de lengte van een basketballer of hoe snel een zwemmer lactaat kan afbreken – bestaan er geen richtlijnen, hoewel die kenmerken grote competitieve voordelen opleveren. De vraag rijst steeds vaker of het controleren van het biologische geslacht van vrouwelijke atleten te rijmen valt met het verlangen naar eerlijke competitie terwijl andere biologische kenmerken worden genegeerd.
Een van de olympische idealen is het inzetten van sport om van de wereld een betere plaats te maken. Van olympische atleten wordt verwacht dat ze een rolmodel zijn. Er ontstond dan ook heel wat controverse toen bekend werd dat beachvolleyballer Steven van de Velde Nederland mocht vertegenwoordigen in Parijs. Van de Velde werd in 2016 veroordeeld tot vier jaar cel voor de verkrachting van een twaalfjarig Brits meisje. Hij zat na zijn veroordeling twaalf maanden in een cel in Engeland en werd nadien overgeplaatst naar Nederland, waar hij na een maand vrijkwam. Het Nederlands Olympisch Comité (NOC) dat verantwoordelijk is voor de selectie van de Nederlandse atleten, oordeelde dat van de Velde kon deelnemen aan de OS omdat er volgens experten geen risico op recidive was, hij zijn straf had uitgezeten en professionele begeleiding had gekregen. Van de Velde werd tijdens zijn competitie bovendien extra in bescherming genomen: hij verbleef in alle rust buiten het olympisch dorp en werd afgeschermd van alle media. Later werd bekend dat ook een coach van een Zwitserse triatleet veroordeeld is voor ernstige zedenfeiten en dat een Amerikaanse atletiekcoach in beschuldiging werd gesteld van emotioneel en seksueel misbruik door drie atleten. De accreditatie van beide trainers werd ingetrokken en zij moesten de OS vroegtijdig verlaten.
Heel wat slachtofferorganisaties oordelen dat de inclusie van deze daders het beeld creëert dat er weinig tot geen gevolgen zijn voor een pleger van seksueel geweld. Hun deelname illustreert namelijk dat een veroordeling voor een ernstig zedenfeit niet wegneemt dat je je land kan vertegenwoordigen op het grootste en meest prestigieuze sportevenement ter wereld. Bij de inclusie van deze plegers werd bovendien niet stilgestaan bij de mogelijke impact op slachtoffers van seksueel geweld die moeten toezien dat een dader zomaar een plaats krijgt op het allergrootste sportpodium.
Bron hoofdafbeelding en banner: Bo Zhang via Unsplash