13.11 | Jongens in het Vlaams onderwijs

RoSa vzw biedt elke twee weken een genderperspectief op actuele of onderbelichte thema’s. Deze week onderzoeken we de participatie en positie van jongens in het Vlaams onderwijs, waarbij we enkele belangrijke en hardnekkige genderkloven belichten.

Gepubliceerd op 13/11/2025

De genderkloof in het onderwijs ten nadele van jongens kwam dit jaar opnieuw op de voorgrond te staan, zowel in de pers, publieke events, artikels en boeken. Die aandacht is vaak van korte duur. Tijd om het thema nog eens te belichten en voor een stand van zaken anno 2025.

De genderkloof in cijfers

Jongens doen het minder goed op school. Dat is niet nieuw, maar wel hardnekkig. Gegevens van de Vlaamse overheid tonen dat jongens en meisjes in gelijke mate participeren aan het kleuter- en lager onderwijs, maar dat jongens het grootste deel uitmaken van de leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Zo zijn er 73% jongens in het buitengewoon kleuteronderwijs, 66% jongens in het buitengewoon lager onderwijs en 67% jongens in het buitengewoon secundair onderwijs.

Onderwijssegregatie in het secundair onderwijs

In het secundair onderwijs verscherpt de genderkloof. Jongens zijn met 59% meer vertegenwoordigd in OKAN-onderwijs. Ze stromen ook vaker in in de B-stroom: 55% van de leerlingen zijn jongens. In de tweede en derde graad is er bovendien sprake van verticale onderwijssegregatie: een ongelijke vertegenwoordiging in de verschillende onderwijsniveaus. Jongens volgen vaker beroeps- en technisch onderwijs (zie grafiek 1). Van alle leerlingen die ASO volgen, zijn 44% jongens. In de tweede graad volgt 37% van de jongens ASO, in de derde graad daalt dit aandeel naar 28%.

Grafiek 1


Daarnaast is er ook sprake van horizontale onderwijssegregatie: jongens en meisjes kiezen vaak verschillende studierichtingen, die meestal in lijn liggen met traditionele rolpatronen. Grafiek 2 toont bijvoorbeeld dat de studiegebieden mechanica-elektriciteit, hout en auto gedomineerd worden door jongens, en personenzorg en lichaamsverzorging door meisjes.

Grafiek 2


Onderwijsprestaties in het secundair onderwijs

Het laatst beschikbare PISA-rapport (2022) - dat scores van 15-jarigen wereldwijd vergelijkt op het vlak van lezen, wiskunde en wetenschappelijke geletterdheid - toont dat jongens gemiddeld minder goed scoren voor lezen. Daarbij is er een grotere groep jongens die onder niveau 2 presteren.

Verder tonen onderwijsdata dat jongens vaker een A-attest met beperking, B- of C-attest krijgen. In de eerste graad gaat het over 14,9% van de jongens ten opzichte van 11,3% van de meisjes, in de tweede graad over 19,6% van de jongens ten opzichte van 13,5% van de meisjes. Jongen blijven ook vaker zitten, hebben daardoor ook vaker (gecumuleerde) schoolse achterstand en stromen vaker ongekwalificeerd uit, wat vroegtijdig schoolverlaten wordt genoemd.

Onderwijsparticipatie en prestaties in het hoger onderwijs

De genderkloof toont zich ook in de participatiecijfers (2023-2024) in het hoger onderwijs: 44% van het totaal aantal ingeschreven studenten waren mannen, oftewel 142.839 mannen ten opzichte van 180.355 vrouwen. Bij professionele bacheloropleidingen is de kloof het grootst (41% mannen). Bij academische opleidingen is de kloof kleiner, met respectievelijk 45% mannen in bacheloropleidingen en 43% mannen in masteropleidingen. Enkel in de graduaatsopleidingen zien we meer mannen (56%) dan vrouwen, wat te verklaren valt door de instroomvoorwaarden.

De participatiekloof vertaalt zich ook in het aantal behaalde studiebewijzen: 42% werd behaald door mannen (33.447 studenten) ten opzichte van 58% door vrouwen (45.994 studenten). Ook hier is sprake van horizontale segregatie: mannen vormen 76% van alle STEM-studenten in bacheloropleidingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics), maar zijn ondervertegenwoordigd in HEAL-richtingen (Health, Education, Administration and Language) (zie grafiek 3).

Grafiek 3


Groeit de genderkloof?

De onderwijskloof groeit, maar is niet even uitgesproken voor alle indicatoren. Zo is de verdeling in het secundair onderwijs volgens onderwijsniveau de voorbije tien jaar stabiel gebleven, met ongeveer 44 à 45% jongens in het algemeen secundair onderwijs (ASO). Het PISA-rapport van 2022 in Vlaanderen geeft dan weer aan dat de PISA-scores ongunstig evolueren voor jongens:

Ongekwalificeerde uitstroom in het secundair onderwijs is gestegen doorheen de tijd, maar sterker bij jongens: in 2014-2015 stroomt respectievelijk 11,9% jongens en 7,3% meisjes uit zonder diploma, terwijl dit in 2022-2023 gaat om 15,8% jongens en 10,4% meisjes. Het rapport Vroegtijdige schoolverlaters toont bovendien dat vrouwen zich relatief vaker inschrijven én kwalificeren via een tweedekansleerweg na vroegtijdig schoolverlaten. Dat kan via examencommissie of secundair volwassenonderwijs, maar ook door later terug te keren naar het regulier secundair onderwijs. In het schooljaar 2013-2014 behaalt 13,8% van de mannen die vroegtijdig uitstroomden een diploma (582 mannen) en 13,8% van de vrouwen (362 vrouwen), terwijl dit in schooljaar 2022-2023 gaat om 13% van de mannen (697 mannen) en 18,3% van de vrouwen (535 vrouwen).

Ook in het hoger onderwijs zien we een licht stijgende genderkloof: de participatie van mannen neemt doorheen de tijd licht maar consistent af. In academiejaar 2017-2018 maken mannen 45,3% van de studentenpopulatie uit, terwijl dit in 2024-2025 44% is. Volgens een artikel van Statbel in 2024 groeit sinds 2000 het aantal hoger onderwijs gediplomeerden in België tot 50% van de bevolking, maar is er sprake van een ongelijke groei en een groeiende genderkloof.

Oorzaken

Hoewel deze Pers:pectief focust op cijfers van Vlaanderen, is de genderkloof in het onderwijs geen lokaal fenomeen maar een internationale trend en al sinds de jaren negentigtopic van onderzoek.

Er worden heel wat verschillende redenen genoemd voor deze genderkloof. Zo zouden jongens vaker anti-schoolse attitudes hebben en risicovolgedrag gedrag vertonen op school, zijn leerkracht-leerling interacties gegenderd en vaker negatief ten aanzien van jongens, is er sprake van een vervrouwelijking van onderwijspersoneel en een gebrek aan (mannelijke/diverse) rolmodellen in het onderwijs, en houden lesmaterialen genderstereotypen in stand. De rode draad: hardnekkige genderstereotypen.

Zo blijkt uit het Procrustes onderzoek, een grootschalig onderzoek in Vlaanderen van 2012-2015, dat er genderstereotiepe ideeën bestaan bij jongeren en er een druk heerst om zich te gedragen naar deze stereotypen. Jongens zouden hard werken voor school minder cool vinden en als minder verenigbaar zien met populariteit. Jongeren ervaren dus een druk om zich op een bepaalde manier - in lijn met genderstereotypen - te gedragen, wat zowel hun gedrag in de klas als hun loopbaankeuzes meebepaalt.

Genderstereotypen spelen ook mee bij onderwijsprofessionals: hoe ze denken over leerlingen, welke interacties ze met hen hebben en welke studieadviezen ze hen geven.

De kloof dichten: de tijd dringt

De genderkloof in het onderwijs is geen nieuw fenomeen of ‘crisis’, maar wel een hardnekkig en zorgwekkend probleem dat zich sinds de jaren 1990 ontwikkelt en tastbare gevolgen heeft. In een kenniseconomie die veel belang hecht aan diploma’s, een veranderende arbeidsmarkt waarbij manuele arbeid vaker geautomatiseerd en lager financieel verloond wordt en een maatschappij waarin technische en beroepsopleidingen vaak ondergewaardeerd worden, heeft de genderkloof een reële impact, voornamelijk ten nadele van mannen. Ze beïnvloedt de maatschappelijke én zelfwaardering van jongens en hun onderwijstrajecten en bepaalt hun (toekomstige) beroepsmogelijkheden en economische positie.

Daarnaast heeft de genderkloof ook indirecte gevolgen: ze leidt tot onzekerheden en frustraties bij jongens en mannen, waarop zowel de manosfeer als rechts populistische partijen teren. Die winnen daarmee aan populariteit, maar wakkeren ook verdere anti-schoolse attitudes aan door een ‘self-made-man’ en een anti-intellectueel discours. Het is dan ook terecht dat verschillende artikels in 2025 de link leggen tussen investeren in het (dichten) van de onderwijskloof als één van de strategieën tegen de (verdere) opkomst van de manosfeer en de groeiende politieke kloof tussen jongeren.

Intersectionele data, genderstereotypen aanpakken en een beleidsplan

Vanuit een gendergelijkheidsperspectief vraagt de kloof in het onderwijs dringend duurzame aandacht én structurele oplossingen, geen tijdelijk crisismanagementnoch een aanhoudende afwachtende houding. Bijkomende data via grondige monitoring evenals beleidsacties zijn dus essentieel. Want hoewel er heel wat data beschikbaar zijn, blijven die ook beperkt. Terwijl onderzoek aantoont dat jongens het over het algemeen slechter doen in het onderwijs, geldt dit niet voor alle jongens in dezelfde mate.

Zo toont de diversiteitsbarometer onderwijs aan dat socio-economische status, migratieachtergrond, handicap en seksuele oriëntatie belangrijke factoren zijn in ongelijke onderwijsloopbanen. Jongens met een migratieachtergrond worden bijvoorbeeld vaker doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs en stromen vaker ongekwalificeerd uit. Daarnaast is het ook niet omdat meisjes het over het algemeen beter doen op school, dat alle meisjes het goed doen op school. De interactieve dataloep databank omvat slechts beperkte leerlingkenmerken (geslacht, Belg/niet Belg, en EU/niet-EU) en ondersteunt nog geen genuanceerde intersectionele analyse van de onderwijskloof. Ook een indicator voor HEAL-richtingen ontbreekt.

Bovendien is het tijd voor een (onderwijs)beleid dat oog heeft voor deze genderkloof en beoogt deze te dichten met een duidelijk plan van aanpak, streefdoelen en curricula die rekening houden met genderstereotypen, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten (in spe). Het onderzoek en de kennis is er, nu de praktijk en resultaten nog.

Bron afbeelding: @afloimages op Canva

#RoSaschrijft #Nieuwsbrief #Perspectief #Onderwijs #Kloof #Gender #Beleid #Onderzoek #Data #Vlaanderen #Wereldwijd

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.